Ook van deze auteur zijn/is:
299 - Anno Toen (8)
Onze woning in de Jasonstraat, waar mijn ouders dik 30 jaar woonden , verveelde nooit want was periodiek aan ingrijpende veranderingen onderhevig. Dat had te maken met de grootte van het gezin, het groeien van de 3 jongens en – vast ook wel –met de groeiende welstand na de oorlog alsmede ten slotte het vertrek van de twee oudste zonen. Zo herinner ik mij dat we in het begin van de jaren 30 een “goeie kamer” hadden. De gewone huiskamer annex eetkamer was achter. De klassieke formule: tafel in het midden met 4 stoelen er om heen als verlichting de lamp een grote lampenkap er boven. Verder een dressoir, waarin borden, bestek e.d. bewaard werden en waarin pa en ma (noblesse oblige) een eigen lade of kastje hadden. In die kamer werd gestookt ’s winters. In ieder geval overdag. Het was de kunst de kachel of haard ’s avond zacht te zetten. Zo zacht, dat die nèt niet uitging zodat het net niet koud werd en toch geen kolendamp (koolmonoxide) ontstond. Daar kon je aan dood aan gaan en wie wil dat nou? Door het laag zetten liep je het risico dat de kachel uit ging. Dan pikte je het ’s morgens af van de kou en moest dat kreng (het lag nooit aan jezelf) ’s morgens aangemaakt worden. Aanmaakhoutjes hakken op de veranda, met spiritus aansteken. voorzichtig de eerste kolen er op ……… Nou ja, het was pas uren later behaaglijk. Er was een klasse verschil tussen een kachel en een haard. Een haard was luxer, dus het was zaaks zeker in de goede kamer een haard te hebben. Die maakte je alleen aan als je wist dat er visite van enige importantie kwam. Suikeroom b.v. Voor een binnenlopende buurtkennis bleef de goede kamer taboe. Die “goede kamer” was ook heel anders gemeubileerd, ja, wat dacht je. Daar hadden we een “zitje”, vier makkelijke stoelen om een rond tafeltje. Royaal opgesteld. Op het ronde tafeltje lag vaak een soort klein vloerkleedje zoals in de betere cafés wel gebruikelijk was. Na de gezinsuitbreiding vond mijn moeder een geniale oplossing. De eetkamer werd slaapkamer. De goede kamer kreeg een dubbele functie: De eettafel kwam voor het raam te staan iedere kant twee stoelen en één aan het hoofd) en er werd een klein zitje gebouwd voor de haard met het bijpassende tafeltje. Over de tafel bij het raam nog even één herinnering: de Jasonstraat is smal en een overbuurman twee hoog stond vaak te kijken als wij de spullen op tafel zetten. Als mijn moeder niet keek hielden wij alles stuk voor stuk omhoog het raam: ” kijk. hagelslag en hier pindakaas:”, en zo maar door. Het manneke had wat meer moeten omkijken want later was zijn vrouw er vandoor met de huisarts . . . . Ben Okker |