Zijn er vergezichten denkbaar in een stad?
Heb je daar niet eerder perspectieven, verdwijnpunten,
straten en lanen weliswaar tot waar het oog reikt, maar
smal, want onveranderlijk uitlopend in een trechter? Horen
vergezichten niet thuis in de natuur, achter – of in –
coulissenlandschappen waar rivieren en spoorbanen doorheen
kruipen? Nee, in de stad bestaan ze ook, kunnen ze ook
bestaan, alleen op een andere manier dan daarbuiten.
En dat is wat ik de Zuidliefhebber (en hopelijk ook lezer)
wilde laten zien aan de hand van de passages uit de Zomer
van Icarus waaruit dit kijk- en luisterfragment is
samengesteld.
Ik heb niet alleen gekozen voor weidse blikken in de
ruimte, op de Rooseveltlaan, het Victorieplein, aan het
Amstelkanaal, maar ook en vooral in de tijd, persoonlijke
en collectieve herinneringen waarvan de buurt nog altijd
is doordrenkt. Een schoolplein vol dreiging en gevaar, een
poortje vol schaduw en vocht, een bovenwoning met
schuifdeuren waartussen ooit twee geheimzinnige oude dames
rondscharrelden, verkeerspleinen waar heden en verleden
botsen in verblindend zonlicht, een vooroorlogs, allang
verdwenen pontje, een donkere straat in de zomer van 1945,
zomerse dagen in de vroege en o zo stille jaren vijftig...
Wie goed kijkt, kijkt dus verder dan de buurt van nu,
kijkt er in elk geval veel dieper in. Hij of zij ziet wat
ik in De zomer van Icarus zichtbaar heb proberen te maken.
Er wordt als het ware een venster geopend op een tijdloos
vroeger dat blijvend is, vergezichten die raken aan de
oude ziel achter de erkers en de gevels van Plan Zuid. Jos
Wiersema heeft dat alles wederom stemmig in beeld
gebracht.