Joods-Duitse dames en hun bedekt verleden
Lastig wil hij ze niet noemen, de al behoorlijk op leeftijd gekomen joods-Duitse dames die de slagerij in de Amsterdamse Beethovenstraat waar hij werkt frequenteren....
In de delicatessenwinkel voor groenten en fruit, schuin aan de overkant, wordt de man achter de toonbank gevraagd om sperziebonen, 'maar niet te dik, hoor'. De dame komt vervolgens met een compliment, zij het niet voor de verkoper. 'Je vader heb ik beter gekend', zegt ze, 'in die tijd, je weet wel waarover ik het heb. Hij bewaarde groenten en fruit voor ons, en dat konden we dan 's ochtends heel vroeg afhalen.' 'Ja', vervolgt ze, 'je vader was een gentleman.'
Het zijn enkele van de alledaagse scènes uit een documentaire van Renee Sanders en Ewald Wels, die zondag door de AVRO wordt uitgezonden. De cineast Rudolf van den Berg leverde een belangrijke bijdrage aan het scenario; zijn stijl, esthetisch, met een voorkeur voor impliciete aanduidingen, is in de documentaire goed herkenbaar. Die ingehouden toon contrasteert overigens opvallend met de pathetische titel van de documentaire: Ik bedek mijn Schmerz met mijn nerts.
Hoofdpersonen zijn drie in Duitsland geboren joodse vrouwen, Ilse Hecht, Helga Domp en Inge Heinemann. Hecht is kort na haar negentigste verjaardag (terwijl er nog aan de film werd gewerkt) overleden. De andere twee zijn de tachtig inmiddels gepasseerd. Ze wonen in Amsterdam- Zuid en hebben materieel niets te klagen. Alledrie verlieten Duitsland in de jaren dertig, na het aan de macht komen van Hitler. Ze koesteren ambivalente gevoelens jegens hun geboorteland en hebben - zonder dat het tot hen doordringt, wat een grappig effect geeft - nog steeds een beetje moeite met de Nederlandse taal ('ik kon er niks van, maar ik heb het gauw geleerd, dat holländische').
De vrouwen doen een heroïsche poging om optimisme ('ik kijk naar de toekomst') en vitaliteit uit te stralen. Soms wordt in een tussenzin gememoreerd 'dat ik heel wat heb meegemaakt'. Maar daar uitvoerig bij stilstaan, praten over de onderduik en het verlies van familie en vrienden, willen ze niet.
De makers van de documentaire proberen die leemte te vullen met beelden in zwartwit van vroeger, familieportretten, interviews met helpers uit de onderduiktijd. Soms vertelt een van de vrouwen toch iets: over de hereniging met een jeugdliefde, het na de - afzonderlijke - onderduik. terugvinden van het dochtertje, dat haar moeder aanvankelijk niet eens herkende. Zo ontstaat een beeld dat fragmentarisch blijft, maar wel de moeite van het kijken waard is.
Bron: Volkskrant 11 december 1999 -