Ook van deze auteur zijn/is:

302 - Vier jaar aan de wal in mijn oude buurt

Vier jaar aan de wal in mijn oude buurt
Jack van Ommen - Gig Harbor, Washington

Aan het eind van de zomer van 2009 ging ik aan wal bij Watersportvereniging De Schinkel, aan het Nieuwe Meer aan de zuidkant van Amsterdam. Eind september 2013 gooide ik de trossen daar weer los. Ik had hier bij deze vereniging mijn eerste zeillessen gekregen van mijn oom Ate voordat ik in 1957, negentien jaar oud, naar Amerika emigreerde. Later kwam ik geregeld voor korte periodes terug naar Nederland voor zaken en familiebezoek.
Deze keer had ik mijn eigen woning meegenomen, in plaats van gebruik te maken van de gastvrijheid van familie of vrienden. Nu had ik de gelegenheid om hen bij mij ‘thuis’ te ontvangen. Ik deelde de dagelijkse ervaringen van familie, vrienden en leden van de jachtvereniging over die vier jaren.


Ik ben net voor de oorlog, in 1937, geboren in de Alblasstraat in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Dat was toen het meest zuidelijke randje van Amsterdam, vlak aan de Amstel. Het Nieuwe Meer met het Amsterdamse Bos, waren onze speelplaatsen. Leden van De Schinkel van mijn leeftijd herinnerden zich mijn oom en tante nog goed. Ze hebben mij daar totaal verwend en ik werd meteen in de clubkring opgenomen. Het was ook wel een bezienswaardigheid om de Amerikaanse vlag te zien wapperen op een dertig voets zeilbootje in een jachthaven waar de meeste boten dagzeilers zijn.
Een ‘echt’ zeewaardig jacht kan niet dichter bij Amsterdam een ligplaats vinden dan in de Sixhaven in Amsterdam-Noord of aan het IJsselmeer.
Mijn zus woont in Badhoevedorp, dat was twintig minuten op mijn vouwfiets. Het metrostation op de Amstelveenseweg was vijf minuten fietsen.

De droomreis
Ik ben in 2005 vanuit Gig Harbor, Washington vertrokken. Het was mijn droom om de wereld te omzeilen. Die begon in mijn jeugd met de boeken van Jan de Hartog, Joshua Slocum, Bernard Moitissier, enzovoort.
Maar tien jaar daarvoor was de droom in een nachtmerrie veranderd toen één slechte zakendeal mij uiteindelijk van miljonair tot pauper vernederde. In 2000 werd ik failliet verklaard. Alles weg, mijn 401-K pensioen, mijn huis, mijn vrouw. De boot stond al tien jaar op een trailer, en daar hadden de schuldeisers weinig interesse in.
In 2002 kreeg ik mijn eerste Social Security check, toen ben ik begonnen de boot op te knappen. Mijn boot, de Fleetwood, een dertig voets multiplex constructie, was gekocht als bouwpakket in 1979 om in de Puget Sound en de San Juans te zeilen, niet voor mijn droomreis. Maar dit waren de riemen waar ik mee te roeien had.
Hoe had ik toen kunnen dromen dat de mooiste jaren van mijn leven nog voor me lagen?
Via de Stille Oceaan, Vietnam waar ik als Amerikaans dienstplichtige, maar nog altijd Nederlander, gediend had, en Kaap de Goede Hoop, kwam ik in 2007 op de Amerikaanse Oostkust aan. In 2009 stak ik de Atlantische Oceaan over naar Nederland.

In de zomer van 2010 kwamen mijn jongste dochter en mijn kleindochter meezeilen langs de oude havenstadjes aan het IJsselmeer.
Ik had ook nog op mijn verlanglijstje staan om mijn boot voor de deur te leggen van de mastmakerij op de Polderdijk in de Lemmer, waar mijn moeder was opgegroeid. Dan van de Lemmer over de Friese Meren naar Sneek en terug naar Stavoren. Volgens plan ben ik toen later in 2010 via de Rijn, Donau, Zwarte Zee en Bosporus naar de Middellandse Zee afgezakt.

Het vierde jaar in Nederland
In 2012 zou ik dan weer via Gibraltar terugzeilen naar Zuid-Amerika.
Maar ik besloot toch nog weer terug te gaan naar Holland, via de Rhône en de Maas en 251 sluizen. Ik had twee redenen: mijn kleindochter was in mei in Amsterdam aangekomen om daar haar studie aan de Pacific Lutheran University in Tacoma af te ronden op de Universiteit van Amsterdam.
Ten tweede had ik een uitgever gevonden voor mijn boek De Mastmakersdochters. Dus ik kwam weer een jaar bij De Schinkel te liggen.
Tien minuten fietsen van mijn ligplaats staat de Augustinuskerk, op de hoek van de Amstelveenseweg en de Kalfjeslaan. Daar ging ik geregeld naar de zondagviering. Thuis, in Gig Harbor zing ik al jaren in het kerkkoor.
De Augustinuskerk heeft vier verschillende koren. Ik heb me dat najaar aangesloten bij het koor Cantemus Dominum.
Dit is een van mijn mooiste herinneringen van mijn bezoek geworden.
Het koor bestond uit ongeveer 65 leden, vrij gelijkmatig verdeeld over sopranen, alten, bassen en tenoren.
Dit is een luxe waar heel wat Noord-Amerikaanse gemeentes van zouden watertanden.
Ik heb hier van de dirigent en mijn tenorkameraden meer geleerd dan in de twintig jaar ervoor. Op 4 mei, de dag van de Dodenherdenking van de Tweede Wereldoorlog, zongen wij het Requiem van Gabriel Fauré voor een
stampvolle kerk. Maar dit was dan ook de eerste keer dat ik de Augustinuskerk tot de laatste stoel bezet zag.
Als wij een keer in een zondagmis zongen dan vertegenwoordigde het koor een derde van alle aanwezigen. Met uitzondering van de maandelijkse familiedienst was de doorsnee leeftijd boven de zestig.
Dit was ook mijn ervaring bij bezoeken aan andere kerken. Vier dagen na de 4 mei uitvoering vlogen we met het koor naar Rome; we zongen op Hemelvaartsdag in de Sint Pieter. Dit zal lang een hoogte punt blijven in mijn herinneringen.
Ik groeide op in een protestantse woningbouwvereniging; op zondagmorgen trokken we met het grootste deel van onze buren naar de Gereformeerde Waalkerk; onze overburen in de Rooms-Katholieke woningbouwvereniging liepen al iets eerder naar de Thomas van Aquinokerk in de Rijnstraat. Beide kerken zijn afgebroken.
Op mijn zeilreis zag ik stampvolle kerken met een doorsnee leeftijd van rond de dertig in de Filippijnen en Vietnam.
Het boek dat ik in Nederland, en later in Noord-Amerika, publiceerde is voor het grootste deel de levensgeschiedenis van mijn moeder. Zij was tijdens de oorlog in het verzet en kwam in Dachau terecht. Ik heb uit mijn onderzoek veel geleerd en deel niet langer de algemene positieve indruk van het gedrag van de doorsnee Nederlander tijdens de oorlog.
Ik ontdekte in de archieven in Den Haag dat de leider van mijn moeders verzetsgroep door de zwakheid van zijn eigen vader in de val was gelopen, wat hem zijn leven gekost heeft.
De vader heeft dit voor de nabestaanden gedurende de rest van zijn leven kunnen verbergen.
Mijn moeder was in dezelfde kampen, Vught en Ravensbrück, als Corrie en Betsie ten Boom. Corrie was de evangeliste die veel bekendheid kreeg met haar boek en de film The Hiding Place.

Hollanders
Fietsend kan ik de Nederlandse vrouwen niet bijhouden. Dit is een geweldig voordeel dat de Hollanders hebben over ons. Zij zijn in veel betere conditie.
Op de boot luisterde ik naar de FM radio. De typische zender speelt 90% Engelstalige popmuziek, met drie diskjockeys, twee jonge mannen en een dame die elkaar overschreeuwen en razend snel spreken in de hoop dat ze zo lang mogelijk het woord krijgen.
En nadat je dit tien minuten hebt aangehoord, ontdek je dat ze niets van enige waarde te zeggen hebben.
Ik heb het nooit aangedurfd om ‘Doei’ of ‘Doeoeg’ te wensen. En dan zijn er nog de nieuwe uitdrukkingen zoals ‘zeker weten!’ en: ‘daar word je niet vrolijk van!’.
Aan het einde van een telefoongesprek met mijn bank vroeg de jongedame me: “Kan ik verder nog iets anders voor u betekenen?” Het was maar goed dat dit me een beetje overrompelde en dat ik antwoordde: “Nee, dankuwel” anders had ik misschien iets gezegd waar ik later spijt van zou krijgen.
Ik ben ontzettend blij dat ik de gelegenheid heb gehad om deze vier jaren hier meegemaakt te hebben. Ik ben trots op mijn afkomst. Nederlanders zijn heel hartelijke, geïnteresseerde mensen. Ik heb nieuwe waardevolle vriendschappen gesloten. Nederland is een prachtig land, speciaal vanaf het water. In het eerste jaar werd mijn accent snel ontdekt, nu minder.

Schipbreuk op de droomreis
Ik schreef bovenstaande begin november nadat ik van Nederland via de Schelde, Sâone en Rhône bij de Middellandse Zee was aangekomen.
Ik was op weg naar de Canarische eilanden voor de winteroversteek naar de Caraïben. Het is nu net na de jaarwisseling en ik schrijf dit vanaf Mallorca. Op 16 november heb ik de Fleetwood verloren in een schipbreuk op het eiland Tagomago voor de kust van Ibiza. Ik heb me op een wonderbaarlijke manier kunnen redden.
Dat is een lang verhaal, de details kunt U hier lezen >> (PDF-bestand)
Ik ben nu officieel ‘homeless’ maar niet dakloos, dankzij de hulp van geweldige lieve vrienden. Met uitzondering van een paar dozen met persoonlijke bezittingen bij mijn dochters en zuster in Badhoevedorp, en wat ik uit de boot kon redden – fototoestel, portemonnee, laptop en paspoort – is alles verloren gegaan.
Maar ik ben ervan overtuigd dat, net als mijn faillissement in 2000, dit Gods idee is voor een nieuw avontuur.
Ik ben al hard bezig met het schrijven van mijn boek over het negen jaar lange zeilavontuur. Ik ben naar Nederland gevlogen om de Nederlandse versie daar klaar te krijgen.
Daarna terug naar de Pacific Northwest voor familiebezoek en om de Engelse versie te publiceren.
Maar wat ik me wel afvraag, na deze vier jaar: of ik dan thuiskom van weggeweest, of wegga van thuiskomen.

Jack van Ommen - juli 2014
e-mail:  Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

You have no rights to post comments

Reacties  

 
# RE: 302 - Vier jaar aan de wal in mijn oude buurtJeanne van Hellemond 25-07-2014 21:28
Beste Jack, als oud buurtmeisje uit de Bernissestraat 59 heb ik met groot ontzag en bewondering je bovenstaand verhaal gelezen. Recht zo die gaat heb je kunnen beschrijven hoe je leven verloopt en ik weet zeker of je nog eens thuiskomt van weggeweest of weggaat van thuiskomen -- je gaat het redden. met vriendelijke groet Jeanne van Hellemond Vogelvang
 
 
# RE: 302 - Vier jaar aan de wal in mijn oude buurtJacck van Ommen 25-08-2014 16:57
Dankje wel Jeanne, je woonde dus dichtbij de Rivierenlaan. Je voorspelling blijkt alweer te werken. En het avontuur is weer terug op het spoor.Wi,j Rivierenbuurter s zijn hele grote boffers....