HET GOEDE HEERTJE
De Rivierenbuurt
heeft vele bekende Nederlanders als bewoner gekend. In onze
rubriek MARKANTE BEWONERS staan er inmiddels al meer dan 250
opgetekend.
Onlangs werd ik benaderd door de heer Henk van Gent met de vraag
of ik aan deze lijst een wel bijzonder hele markante bewoner
wilde toevoegen; Cees van Harreveld, beter bekend als het Goede Heertje.
Als kind had ik
ook wel eens van hem gehoord en dat had
tot gevolg dat hij in de fantasie
van mij en m'n vriendjes een
grote rol ging spelen. We zagen hem dan ook
als een soort kinderlokker. Maar het Goede
Heertje had hele andere kwaliteiten. Zijn vrijgevigheid was het
gevolg dat hij geld genoeg had. Geld dat hij op een oneerlijke
wijze bemachtigd had. Hij was namelijk een verdienstelijk
fraudeur.
Na onder andere een
oproep op deze website hebben een aantal personen gereageerd die
Van Harreveld op de een of andere wijze hebben gekend. Ook heeft
Van Gent research gepleegd in het Stadsarchief Amsterdam. Dit
alles heeft geresulteerd in het verhaal: Rivierenbuurtbewoner
Cees van Harreveld, alias het “Goede Heertje”.
Jos Wiersema
Rivierenbuurtbewoner Cees
van H., alias het “Goede Heertje”
In een recensie
van een recent boek van Kees van Kooten (Episodes, 2007) trof ik
de volgende alinea aan: In de 'Epiloog' geeft Van Kooten een
analyse van wat de moderne mediacratie ons gebracht heeft
(honderden flitsmanagers en witteboordencriminelen). Vroeger
waren de schelmen beperkt in aantal: er was één boef (Aage M),
één oplichter (Het Goede Heertje) en de oerschelm Prins
Bernhard.
Mijn aandacht werd vooral getrokken door het “Goede Heertje”.
Ooit had ik hem –na uitzitting van zijn straf- in de
Rooseveltlaan zien lopen, nadat men tegen mij had gezegd: “Zie
je die man daar? Dat is het “Goede Heertje”.
Ik herinnerde mij nog dat hij zijn werkgever, een bank dacht ik,
had opgelicht, maar de buit niet alleen voor zichzelf had
bestemd. Hij liet derden daarin delen, zoals taxichauffeurs,
barkeepers en kelners, die hij vorstelijke fooien verstrekte.
Het ligt dan ook voor de hand dat juist deze lieden hem het
“Goede Heertje” zijn gaan noemen.
Wie nu denkt dat een informatiebron als het internet ruime
informatie omtrent het “Goede Heertje” verschaft, komt bedrogen
uit. Slechts ene Gerald Balke doet verslag hoe het “Goede
Heertje” het eerste team en het jeugdteam van de Amsterdamse
voetbalclub JOS op zijn kosten mee wilde nemen naar Parijs om
aldaar een balletje te trappen. Omdat de voorzitter en de
secretaris bij de politie werkten en daardoor wisten dat er een
onderzoek naar Van H. gaande was, werd van het aanbod geen
gebruik gemaakt.
Wel verschaffen enkele zogenaamde Beeldbanken enige informatie:
een foto van Van H. (“aankomst per celwagen” op 28 januari 1959
en een spotprent, gedateerd 27 januari 1959). De tekenaar van de
spotprent heeft exact aangegeven waarvan het “Goede Heertje”
werd verdacht: het doen “wegvliegen” van 2.073.218 gulden, een
voor die tijd hoog bedrag. Rekening houdend met de inflatie en
met de overgang naar de euro zou dat neerkomen op een hedendaags
bedrag van circa € 5,5 mln.
Voorts zijn er in de Beeldbanken enkele foto’s van kijkdagen en
de veiling van goederen van het “Goede Heertje” in veilinggebouw
Odeon aan het Singel, alsmede van belangstellenden voor het
bijwonen van het proces tegen Van H.
En dat is dan het magere
resultaat van een zoektocht langs allerlei archieven.
Zelfs het archief van de Amsterdamse rechtbank
beweerde geen informatie omtrent Cees van H. te kunnen
verschaffen. Merkwaardig.
Aangezien het op de kop af 50 jaar geleden is dat hij
werd berecht, hij circa 100 jaar geleden werd geboren
en hij bovendien de naamgever is van andere goede
heertjes, zoals het “Zwijndrechts Goede Heertje” en
het “Goois Goede Heertje”, besloot ik mijn zoektocht
elders voort te zetten.
Een oproep op de website van “Ons Amsterdam” leverde
een reactie op van Janny Toebak-Mees. Zij blijkt door
Van H. en zijn vrouw als een tijdelijk pleegkind te
zijn behandeld en zij spreekt dan ook van “Ome Cees”
en “Tante Mies”. |
Cartoon
van het Goede Heertje
Bron:
Fotocollectie Anefo |
Janny diende als
zeer jong Brabants meisje in het (toenmalige) Burgerziekenhuis
in de Linnaeusstraat te worden opgenomen. Daar lag ook een
neefje van Cees van H. Dat neefje werd bijna dagelijks door Cees
en Mies bezocht, waardoor het al snel opviel dat Janny –vanwege
de grote afstand- nauwelijks bezoek van haar ouders kreeg. Cees
en Mies –kinderloos- gingen zich ook over haar ontfermen. Na
daar zo'n kleine anderhalf jaar verpleegd te zijn, had Janny er
een tweede vader en moeder bij gekregen.
Toen zij eindelijk het ziekenhuis mocht verlaten is zij door Ome
Cees en Tante Mies opgehaald en in een prachtige auto met
chauffeur thuisgebracht. Ze hadden haar helemaal in het nieuw
gestoken. In de kofferbak lag een spiksplinternieuwe driewieler
te pronken. Het gaf veel bekijks in Vught, thuis gebracht te
worden in een grote zwarte auto met chauffeur, door een rijke
oom en tante.
Het moet in november 1956 zijn geweest, Janny’s ouders vierden
hun 12,5 jarig huwelijksfeest, toen er vroeg in de middag een
pracht van een auto voor kwam rijden, uiteraard weer met
chauffeur. Cees en Mies kwamen haar ouders feliciteren met een
enorme bos rozen, terwijl Janny 100 gulden in haar handen
gestopt kreeg, een enorm bedrag in die tijd.
Behalve de oproep bij “Ons Amsterdam” was Jos Wiersema zo
vriendelijk om op deze website eveneens een oproep te doen. Dit
leverde een drietal reacties op. Zo meldt Hugo van Reijen dat
“het “Goede Heertje” iedere dag van Rooseveltlaan 11 naar de
taxistandplaats aan het Victorieplein wandelde en zich dan naar
zijn firma liet rijden, die gevestigd was op een van de
grachten. De ritprijs bedroeg circa twee gulden, maar de
chauffeur ontving altijd een tientje.
Met Kerstmis huurde hij een grote taxi, laadde deze vol met
dekens en deelde deze uit in de Jordaan. Was er een
voetbalwedstrijd in Hamburg, dan vroeg hij in zijn stamcafé :
“Jongens, wie vliegt er morgen met mij mee om de wedstrijd te
zien? “
De man was de goedgeefsheid en royaliteit in persoon en werd
overal op handen gedragen. Toen het eenmaal afgelopen was,
heerste er in zijn stamcafé uiteraard een rouwstemming”.
De meest bruikbare informatie heb ik echter bij het
Gemeentearchief Amsterdam ingewonnen, alwaar alle jaargangen van
dagblad “Het Parool” op microfiche aanwezig zijn.
Op 4 februari 1958 opent Het Parool op de voorpagina met de kop
“Boekhouder bekent verduistering van bijna twee miljoen”. De 49
jarige boekhouder-kassier-procuratiehouder C.R. van H. heeft in
de afgelopen 10 jaar 1,8 miljoen gulden verduisterd ten nadele
van NV F. Berger en Co. te Amsterdam, een
“kleindochteronderneming” van de Twentsche Bank. Van H. is de
week daarvoor gearresteerd en heeft verklaard dat van het
verduisterde bedrag niets meer over is.
De verduistering was al begonnen in 1947, toen Van H. nog maar
pas enkele dagen bij die NV in dienst was. Kort daarvoor was hij
wegens lidmaatschap van de NSB veroordeeld tot 700 gulden boete.
Aangezien hij zo’n bedrag niet had, nam hij het weg uit de kas;
een verduistering die niet werd ontdekt.
Daarna is hij, die grote behoefte aan luxe had en die door zijn
minderwaardigheidsgevoel de neiging had zich overal te laten
gelden, doorgegaan met verduisteren: tweemaal per week een
betrekkelijk gering bedrag uit de door hem beheerde kas en aan
het eind van elke maand een hoger bedrag, maar nooit meer dan
5.000 gulden per keer.
Zaak van het Goede
Heertje, belangstelling
van het publiek voor de publieke tribune
Bron:
beeldbank.nationaalarchief.nl |
Wat deed Van H. met het door hem verduisterde geld? Hij
organiseerde grote feesten bij hem thuis, hij maakte veel reizen
met zijn vrouw, hij schafte duur meubilair aan, hij vergokte via
de roulette en de Duitse lotto, hij deed veel aan liefdadigheid
en hij gaf leningen aan zijn vrienden.
Zijn daden waren voor het eind van de jaren 50 kennelijk dermate
uniek dat Simon Carmiggelt er een dag later al een “Kronkel” aan
wijdde met de toepasselijke titel “Geld”. |
In de periode daarna verschenen er artikelen in Het Parool die
niet in de eerste plaats over de daden van het “Goede Heertje”
handelden, maar over de omstandigheden waaronder hij werkte. Hoe
is het mogelijk geweest dat hij gedurende 10 jaar ongemerkt
sommen geld aan de kas kon onttrekken, waarom was er binnen de
NV Berger en Co. geen duidelijke functiescheiding aangebracht,
waarom heeft de accountant nooit iets gemerkt?
Juist de accountant was het, die tijdens de rechtszitting zwaar
onder vuur kwam te liggen. Immers, de nieuwe accountant, die in
1958 in dienst was getreden, had meteen in de gaten dat er
dingen niet klopten. De NV Berger en Co. handelde in
schatkistpapier met geld van de Twentsche Bank. Door dus de
boeken van Berger en de Twentsche Bank naast elkaar te leggen,
kwam de fraude uit. De aanvankelijke 1,8 miljoen gulden bleken
uiteindelijk 2.073.218 guldens te zijn.
Het proces tegen
Cornelis Robijn van H. vond plaats op 28, 29 en 30
januari 1959. Hij werd verdacht van valsheid in
geschrifte en verduistering in dienstbetrekking,
meermalen gepleegd.
In het psychiatrisch rapport werd hij omschreven als
een habituele oplichter, met een gebrek aan
schaamtegevoel, integendeel, hij heeft
binnenpretjes. Hij verwierf zijn bijnaam door zijn
in bepaalde hoofdstedelijke kringen legendarisch
geworden goedgeefsheid. |
aankomst per celwagen
- 28 januari 1959
Bron: Fotocollectie Anefo |
De officier eiste
zes jaar met aftrek van voorarrest. Op 13 februari 1959 deed de
rechter uitspraak: vijf jaar met aftrek. Dit hield in dat Van H.
vanaf dat moment nog twee jaar en acht maanden zou moeten
zitten.
Na zijn veroordeling werd het stil rond Van H. Volgens Bram
Brakel (oud-politieverslaggever van een landelijk dagblad) is
hij na het uitzitten van zijn straf gaan werken als
vorkheftruckchauffeur. In die functie is hij tijdens
werkzaamheden dodelijk verongelukt.
Epiloog
Cees van Harreveld, alias het “Goede Heertje”, behoort zeker
thuis in de kring van markante bewoners van de Rivierenbuurt.
Aan zijn NSB-lidmaatschap werd in de pers niet zwaar getild;
wellicht was hij slechts een onbeduidend lid, omdat hij geen
gevangenisstraf heeft gekregen, maar slechts een geldboete. Zijn
misstap zou hem wellicht de bijnaam het “Slechte Heertje” hebben
opgeleverd en was zijn goedgeefsheid op de kosten van zijn
werkgever slechts een middel om die potentiële bijnaam om te
zetten in het “Goede Heertje”.
Henk van Gent
(Rivierenbuurtbewoner van 1941-1972)
E-mail:
havangent@yahoo.ie
Met medewerking van:
Janny Toebak-Mees (tijdelijk pleegkind van de familie Van H.)
Met dank aan:
H.M. Wiersema (de vader van Jos Wiersema)
Bram Brakel (oud-politieverslaggever van een landelijk dagblad)
Hugo van Reijen
Noot
In het Gemeentearchief Amsterdam bevindt zich een archiefkaart
van persoonskaarten. Daarop komt een Cornelis Robijn van
Harreveld voor, geboren op 19-08-1908. We moeten aannemen dat
hij het “Goede Heertje” is geweest. |
De persoonlijke
herinneringen . . . .
Het Goede Heertje
Marijke Woorts
Ook ik heb een herinnering aan het "Goede Heertje" uit de
tweede helft van de jaren vijftig.
Mijn broer Ben toen 9/10 jaar oud kwam herhaaldelijk thuis
met geschenken van een zekere waarde
die hij van de man in kwestie en zijn vrouw ontving.
Ook allerlei lekkers van Kwekkeboom - werkelijk dozen
vol. Mijn ouders raakten hierdoor
ongerust en toen broer bovendien met
'sterke verhalen' kwam over
bijvoorbeeld een grammofoonplaat
kopen in Parijs en dan weer snel
terug, gevolgd door die arrestatie
waren ze niet echt verwonderd.
Er werd in de buurt druk gespeculeerd op "wat voor baan die
man zou krijgen na de straf". Daar
werden hele gezellige avonden aan gewijd met veel lekkers
uit de nachtwinkel in de Rijnstraat.
Buren kwamen nader tot elkaar, spanning en sensatie !
Lees verder haar
ingezonden verhaal elders op deze website >>
H.M. Wiersema (95)
vertelde mij onlangs:
"Het Goede Heertje was volgens mij
procuratiehouder bij een bank die was gevestigd op
de Singel. Ik was destijds bedrijfsleider
van de A.A.A.C. (Algemene Amsterdamse Aandeelhouders
Chauffeurscombinatie). Het Goede Heertje had altijd een vaste
chauffeur bij ons, Cor genaamd. Hij reed met hem door de stad in
een grote Dodge-taxi.
Het Goede heertje stond bekend als zeer
vrijgevig en zijn fooien bestonden meestal uit biljetten van 10
gulden. Je kunt wel nagaan dat iedereen voor hem rende en
knikte. Ik kan me Het Goede Heertje herinneren als een rijzige,
goed geklede heer. Ik heb ooit wel eens
met hem gesproken.
Later bleek dat hij veel gestorte gelden van de
giro op zijn eigen rekening zette. Het Goede Heertje
heeft daarna heel wat jaartjes in de gevangenis doorgebracht. Later
zag ik hem nog wel eens in de Rooseveltlaan
lopen."
Jos Wiersema
Het Goede Heertje
door Hugo van Reijen
Weinig zaken hebben op mij als schooljongen zo’n grote indruk
gemaakt als de zaak van het Goede Heertje.
De zaak vermocht zelfs dermate mijn interesse te wekken, dat ik
aan de Prinsengracht in Amsterdam zijn rechtszaak bijwoonde.
Het speelde zich af omstreeks 1955. Zijn naam was Van Harreveld
en hij woonde in een flat aan de Rooseveltlaan vlakbij het
Victorieplein.
Van Harreveld werkte als boekhouder bij een firma die handelde
in schatkistpapier . Deze firma maakte zoveel winst, dat het
niet opviel dat er een paar miljoen verdween: een ideale
betrekking voor Van Harreveld, die kans zag een bedrag van circa
twee miljoen gulden te verduisteren. Dit was voor die tijd een
bedrag van ongelofelijke proporties.
Van Harreveld wandelde iedere dag naar de taxistandplaats aan
het Victorieplein en liet zich dan naar zijn firma rijden, die
gevestigd was op een van de grachten. De ritprijs bedroeg circa
twee gulden, maar de chauffeur ontving altijd een tientje.
Toen een firmant dit een keer zag, vertelde deze Van Harreveld
dat hij niet zulke grote fooien moest geven.
Deze firmant had niet het flauwste vermoeden , dat Van Harreveld
het geld uit de firma lichtte.
Hij kon dit doen, doordat er bij deze firma geen behoorlijke
functiescheiding bestond en doordat hij nooit met vakantie
hoefde, zodat hij het hele jaar door de handgeschreven
boekhouding kon manipuleren en vervalsen.
Het geld dat Van Harreveld verduisterde, ging allemaal naar
sympathieke doelen. Met Kerstmis huurde hij een grote taxi,
laadde deze vol met dekens en deelde deze uit in de Jordaan.
Was er een voetbalwedstrijd in Hamburg, dan vroeg hij in zijn
stamcafé : “Jongens, wie vliegt er morgen met mij mee om de
wedstrijd te zien ? “
Het Goede Heertje was de goedgeefsheid en royaliteit in persoon
en werd overal op handen gedragen. Toen het eenmaal afgelopen
was ,heerste er in zijn stamcafé een rouwstemming.
Aangezien de benadeelden alleen de schatrijke
schatpapierhandelaar en de fiscus waren, was Van Harreveld in de
publieke opinie eigenlijk meer een handige jongen dan een
crimineel. Hij kreeg naar ik meen vier jaar, waarvan een derde
wel geschonken zal zijn geworden. Dat was toen de maximumstraf
voor zoiets.
Opmerkelijk vond ik het, dat de psychiater die hem onderzocht
aan de rechtbank rapporteerde, dat verdachte nog steeds
binnenpretjes had over zijn leven als het Goede Heertje. Ik vond
het verbazend dat de psychiater dit interessant vond, want zou
het niet vreemd geweest zijn, als verdachte dergelijke
binnenpretjes niet had gehad?
Na zijn veroordeling heb ik nooit mee iets over het Goede
Heertje vernomen, maar altijd als ik over de Rooseveltlaan loop,
moet ik aan hem denken.
Hugo van Reijen
hugovanreijen@yahoo.com
Het Goede Heertje
door: Bram Brakel
Welke Amsterdammer van zestig jaar of ouder kent deze al lang
geleden overleden. bewoner van de Rivierenbuurt, om precies te
zijn van de Rooseveltlaan, niet. Cees van H.., want dat was zijn
echte naam, had meer dan een miljoen gulden van zijn werkgever
verduisterd en liet daar vooral taxichauffeurs, barkeepers en
kelners van profiteren.
De kranten brachten dagenlang nieuws over de man, die , als ik
me goed herinner, het geld had verduisterd van de toenmalige
gemeentegiro, gevestigd in een straat bij de OZ Voorburgwal,
tegenover het oude stadhuis.
Er werden heel wat verhalen, ook verzonnen verhalen,
gepubliceerd over de vrijgevigheid van de Rivierenbuurtbewoner.
De concurrentie was toen ook groot en het was knokken om de
gunst van de lezer.
Volgens mij, de beslist ook niet meer zo piepjonge ex
verslaggever van een landelijk ochtendblad, was Cees van H. in dienst van de gemeente giro en heeft hij die
gemeentelijke instelling, die later naar de Singel verhuisde en
niet failliet is gegaan, belazerd en van de poen goede sier
gemaakt
Wanneer tegenwoordig witte boorden criminelen de boel bedonderen
voor miljoenen dan is het hooguit een halve kolom in de kranten.
De man, die geliefd was om zijn grote fooien en door velen werd
beschouwd als een echte weldoener, is tragisch om het leven
gekomen. Na het uitzitten van zijn straf is hij als
vorkheftruckchauffeur gaan werken. Hij is in die functie tijdens
werkzaamheden dodelijk verongelukt.
Ik heb Cees van H. niet persoonlijk gekend maar de verduistering
als politieverslaggever van een landelijk dagblad moeten
verslaan.
Criminelen lachen zich nu rot om het bedrag, dat het Goede
Heertje destijds verduisterde, Ja, tijden veranderen. Zo wordt
er bijvoorbeeld door de politie geen pornografie meer in beslag
genomen en wordt er niet opgetreden tegen jongeren, die de sfeer
in bepaalde wijken verzieken, niet werken en van criminaliteit
leven. Helaas worden er nog wel prostituees op de Wallen om het
leven gebracht.
Bram Brakel
|