Razzia's en andere
anti-Joodse maatregelen in Amsterdam-Zuid / Rivierenbuurt
"DE RIVIERENBUURT IS EEN DECOR WAARIN ZICH
EEN TRAGEDIE HEEFT AFGESPEELD"
Deze pagina dragen wij op ter nagedachtenis aan
13.000 vermoorde Rivierenbuurtbewoners
Jos Wiersema - Paul Gellings
Deze pagina geeft u een chronologisch beeld van de
razzia's en andere anti-Joodse maatregelen in de Rivierenbuurt. Voorts leest u citaten,
uit ingezonden bijdragen van mensen die lijfelijk getuige waren
van deze gebeurtenissen en andere bronnen.
In de jaren dertig waren veel
Duitse joden naar Nederland gevlucht om aan het Nazi-bewind te ontkomen. Onder hen bevond
zich ook Anne Frank en haar familie, die zich vestigden in een woning aan het Merwedeplein 37/2,
De
regering wilde alleen diegenen toelaten die in levensgevaar verkeerden. In overleg met het
Comitee voor Bijzondere Joodsche Belangen werd in 1933 bepaald dat de vluchtelingen de
Nederlandse staat geen geld mochten kosten.
De staat wilde alleen gevluchte joden die de economie konden stimuleren.
Voor de opvang van vluchtelingen werd het door de Joodse
gemeenschap gefinancierde kamp Westerbork gebouwd. De Nederlandse joden moesten zelf voor
hun geloofsgenoten zorgen.
(1) In Nederland groeit de aanhang van de
nationaal-socialistische beweging. De NSB wordt steeds sterker. Na de Kristalnacht in
Duitsland reageert de NSB met vechtpartijen en het ingooien van ruiten.
zicht op het Merwedeplein vanuit
de woning van Anne Frank
aan het Merwedeplein 37/2
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1939 richt de NSB haar
campgane tegen de Duitse joden. Hun leider Mussert, noemt hen 'volksvreemde elementen die
niet in Nederland thuis horen'.
Op woensdag 24 mei 1939 vallen 20 NSB'ers de ijssalon Koco aan de Rijnstraat binnen
en molesteren de bezoekers. Enkele NSB'ers worden door de politie vastgehouden en later
worden enkelen van hen veroordeeld tot 6 tot 8 maanden gevangenisstraf. Vreemd genoeg
worden de vergunningen, om in de late avonduren geopend te zijn, van beide eigenaren, Cahn en Kohn, ingetrokken.
Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog telde Amsterdam
tachtigduizend joden. Zij waren voornamelijk over de volgende drie buurten verspreid:
Nieuwmarktbuurt; Transvaalbuurt; Rivierenbuurt.
Op 10 mei 1940 vielen Duitse legers Nederland binnen. In de Rivierenbuurt kan men de
bommen zien vallen op Schiphol. Vluchtelingen uit Duitsland en joden uit de buurt raken
vertwijfeld. Zeker 42 mensen uit de Rivierenbuurt maken die dagen een eind aan hun leven.
Op 15 mei trekken Duitse troepen via de Berlagebrug Amsterdam binnen.
Citaat van inzender G.J. Peeters
Die ochtend word ik heel vroeg wakker door het lawaai
veroorzaakt door het neersmijten van planken en al wat niet meer nodig was en opgeruimd
moest worden. Op het land achter ons huis was een blok huizen gebouwd, dat was ons
speelterrein en het uitzicht op de Amstel had ontnomen, en wat nu met zoveel lawaai werd
opgeschoond, althans dat waren toen mijn eerste gedachten.
Totdat ik de stem van mijn vader op de veranda hoorde, die tegen de buurman zei: Of
het is een Engelse raid op Duitsland, of een Duitse raid op Engeland.
Zo zei hij het letterlijk, nog niet vermoedend dat het luchtafweergeschut was dat op
Duitse vliegtuigen schoot.
Wij waren immers neutraal! Ik vloog mijn bed uit. De radio distributie werd aangezet en
daar klonk het: Bericht luchtwachtdienst, bericht luchtwachtdienst, Duitse
parachutisten geland bij Dordrecht.
Het is oorlog zei mijn vader. u kunt dit verhaal verder lezen >>
Aanmeldingsplicht voor personen van geheel of gedeeltelijk
joodschen bloede.
In januari 1941 vaardigde Rijkscommissaris Seyss-Inquart een verordening uit waarin
werd bepaald dat degene die geheel of gedeeltelijk van Joodschen bloede zijn en hun
verblijf hebben in het bezette Nederlandsche gebied" zich moesten aanmelden. Dit
betekende dat iedereen met tenminste één joodse voorouder zich moest vervoegen bij de
Joodschen Raad. Als men zich had aangemeld, werd een zogenaamd Bewijs van
Aanmelding verstrekt.
Op bevel van de Duitse bezetter opgezette joodse
organisatie die de joodse gemeenschap moest besturen. Via de Joodschen Raad, die op 12
februari 1941 werd opgericht als Joodschen Raad voor Amsterdam maar al snel de bevoegdheid
kreeg over heel Nederland, gaf de bezetter bevelen door aan de joodse gemeenschap en haar
leiders. De Joodschen Raad werd zo het doorgeefluik van de anti-joodse maatregelen.
IJssalon Koco De Grüne Polizei deed een inval in IJssalon Koco in de Van Woustraat in
Amsterdam. Ernst Cahn en Alfred Kohn, twee joden die Duitsland waren ontvlucht, dreven
deze ijssalon die door joodse knokploegen als uitvalsbasis werd gebruikt. Tijdens die
inval richtte een van de eigenaren een fles ammoniakgas op de indringers. De Grüne
Polizei begon te schieten, bestormde de winkel en pakte later op de avond de ontsnapte
eigenaren op. Kohn stierf na deportatie, Cahn werd op 3 maart 1941 geëxecuteerd.Lees meer over Koco >>
Bron:
www.joodsmonument.nl
De eerste razzia's.
Op 22 en 23 februari 1941 vond in Amsterdam de eerste
grote razzia plaats. Deze razzia was een vergeldingsmaatregel voor ongeregeldheden in de
Jodenbuurt waarbij een W.A.-man dodelijk werd gewond en een vechtpartij bij een joodse
ijssalon in de van Woustraat, waar een inval van een Duitse patrouille was afgeslagen. 425
Jonge joodse mannen werden opgepakt en naar kamp Schoorl afgevoerd.
Bron: auschwitz.nl
25 februari 1941 -
dag van Amsterdam
Wat men uit dezen bitt'ren tijd
Aan uur en dag vergeten mag;
Nooit deze onvolprezen dag.
Toen 't volk, dreiging en dood ten spijt,
Terwille der gerechtigheid,
Opstond voor 't volk dat onderlag.
(7) De Februaristaking
Uit protest tegen de razzia's legden Amsterdamse medewerkers van het Gemeentelijk
Vervoerbedrijf en andere gemeentelijke diensten op dinsdag 25 februari 1941 het werk neer.
Het initiatief voor de staking kwam van een groep communistische arbeiders. Al snel
volgden metaal- en dokwerkers (die in de maanden daarvoor al hadden gestaakt, onder andere
uit protest tegen tewerkstelling in Duitsland). Omdat de tram niet reed, wisten andere
Amsterdamse arbeiders dat er gestaakt werd en een deel van hen legde het werk neer. De
volgende dag werd er ook in Zaanstreek, Kennemerland (Haarlem en Velsen), Hilversum,
Utrecht en Weesp gestaakt.
De Duitsers waren verrast door de staking, riepen de noodtoestand uit en traden hard op.
Er werden politie- en SS-troepen ingezet. Door sommige patrouilles werden vuurwapens
gebruikt tegen de stakers en op de tweede stakingsdag werden tenminste zeven mensen
gedood. Op donderdag 27 februari om 12 uur 's middags was de staking gebroken.
De staking was een protest van de niet-joodse bevolking tegen de anti-joodse maatregelen
(de eerste en grootste manifestatie in zijn soort in West-Europa) maar ook tegen de Duitse
overheersing in het algemeen. De staking bracht de Duitsers niet van hun voornemens af.
Wel beseften zij dat zij voortaan bij het doorvoeren van de anti-joodse maatregelen
omzichtiger te werk moest gaan en dat de acties van de Nederlandse nationaal-socialisten
aan banden moesten worden gelegd.
Voor meer informatie over de februaristaking zie: februaristaking
Citaat van inzender
Klara Musikant Mijn oom
Joseph (Joop) verspreidde pamfletten tijdens de
Februaristaking in 1941. Hij is gearresteerd en direct
gefusilleerd. Dat was de eerste keer dat ik mijn moeder zag
huilen. Ook ik was diep geraakt; hij was mijn liefste oom.
Als eerbetoon aan hem is er in Amsterdam een straat naar hem
vernoemd. u kunt dit verhaal verder lezen >>
In april 1941 werden alle Nederlanders van veertien jaar en
ouder verplicht tot het bezit van een persoonsbewijs. Voor joden was het persoonsbewijs
ook nog aan de voor- en achterzijde bedrukt met een grote zwarte J. Medio 1941 had
SS-obengrüppenführer en politiechef Hanns Rauter verordineerd dat deze J op het
persoonsbewijs van de Joden moest worden aangebracht. Bij de deportaties van Joden naar
Polen was dit een belangrijk hulpmiddel om Joden te indentificeren.
Joodse kinderen mogen alleen nog maar naar aparte joodse
scholen. In Amsterdam ging deze maatregel per 1 oktober in.
Citaat van inzender
John Blom Na de grote
vakantie in september 1941 mocht ik als 11 jarige jongen niet
meer terug naar mijn eigen openbare lagere school, de Michel de
Klerkschool in de Jekerstraat. En waarom
niet? Omdat ik een kind was, afkomstig uit een joods gezin.Voortaan mochten joodse kinderen niet meer naar de gewone
openbare scholen gaan, maar moesten met elkaar samengebracht
worden op z.g. joodse scholen. u kunt dit verhaal verder lezen >>
Uit:
Het Vaderland van 23 september 1941
Citaat van inzender Uri (Flip)
Speelman Ineens mochten Joodse kinderen daar niet meer op school blijven, dus
verhuisde ik naar een school in de Nierstraat. (nu de Anne Frankschool). Maar lang kon ik
daarvan niet genieten, aangezien wij moesten onderduiken. u kunt dit verhaal verder lezen >>
Plakkaten met opschriften "Verboden voor Joden"
verschijnen. Joden mogen geen bezoeken meer brengen aan parken, dierentuinen, cafés,
restaurants, hotels, pensions, schouwburgen, cabarets, variétés, bioscopen,
sportinrichtingen, concerten, openbare bibliotheken, leeszalen of musea.
bron: collectie van Saskia Loman
(1) Citaat
van Mw. J.J. Langelaar Op een gegeven moment was het zwembad verboden voor joden. Het buurjongetje ging toch,
met zijn moeder. Andere, niet-joodse kinderen zoals ik, gingen ook mee. Mickie van Praag
had een erg joodse uitspraak. Hij moest zijn mond dichthouden tot we in het water waren.
Bij ijssalon Koco kwam ik vaak genoeg. De laatste keer dat we gingen kwamen we vanaf het
zwembad. Een oudere heer aan de kassa vroeg: "Zijn jullie jodinnetjes?" Wij
zeiden: "Nee". " Dan mag ik jullie geen ijs verkopen.
Het officiële medium van de
Joodschen Raad was Het Joodsche Weekblad. Met ingang van 26 oktober 1941 werden alle
joodse tijdschriften verboden, met uitzondering van Het Joodsche Weekblad. Hoofdredacteur
was A.J. Herzberg. Naast artikelen over maatschappelijke en religieuze aangelegenheden
werden in het blad ook Duitse verordeningen inzake joden en joodse aangelegeneheden
geplaatst. Alles wat in het blad verscheen werd vooraf door Duitse autoriteiten
gecontroleerd en gecensureerd. In september 1943 was het lezerspubliek verdwenen en hield
het blad op te bestaan.
Het speeltuinterrrein aan de Gaaspstraat wordt gevorderd als markt voor Joden. Op die plek is het
kindermonument geplaatst en daar vindt elk jaar op 3 november de herdenking
plaats. Op het monument, ontworpen door Truus Menger, worden de 13000 vermoorde Joden
vermeld. Klik hier
voor meer informatie >>
Citaat van inzender Bram Mulder De oorlog ging echter voort en liet niets heel van wat Joods was, maar
Japie bleef optimistisch, terwijl zijn ouders er steeds zorgelijker gingen uitzien. Ik
zie, deze in mijn ogen van toen, oude mensen, nog samen met hun Japie naar de Joodse markt
gaan, op het terrein van de speeltuin aan de Gaaspstraat. u kunt dit verhaal verder lezen >>
Citaat van inzender Max
van der Glas Vanaf 1943 mocht mijn vader als Joods marktkoopman alleen nog op het speeltuin
terrein aan de Gaaspstraat handel drijven, evenals in Oost op het President
Brandtplantsoen. Vaak ben ik daar heen gelopen, want eigenlijk mocht ik niet buiten komen
omdat het uiteraard TE gevaarlijk was. Regelmatig werden daar Joden opgepakt door
landverraders, de "N.S.B ers. u kunt dit verhaal verder lezen >>
Op zaterdagmorgen 10 januari 1942 vertrokken ruim 1400 joodse
mannen vanuit Amsterdam naar werkkampen in Drenthe. In de loop van dat jaar werden steeds
meer joodse mannen opgeroepen om naar tientallen werkkampen te gaan die lagen op het
dunbevolkte platteland van de provincies Overijssel, Drenthe, Friesland en Groningen. Deze
werkkampen, onder meer in Diever, Elsloo, Blesdijke, Vledder, Geesbrug en Rouveen, waren
oorspronkelijk bedoeld om werklozen in het kader van de werkverschaffing te huisvesten. De
Duitse bezetters hadden met de werkkampen echter een ander doel. Zij wilden alle weerbare
joodse mannen isoleren, zodat ze niet in opstand zouden komen. Aanvankelijk probeerden de
nazi's de schijn op te houden dat de kampen niet onder hun gezag stonden, maar onder het
gezag van de Heidemaatschappij en de Rijksdienst voor de Werkverruiming. Bovendien werd de
Joodse Raad ingeschakeld voor de medische keuring.
Begin van de concentratie van joden in Amsterdam door
overbrenging van de joodse gemeenschap uit Zaandam.
Citaat van inzender Max van der Glas En dan . . . . na 22 februari 1942 stopt het album plotseling en staar ik naar
lege pagina's. Vaak krijg ik het dan te kwaad en lopen de tranen over mijn wangen, zoals
nu, terwijl ik dit schrijf.
Ik kan dit met niemand delen, want zij die jou gekend hebben zijn er niet meer, maar voor
mij ben je er nog steeds en praat ik met je. u kunt dit verhaal verder lezen >>
(4) "De gele vlek had voorgoed opgeborgen geleken op de rommelzolder
van middeleeuwse barbaarsheden. De Nazi's, met hun zwak voor geschiedenis, hadden hem daar
weer uit te voorschijn weten te halen en zo herstelden zij, voor het eerst weer na het
Lateraanse Concilie van 1215, dit symbool in ere. Zij merkten er de Joden mee, zoals men
vee merkt, dat voor de slachtplaats is bestemd."
Verordening waarbij het dragen van de Jodenster verplicht
wordt gesteld. Het is een gele lap met daarop gedrukt de Davidster. In de ster staat in
zwart het woord "Jood." De Davidster moet altijd zichtbaar en in het openbaar
gedragen worden.
bron: collectie van Saskia Loman
Citaat van inzender Bram Mulder Ik herinner me nog goed, dat de Jodenster werd verplicht. Vrijwel alle
Joden gaven er gehoor aan, omdat het gevaar van het niet dragen van zon ster, te
groot was. Zij deden er, althans uiterlijk, soms lacherig over en pronkten er
mee. Joden, die geen uitgesproken Joods uiterlijk hadden, droegen er vaak geen. Dat was
riskant, maar het gaf hun wel meer bewegingsvrijheid. Helaas waren er altijd verraders,
die deze mensen bij de autoriteiten aanbrachten. u kunt dit verhaal verder lezen >>
Citaat van inzender
Klara Musikant
Vanaf mei 1942 moesten alle joden, die ouder
waren dan zes jaar een ster op hun kleren dragen. Niemand deed
vervelend of was onbeschoft tegen mij, dat herinner ik mij nog
heel goed. Ik zag er niet joods uit en maakte daar flink gebruik
van: ik bedekte mijn ster, nam de tram en kwam op plaatsen die
eigenlijk verboden waren voor joden u kunt dit verhaal verder lezen >>
Anne Frank verlaat met haar
familie de woning aan het Merwedeplein en
duikt onder in het achterhuis aan de Prinsengracht. Op 6 juli 1942 verlaat de familie Frank het huis aan het
Merwedeplein in alle vroegte. Acht jaar lang hebben ze daar gewoond. Ze lopen de 4
kilometer naar de Prinsengracht, waar het kantoor is van Otto Frank. Ze moeten lopen omdat
joden niet met de auto of de tram mogen reizen. Tijdens de voettocht vertellen Anne's
ouders van het onderduikplan.
Begin uitvoering van de "Endlösung der
Judenfrage" met grote razzias op joden in Amsterdam-centrum en -zuid.
Op 11 juli 1942 protesteerden de Nederlandse kerken tegen de aangekondigde deportatie van
de joden. Desondanks werd drie dagen later de eerste grote razzia gehouden op joden in
Amsterdam-centrum en -zuid. De opgepakte joden werden direct overgebracht naar Westerbork.
In Amsterdam werd de Hollandsche Schouwburg, die tijdelijk de Joodsche Schouwburg was
geweest, als doorgangshuis gebruikt.
Op 16 juli vertrok de eerste trein met Nederlandse joden vanuit het Drentse kamp naar
Auschwitz. De 'Endlösung der Judenfrage' in ons land was feitelijk begonnen.
De kerken als enige niet onder Duits toezicht staande
organisatie van ons land hebben grote zedelijke moed getoond. Zij hebben de burgers
door middel van kansel boodschappen in buitengewoon heldere bewoordingen gemeld wat
fout was: Zo werd op 11 juli 1942 over de jodendeportatie het volgende
getelegrafeerd aan de bezettende macht. De hieronder vermelde Nederlandsche Kerken, reeds diep geschokt door de
maatregelen tegen de Joden in Nederland, waardoor zij uitgesloten worden van het deelnemen
aan het normale volksleven, hebben met ontzetting kennis genomen van de nieuwe
maatregelen, waardoor mannen, vrouwen, kinderen en heele gezinnen zullen worden weggevoerd
naar het Duitsche Rijksgebied en onderhoorigheden. Het leed, dat hiermede over
tienduizenden wordt gebracht, de wetenschap, dat deze maatregelen tegen het diepste
zedelijk besef van het Nederlandsche volk strijden, en bovenal het indruischen dezer
maatregelen tegen hetgeen van Godswege als eisch van gerechtigheid en barmhartigheid
gesteld wordt, nopen de Kerken tot U de dringende bede te richten aan deze maatregelen
geen uitvoering te geven.
Citaat van inzender
John Blom Echt heel ernstig
en zeer bedreigend werd de situatie vanaf juni 1942 toen de z.g.
Zwarte Politie begon met het ophalen van joodse bewoners, die
(in grote lijn) via Westerbork naar de vernietigingskampen
gedeporteerd werden. De sfeer op straat was beangstigend en de
sfeer thuis erg bedrukt. Je leefde met de vraag: wanneer zullen
ze bij ons komen aanbellen? Vanuit die sfeer kwamen we vaak s'
ochtends in de klas bij elkaar. u kunt dit verhaal verder lezen >>
Vanaf 6 augustus 1942 werd een *Nederlands politiebataljon
onder bevel van **Sybren Tulp ingezet om in Amsterdam Joden op te pakken. Aan het Duitse
plan voor de vernietiging van de Joden werd ruimhartig bijgedragen door de Nederlandse
burgerbevolking. Enkele uitzonderingen daargelaten, werkten de gemeentelijke
administraties, het spoorwegpersoneel en de politie mee aan razzias en deportaties.
* Dit waren meestal de zg Schalkhaarders: Nederlandse
politiemannen naar nationaal-socialistische snit. www.schalkhaarders.nl
**Lees ook: De
politie in oorlogstijd
Opnieuw een razzia op joden in Amsterdam-zuid.
(7) Omdat vrijwel niemand zich vrijwillig meldde, werden de
meeste joden tijdens nachtelijke invallen door Duitse en Nederlandse politie van hun bed
gelicht. Joodse bejaardenhuizen werden overvallen en oude en zieke bewoners werden
weggevoerd. Het idee dat er geselecteerd werd voor tewerkstelling viel nu niet langer
staande te houden. Ook joodse weeshuizen werden 'leeggehaald', net als de joodse
werkkampen. De familieleden van de kampbewoners werden van huis gehaald.
De extra-editie van het Joodse Weekblad na de razzia van 6
augustus 1942, bevattende de volgende bekendmaking:
Het Joodsche
Weekblad
EXTRA EDITIE
Alle Joden, die niet onverwijld gevolg geven aan een tot hen
gerichte oproep voor de arbeidsverruiming in Duitsland, worden gevangen genomen en naar
het concentratiekamp Mauthausen gebracht. Deze of andere straf wordt niet toegepast op die
Joden, die zich nog achteraf voor uiterlijk zaterdag 9 augustus 1942, te 5 ure aanmelden,
of verklaren, dat zij bereid zijn, aan de werkverruiming deel te nemen.
Alle Joden, die geen Jodenster dragen, zullen naar het
concentratiekamp Mauthausen gebracht worden.
Alle Joden die zonder toestemming der autoriteiten van
woonplaats of woning veranderen - ook indien zij dit slechts tijdelijk doen - worden naar
het concentratiekamp Mauthausen gebracht.
Citaat van inzender
Jan Drijfhout Ze woonden
precies tegenover ons op de eerste etage en wij stonden in de
erker te zwaaien en te huilen en zo namen we afscheid van hele
fijne mensen die nooit een vlieg kwaad hadden gedaan. u kunt dit verhaal verder lezen >>
Citaat van inzender Hans Dijst Er woonden ook enkele Joodse gezinnen, o.a. de familie de Wolf, een paar huizen naast
ons. Toen verscheidene mensen van de Duitsers de opdracht kregen hun koffer in te pakken
en mee te gaan, gaven ze aan mijn vader, (inmiddels een beetje de vertrouwensman geworden)
de huissleutel en zeiden: Joop, bewaar die even tot wij weer terug zijn! Terug
kwamen ze helaas nooit, en de sleutel werd overbodig omdat Duitse soldaten de huizen
leeghaalden. u kunt dit verhaal verder lezen >>
(7) Op 2 en 3 oktober 1942 vonden er grootscheepse razzia's
plaats, in Amsterdam en in de provincie. Duitse en Nederlandse politie, NSB, Nederlandse
SS, Duitse ambtenaren van de nazipartij en het personeel van de Zentralstelle, hielpen
allemaal mee. Tegen het eind van 1942 waren circa 40.000 Nederlandse joden naar de
vernietigingskampen in Polen afgevoerd.
(4) Bij de razzia van 26 mei 1943 werden de Joden uit
Amsterdam-Centrum eerst gebracht naar een terrein bij het
Muiderpoortstation, waar sommigen zich ook rechtstreeks heen
begaven. Na urenlang wachten verscheen de speciale trein die de
opgepakten naar Westerbork bracht. Op het terrein werd een
foto-reportage gemaakt in opdracht van het weekblad van de
Germaanse SS in de Nederlanden, Storm. Een aantal van deze
foto's werd in het nummer van 4 juni afgedrukt met een honend
artikel dat eindigde met de zin: ‘Het afscheid is ons niet zwaar
gevallen.’
Op zondag 20 juni 1943 vond in Amsterdam Zuid en in een
deel van Amsterdam Oost een grote razzia plaats op de laatste overgebleven joden.
Duitsers, samen met de *Amsterdamse politie, sloten alle straten af en ging de huizen
binnen om de joden naar de verzamelplaatsen te brengen. Van de verzamelplaatsen werden de
mensen per tram naar het Muiderpoortstation vervoerd. Per trein werden ze overgebracht
naar doorgangskamp Westerbork. De meesten gingen hierna naar de vernietigingskampen,
zoals Auschwitz-Birkenau, Bergen-Belsen en Sobibor.
De Rivierenbuurt werd afgezet bij de Berlagebrug, langs de Ceintuurbaan en langs de
Rivierenlaan. Eén van de verzamelplaatsen was het Daniël Willinkplein op het grasveldje
voor de Wolkenkrabber. Andere verzamelplaatsen waren: het Olympiaplein, Sarphatipark en de
Polderweg. Op die dag werden
5550
joden opgepakt en weggevoerd.
Michal
Etala schrijft op deze website "De rugzak, klaargemaakt
op raad van de moffenhandlangers (Joodse Raad), stond al in een
hoek te wachten.
"Loopt u maar naar beneden, en wacht tot we komen. Er
komen nog meer mensen".En zo gingen
we dan, na een paar minuten over de
tramrails, en door het poortje naar de Roerstraat, en ik keek
nog even naar de populieren. Zou ik ze ooit nog weerzien!" u kunt dit verhaal verder lezen >>
Emmy
Vollebregt - van de Bongardt schrijft op deze website
"Ik heb op een zondag gezien dat de
joodse mensen weggevoerd werden.
De datum weet ik niet. De "Ariërs" mochten niet op straat die
dag. Ik weet niet meer of het Nederlandse of Duitse
politieagenten waren die de mensen uit hun huizen haalden. Wij gingen natuurlijk toch op straat
spelen. Er was ook een mevrouw die had een gemengd huwelijk.
Zij werd ook meegenomen.
De soldaten belden aan en de meesten gingen heel gewillig
mee. Ze werden verzameld op het Daniel Willinkplein." u kunt dit verhaal verder lezen >>
In totaal werden bij deze razzia 5542 joden opgepakt en naar Westerbork weggevoerd.
De enige joden die in Amsterdam mochten blijven waren de honderd mensen van de Joodschen
Raad en de gemengd getrouwden. In de buurt blijven nog een klein aantal joden over. De
lege woningen worden geplunderd door de Duitsers of door dieven die uit alle delen van de
stad komen aangeslopen.
Rein Willems
schrijft voor deze website "In de oorlogsjaren wonen wij in de
Uiterwaardenstraat 366hs.De grote razzia
van zondag 20 juni 1943 herinner ik me als klein kind van zes
nog goed. Ons gezin moet die dag afzien van de gebruikelijke
gang naar de gereformeerde kerk in de Waalstraat. Vader draagt
zijn zondagse pak. We bevinden ons in de zonnige voorkamer. Op
straat is er een hoop bedrijvigheid. Ik zit in de vensterbank
met een doosje met centen te spelen.Op
straat mensen met opgerolde dekens en koffertjes.Zonnige straat. De brievenbus kleppert. Twee soldaten met
petten op (reuze interessant) staan in de kamer.Moeder voert het woord. Ze lopen de kamer uit naar de
gang.Bij de keuken blijven
ze staan.De
soldaten dragen hun helm met de kinriem aan hun elleboog.
Gedurende de huiszoeking is de straatdeur open blijven staan
want de twee bezoekers lopen zo door de gang en de hal weer naar
buiten.Ik wil ook naar buiten maar óf
vader óf moeder trekt me weg en dicht gaat de deur.Ik wordt naar m'n kamer gebracht. De gordijnen zijn
dicht. Tijdens het avondeten rijdt er langzaam een cabriolet met
"hoge omes" (vader) voorbij. Zonnige avond. Lege straat."
Verzamelplaats op het Daniël Willinkplein.
(Victorieplein)
Links op de foto staan de trams klaar voor transport op de Zuider Amstellaan (Rooseveltlaan)
Foto geplaatst met toestemming van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie
Citaat van inzender Max van der Glas Het volgende grote "evenement" in mijn leven was in 1943, het
weghalen van mijn opa, die bij ons was komen inwonen als 73 jarige en welk moment mij tot
op de dag van vandaag achtervolgd. u kunt dit verhaal verder lezen >>
Citaat inzender Leo Cappel Het is de beurt van mijn vriendje. Hij staat tussen zijn ouders in voor hun
deur. Zijn ouders worden een open vrachtwagen ingejaagd. Mijn vriendje kan er niet
inklimmen, hij is tamelijk klein voor zijn negen jaren. Een Duitser grijpt hem onder zijn
oksels, gooit hem in de vrachtwagen. u kunt dit verhaal verder lezen >>
Citaat Werner Blok Op zondag 20 juni 1943, de verjaardag van mijn broertje, was de grote razzia in
de Rivierenbuurt. Ook mijn oma, tantes en nichtje die om de hoek woonden, moesten mee. Ik
zie mij nog lopen in de Uiterwaardenstraat. Ik wilde hen niet alleen laten en droeg hun
koffers. Ik moest hen toch beschermen?
Mijn tante probeerde me tevergeefs weg te sturen. Toen nam zij maatregelen. Een Duitser
kwam op mij af en schopte en stuurde mij weg. Ik heb geen afscheid kunnen nemen.
Citaat van inzender Paul Wessing Fotografisch precies staat op mijn netvlies, hoe op een dag de Joodse mensen uit hun
huizen werden gedreven met geschreeuw en fysiek geweld. Een man werd van de trap gegooid,
omdat hij niet "schnell" genoeg naar beneden kwam. Bejaarden, die niet op de
vrachtauto konden stappen werden met gebeuk van geweerkolven de vrachtauto's op gestompt.
Ik zie nog steeds huilende mensen over straat rennen, vergezeld door een vreselijk gebrul
van de overvalcommando's. u kunt dit verhaal verder lezen
>>
Citaat van inzender Charles Dikker Eind 1943 ben ik op weg naar vriendje John Bakker als ik getuige ben
van een razzia. Ik ontferm mij over een meisje wat ik in de Vechtstraat onder breng bij
een moeder van vriendje. Zonder deze moeder in te lichten heb ik het meisje verstopt in
een kruipruimte. En helaas ben ik dit voorval (tw het meisje in de kruipruimte) compleet
vergeten. En daarover heb ik af en toe nog paniekdromen. u kunt dit verhaal verder lezen >>
SS generaal Rauter (tweede van
rechts) met enkele nazi trawanten op het Daniel Willinkplein (nu Victorieplein) in Amsterdam, 20 juni 1943. De
garage op de achtergrond is het pand op het Victorieplein 38-10,
dat inmiddels is afgebroken.
Op de achtergrond worden de opgepakte
joodse burgers gedwongen om in de trams, die klaar staan voor
vervoer naar de treinen die hen naar kamp Westerbork zullen
brengen.
Foto geplaatst met toestemming van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie
Ook op het plein van de Roerstraat werden honderden joden
bijeengedreven. Citaat van inzender Olga Aldersebaes-Braakensiek De razzia staat me vagelijk bij. Al onze buren in
de Roerstraat: de families Heyman, Simons en Metzelaar werden weggehaald. De Metzelaars
hadden een zoon Walter geheten en de Simonsen - die ik in mijn verhaaltje aanhaalde -
hadden een zoon Ernst en een dochter Ruth. De Simonsen kwamen uit Keulen waar de vader
Rabbi was. Iedere Vrijdagavond gingen mijn mam en ik naar beneden om het licht aan te doen
(voor de elctriciteit werd afgesloten) en ik kreeg altijd een peppermintchen. u kunt dit
verhaal verder lezen >>
Uit de strip "De ontdekking" uitgegeven door de
Anne Frank Stichting en het Verzetsmuseum Friesland
Deze uitgave was het Nationaal Geschenk van 2005 - ISBN 90-72972-76-7 recensie
(1) Citaat van Mw. J.J.
Langelaar Op 20 juni 1943, ik zat in de klas, kregen we hier grote razzia. Het was op een
zondag. 's-Morgens vroeg stond er al een wachtpost in de straat. Mijn vader schrok, die
dacht "Wat is er aan de hand?" Het bleek dat iedereen die de straat uit wou,
zijn persoonsbewijs moest laten zien. Vader zei: 'Dat zijn ňf joden, ňf jongens [jongens
die opgeroepen waren om in Duitsland te gaan werken, en daarvoor waren ondergedoken]. Hij
zeitegen mijn broer; "Pak je fiets en ga Annie waarschuwen op de Ouderkerkerdijk'. De
hele Ouderkerkerdijk, dat was allemaal onderduikers. 'Alleen als Meyer op de pont staat,
mag je wat zeggen onderweg'. We zijn verder die dag thuis gebleven.
Er kwamen overvalwagens in de straat met de Grüne Polizei. Die deden huiszoekingen. Ze
kamden het gehele huis uit, ze keken ook in de kasten en onder de bedden. Toevallig kwamen
ze niet bij 2A. Die mensen gingen toen in september onderduiken.(**)
Joodse bewoners staan op zondag 20 juni 1943 in de Lekstraat
te wachten op deportatie. Bron foto:
Verzetsmuseum Amsterdam
Ingezonden voor deze website door mevrouw M. Prins
als reactie op bovenstaand citaat.
Wij, de fam.Prins, woonden naast Fam.v Langelaar in Amsterdam. Wij, vader, moeder
en 4 kinderen.
De bewuste razzia waar zij over schrijft was op 20 juni 1943. Mijn vader was al opgepakt
en moeder was er met de kinderen 5, 12, 14 en 15 jaar oud.
Er werd bij ons aangebeld en wij kwamen bepakt en bezakt vanaf 3 hoog naar beneden.
Een buurman van nummer 4/1 stond in het portiek bij onze deur en zei: "Zijn ze jullie
komen halen?" Er was echter alleen maar aangebeld en door wie weet niemand.
Hij was een heel forse man (zijn naam was Cappon) en hij ging breeduit voor de dichte deur
staan, nadat hij ons weer naar boven had gestuurd.
Ik weet nog hoe we stil en bibberend de trap weer opliepen.
Om de een of andere reden hebben ze ons toen overgeslagen en zijn we de dans ontsprongen.
Inderdaad zijn we 3 maanden later allemaal afzonderlijk van elkaar ondergedoken.
Het werkwoord Pulsen. Abraham Puls was een
Amsterdamse ondernemer tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij reed
in opdracht van de Duitse bezetter met verhuiswagens (met de
naam A. Puls; niet Abraham Puls) door Amsterdam om Joodse
inboedels in te laden.
Het werkwoord "pulsen" werd in bezettingstijd gebruikt voor het
leeghalen, in veel gevallen leegroven, van huizen van
gedeporteerde of ondergedoken joden.
Een wagen van Abraham Puls heeft de spullen van Anne Frank, haar
familie en de andere onderduikers in het Achterhuis opgehaald
nadat zij allen op 4 augustus 1944 opgepakt waren.
Abraham Puls is ná de bevrijding door de Binnenlandse
Strijdkrachten (BS) opgepakt en opgesloten in het Huis van
Bewaring I (Weteringschans)
Het personeel van de firma Puls profiteerde mee, en ook waren er
particuliere "pulsers" die zich de huisraad van "verdwenen"
mensen toeeigenden. Joden die na de oorlog terugkwamen uit de
kampen of van onderduikadressen, en bijna altijd familieleden
hadden verloren, kregen hun bezittingen meestal niet terug.
Citaat uit de toespraak van
Huub Oosterhuis bij de Dokwerker tijdens de herdenking van de februaristaking 2004. Dat wij ineenkrimpen bij het zien van onrecht, leed en schande die een ander
mens wordt aangedaan, dat het in ons schreeuwt, dat wij willen helpen, dat wij niet
wegkijken, dat is onze innerlijke kracht.
Die kracht brak naar buiten vandaag 63 jaar geleden en werd tot geweten. Die kracht heeft
de grote jodenrazzias niet kunnen voorkomen op zondag 20 juni 1943 werden op
het plein van de Roerstraat, Rivierenbuurt, honderden joden bijeengedreven; ik woonde
daar, ik stond voor het raam, ik was 10, ik zag het, mijn ouders huilden van schaamte
het was alsof één uit die menigte van achter zijn gele ster mij toeriep: jij
daar, hoe leef jij van nu af verder? En ik kromp ineen, toen voor het eerst.
Onderstaande foto toont een groep joden in de
Uiterwaardenstraat, hoek Gaaspstraat, gezien vanuit het woonhuis van de fotograaf A.
Wijnberg, op nummer 59.
(6) Citaat *Hannah Goslar Op die dag werd ook de hele familie Goslar opgepakt. Tot dat moment hadden zij
zich nog door gekochte Paraguayaanse paspoorten aan deportatie kunnen onttrekken. Ook het
feit dat haar vader tot de erkende Zionisten behoorde had daartoe bijgedragen. Hannah: 'Op
die dag begonnen de Duitsers iets nieuws. Ze hadden heel Zuid afgezet, 's ochtends om vijf
uur terwijl iedereen sliep. En ze gingen van deur tot deur, belden aan en vroegen:
"Wonen hier joden?" "Ja? U krijgt twintig minuten de tijd, neem een rugzak,
doe er maximaal 20 kg in en kom vlug naar buiten." Dat was onze buurt, dus ook wij
konden gaan inpakken. Geen paspoort of zo hielp. We kregen maar kort de tijd en moesten
mee. We dachten echt dat wij naar een werkkamp gingen.
* Hannah Goslar was een van de beste vriendinnen van Anne Frank.
Citaat van inzender Theo van Vilsteren Boven ons op drie hoog woonde de familie Baruch. Hun dochter Clara werd als een
van de eerste mensen in de buurt door de Duitsers weggehaald. Regelmatig kwam
er s avonds een Duitse vrachtwagen in de straat die joodse mensen kwam
weghalen. u kunt dit verhaal verder lezen
>>
De houding van niet-joden
(4) Over de
houding van de niet-Joden zijn er wel enige berichten, sommige getuigend van diep
meeleven, machteloze verontwaardiging en daadwerkelijke hulp.De tennissende Amsterdammers
op het sportveld Olympiaplein, een van de verzamelplaatsen, is in de pers tegengesproken.
(5) Voor zover mogelijk ging voor de
niet-Joodse Nederlander het leven gewoon door. De slager, de melkboer bleven lang normaal
aan de deur komen, de postboden bezorgden doodgemoedereerd oproepen aan Joodse adressen,
en de politieagenten deden later hun eenvoudige plicht door de Joden op te gaan halen.
Razzias, joden uit hun huizen slepen - de anderen bemoeiden zich er liever niet mee.
(4)
Dagboekaantekening van een Amsterdammer.
Het is merkwaardig de dagboekaantekening te lezen van een Amsterdammer, die met zijn gezin
naar de Betuwe wil, om kersen te plukken. Hij kan enige stations niet bereiken: Daar
gaat onze mooie dag. Kom, niet de moed opgeven. Ik zie de lange gezichten al van mijn
vrouw en jongen. In het Amstelstation lukt het: Een juichkreet stijgt in ons
op. Wij gaan deze plaats van ellende voor een dag verlaten... Heerlijk, wij zijn eruit en
op weg naar Tiel. In de trein beklaagt onze schrijver de Joden: Op een hoop
gedreven en weggevoerd als vee... Laat het geen aangenaam volk zijn. Maar het zijn toch
mensen. Hoe kan dat de Goede God gedogen. Velen in de trein weten nergens van... In
de Betuwe is het verrukkelijk. Wat is het leven mooi... Wat is het hier zalig.
Toch denkt onze schrijver weer aan de Joden, op een hoop gedreven als vee. Nu
onze reizigers weer; ze genieten volop, eten er stevig van: we barsten bijna.
Terug met zeer velen, in de trein opgepropt, maar toch in gelukkige stemming, want
een elkeen heeft een heerlijke dag achter de rug. Weer het Amstelstation, nog steeds
is men met de Joden bezig: Wat een wereld. Op de Ringdijk kunnen we er een klein
stukje van zien. Huis aan huis wordt nog doorzocht. En wij sjouwen onze kostbare vracht
naar huis. Maar wat wordt dat zwaar op het laatst... ongeveer 35 pond kersen. Hij
deelt er overal van uit: Wat een blijdschap en wij delen mede in de vreugde. Wij
hebben niet voor niets zo gesjouwd. Om 11 uur kruipen we in ons bed en slapen binnen de
minuut.
Foto onder; verzamelplaats op Daniël Willinkplein
(tegenwoordige Victorieplein): de Amsterdamse tram onderhield een pendeldienst voor het
transport van joodse medeburgers.
Bij een laatste grote razzia in Amsterdam werden nog eens
10.000 personen opgepakt, waaronder de voorzitters van de Joodschen Raad.
(3) Vanaf die datum
bevonden zich officieel geen joden meer in Nederland. Alle joden waren gedeporteerd naar
de kampen, met uitzondering van een groep gemengd-gehuwde joden. Dit zijn joden met een
niet-joodse huwelijkspartner. Er waren daarnaast nog wel illegale joden in Nederland die
zich probeerden te onttrekken aan de vervolging door onder te duiken. Wanneer zij in hun
onderduikplaats werden ontdekt werd de Hollandsche Schouwburg voor hen gebruikt.
Uiteindelijk werd de Schouwburg als deportatieplaats gesloten na het laatste transport op
vrijdag 19 november 1943. Na die datum vonden er nog wel transporten uit Amsterdam plaats
maar dan vanuit het Huis van Bewaring aan de Amstelveenseweg.
(8) De laatste uitgave van Het Joodsche Weekblad verscheen op
28 september 1943. Na deze datum was er geen behoefte meer aan het periodiek want er waren
nagenoeg geen Joden meer in Nederland te vinden. Het merendeel was naar het Oosten
gedeporteerd. "Het Joodse Weekblad is een geschiedenisboek zoals er geen tweede
in de Nederlandse historie is verschenen. Het is compleet, het slaat geen week, ja zelfs
geen dag in twee oorlogsjaren over. Het is een geschiedenisboek, dat met niets ontziende
kracht en nauwkeurigheid het Duitse regiem beschrijft." Dit is een citaat
voorkomend op pagina 8 van de Inleiding, die Dick Houwaart, de samensteller van het
tweedelige boek schreef. De volledige uitgave van alle nummers verscheen tussen 11 april
1941 en 28 september 1943. Wat de dood van de Joodse gemeenschap in Nederland aangaat,
geeft 'Het Joodse Weekblad' een nauwkeurig verslag van de weerzinwekkende manier waarop
het vernietigingsplan van de nazi's uitgevoerd werd.
Laatste
overgebleven Portugese Joden worden allemaal weggehaald en naar
de Hollandse Schouwburg gebracht, Westerbork, Theresienstadt en
velen eindigden in Auschwitz.
Om 10 uur, valt de Duitse geheime dienst, het Achterhuis
binnen. De bewoners worden weggevoerd naar een strafbarak in Westerbork. Op 3 september
1944 worden ze met de trein gedeporteerd naar Auschwitz in Polen. Anne Frank wordt
overgebracht naar het uitroeiingskamp van Bergen-Belsen, waar zij en haar zus Margot, in
maart 1945, sterven. Otto Frank, overleeft de deportatie.
(2)Joden
werden kil ontvangen na terugkeer uit de kampen.
Van de 110.000 uit Nederland gedeporteerde joden kwamen na de oorlog slechts 5000
terug. Ze werden niet met open armen ontvangen. Hun terugkeer maakte latente
anti-semitische gevoelens los en dat leidde soms tot uitermate pijnlijke reacties. De
meeste Nederlanders waren zo vervuld van hun eigen oorlogservaringen, dat ze maar weinig
interesse toonden voor wat zich buiten de landsgrenzen had voltrokken. Zij hadden de
joden, die uit het straatbeeld verdwenen waren, kennelijk niet gemist. "Ik was de bijna-vreemdeling die alles aan moest horen wat ieder ander
uitentreuren had
gehoord en ik kocht met mijn gewillig oor en mijn discrete zwijgzaamheid aanvaarding'',
schreef Gerhard Durlacher, die met zijn ouders in 1942 uit Apeldoorn werd weggevoerd
en er in 1945 als enige terugkeerde.
verblijfplaatsen van
overlevende
Een lijstje van
verblijfplaatsen tijdens de deportatie van de moeder van inzender Uri Speelman in haar handschrift en door haar
getypt.
Gedicht Jan Theuninck
"Stalag
Zehn B"
de feldwebel werd
generaal,
de kampdokter, professor
en wij, joden, het is banaal
wij zijn jood gebleven, zonder twijfel !
29 september 2005, precies 62 jaar na het vertrek van de
laatste deportatietrein uit Amsterdam doorbrak de Nederlandse Spoorwegen voor het eerst de
stilte over zijn oorlogsverleden. Maar hoe zit het eigenlijk met verschillende
gemeentelijke vervoersbedrijven die zorgden dat de joden bij de trein kwamen, bijvoorbeeld
de Amsterdamse trammaatschappij? Michal Citroen spreekt met Cor van Mechelen, deskundige
op het gebied van het reilen en zeilen van de Amsterdamse trammaatschappij.
Ingezonden door Reuven Bar-Chaim (Robert Heilbut);
Memoires
Het gezin Heilbut, vader moeder en drie zoons, vluchtte in
1933 vanuit Duitsland naar Amsterdam. Ze kwamen in de Zuider Amstellaan (Rooseveltlaan)
van de Amsterdamse Rivierenbuurt te wonen. Ook dit gezin ontkwam uiteindelijk niet aan de
verschrikkingen van de jodenvervolging.
Het enige nog in leven zijnde gezinslid, de zoon Robert Heilbut, (thans Reuven
Bar-Chaim) vertrouwde ons een deel van zijn memoires toe om ze op deze website te
publiceren. De heer Bar Chaim heeft zijn memoires in het Engels vastgelegd.