213 - Nette Diamantbuurt

Vanaf mijn geboorte in 1946 woonde ik in de Smaragdstraat in de toen nette Diamantbuurt. Halverwege de jaren vijftig maakte ik deel uit een groepje buurjongens en meisjes die elke dag met elkaar speelden en die gemeenschappelijke spelletjes deden. Onder hen bevond zich een meisje met lange blonde vlechten Marian genaamd. Ze bezat een natuurlijk overwicht en we aanvaardden zondermeer haar als de spil van de groep, zonder dat ze die overigens voor zichzelf opeiste. Als zij er niet bij was dan hing alles als los zand aan elkaar.

Als zij op de zomeravonden op gegeven moment werd binnen geroepen door haar moeder omdat het tijd was om naar bed te gaan, dan ging de hele groep naar huis. Kortom, Marian was duidelijk de bindende factor. Maar er was meer, Marian bezat een zekere charme en alle jongens raakten meer of minder verliefd op haar en bij mij was dat zeker het geval. Als tien of elfjarig jongetje raakte ik werkelijk tot over mijn oren verliefd op haar. Ik stelde me daarbij voor dat ik later misschien wel met haar zou trouwen, ofschoon ik wel besefte dat er dan nog heel wat jaren voorbij zouden moeten gaan voordat wij daar überhaupt aan toe zouden zijn; jaren waarin nog heel wat zou kunnen gebeuren en veranderen.

Er ontstond een soort van competitiestrijd, wie van de jongens het meest in de gunst stond bij Marian. Natuurlijk had zij dat wel in de gaten en ze kwam er toe om nummers te geven aan haar bewonderaars in volgorde van haar genegenheid voor hen. Al snel werd duidelijk dat een van de jongens, Kees genaamd bij haar op de eerste plaats stond terwijl ik een gelukkige tweede was. Een andere jongen, Tonnie, nam de derde positie in terwijl ene Arie als hekkensluiter fungeerde. Er kwam een korte periode waarin de jongens, om in het gevlei te komen presentjes aan haar gingen geven, in de vorm van een pakje kauwgum, snoep.etc. Tijdens een grote schoonmaakperiode nam dat zelfs groteske vormen aan. Zoals altijd waren er wel weer spullen boven water gekomen die weggegooid zouden worden, zoals een oud vaasje of andere “snuisterijen”. Maar nu waren die bestemd voor Marian en deze nam ze welwillend in ontvangst. Ze had er op een gegeven moment zelfs een tafeltje voor gereserveerd naast haar bed, waarop ze de spullen tentoonstelde; haar “pronktafeltje” zoals ze het zelf noemde. We mochten af en toe zelf komen kijken dat ze alles echt bewaarde. Zo mocht ik een keer komen kijken dat een vaasje dat ze van mij had gekregen, keurig op dat tafeltje stond; alleen al het feit dat ik zomaar even in haar kamertje mocht zijn!!!!!. Tonnie ging nog verder. Behalve snuisterijen had hij de beschikking gekregen over volwassen gedichten die zijn oudste broer Jan ooit in een verliefde bui had geschreven aan z’n latere vrouw. Het waren zeker geen gedichten die geschikt waren voor jongens en meisjes van onze leeftijd.

Het is me nooit gelukt om Kees van de eerste plaats te verdrijven.Wel kwam er echter even een heel bijzonder moment in diezelfde periode van de jaarlijkse grote schoonmaak. Doordat m’n ouders het daar druk mee hadden mocht ik op een avond nog wat langer op straat blijven (of ze waren me gewoon vergeten binnen te roepen). In ieder geval bevond ik me nog op straat terwijl de rest van de groep al binnen was. Op die lenteavond ontdekte ik toen vanuit het schemerdonker van de straat, tot m’n vreugde ineens Marian, staande in de verlichte erker van de huiskamer op de eerste etage. Ik klom direct in de lantaarnpaal die vlak voor de woning stond om als het ware nog even contact met haar te hebben. Marian bleef daarop welwillend bij het raam staan. Of haar moeder de situatie begreep weet ik niet, maar het kwam er van dat deze nu het haar van haar dochter begon uit te kammen voor het raam. Toen dat klaar was kreeg ik van Marian zomaar ineens ten afscheid een kushandje, voor ze zich van het raam afwendde. Ik was, hoe jong nog, daar werkelijk ondersteboven van en met een volslagen geluksgevoel ging ik daarop naar huis. Ik had het gevoel dat ik haar even voor mezelf had gehad. Natuurlijk hoopte ik dat er na dat moment in de rangorde van de jongens nu iets zou veranderen, maar tevergeefs. Ik behield daarna onveranderlijk de twee plaats.

Douwe Zeilmaker - d.zeilmaker (at) kpnmail.nl 16 januari 2012

 

 

You have no rights to post comments