Ook van deze auteur zijn/is:

245 - De zakken van Sinterklaas


1957
‘Ik hoop dat het hierbij blijft, Johan,’ zei mijn moeder met een afkeurende blik op twee grove postzakken die in de gang op haar smetteloze parket lagen.
Mijn vader keek schuldbewust: ‘Ik heb dit niet bedacht, Bertha, dat heeft die radioverslaggever gedaan.’
Die radioverslaggever was Werner Kohn. Tijdens de intocht van Sint Nicolaas in Amsterdam had hij spontaan tegen de kinderen in West Duitsland en Zwitserland gezegd dat zij de Amsterdamse Sint een brief met hun verlanglijstje mochten sturen. De intocht in Amsterdam was een groots evenement, uitgezonden op radio en tv in Nederland en Europa. Een kilometers lange stoet met de Sint op een schimmel, een legertje van tachtig zwarte pieten, twintig praalwagens en één miljoen mensen langs de weg.
Mijn moeders hoop dat het bij die twee zakken bleef, vervloog de volgende dag, toen er een vrachtwagentje van de PTT stopte en een postbode het tienvoudige van de postzakken van gisteren afleverde. De gang stond vol en er was nog maar een klein looppad over. De rest van de week kwam het autootje van de PTT iedere dag voorrijden om meer en meer zakken post met een kartonnen labeltje af te leveren, waarop met potlood stond geschreven: Sinterklaas, Hunzestraat 99 1 hoog, Amsterdam Zuid.
De zakken stonden op de overloop en op de trap. We konden er met grote moeite langs. Ongeveer honderd stuks. Naar schatting zaten er 24.000 brieven in.
Mijn vader had een paar zakken opengemaakt. We lazen hartverscheurend lieve briefjes van Duitssprekende kinderen, die Sankt Nikolaus schreven voor hun zieke moeder, voor hun kleine broertje of voor zichzelf. Ze hadden allerlei wensen op hun verlanglijstje, die nu sociologisch gezien heel interessant zouden zijn, vanwege de bescheidenheid van de kinderwensen in de jaren ‘50: een popje, een nieuw zusje, een pappie, een zak snoep, warme wanten.
‘Wanneer gaat die rommel weg, Johan? vroeg mijn moeder, ‘mijn huis is geen postkantoor’.
‘Ik weet het niet, Bertha. Het overvalt mij ook. Je kunt de hartenkreten van die kinderen niet onbeantwoord laten. Sinterklaas houdt van kinderen. Werner Kohn heeft het Sint Nicolaas-comité voor het blok gezet. Het comité heeft zijn billen gebrand, het comité moet op de blaren zitten.’
Een met mijn vader bevriende drukker, drukte voor een zacht prijsje 24.000 kaarten. Aan de voorzijde van de kaart een foto van de Amsterdamse Sinterklaas te paard en een paar Pieten er omheen, met op de achtergrond de Sint Nicolaaskerk. Aan de achterzijde had mijn vader de volgende tekst laten drukken in een schrijfletter:
’Winterresidenz Sankt Nikolaus, 3 Zt Amsterdam Dezember.
Liebes Kind,
Ich habe mich wirklich sehr gefreut, dass Du mir zu meinem Geburtstag geschrieben hast. Am liebsten hätte ich Dich persönlich besucht, um mich zu bedanken, aber dafür habe ich leider keine Zeit. Ich hoffe dass Du auch das nächste Jahr brav and artig sein wirst, dann freut sich der Sankt Nikolaus und sein Helfer Zwarte Piet.
Herzliche Grüsse, Sankt Nikolaus.
De kaarten kostten vier cent per stuk en per kaart moest er zes cent porto op. Die 2400 gulden waren in 1957 een vermogen. Je kon er al een huis voor kopen.
Vanaf woensdag 20 november tot vrijdag 6 december moesten er 24.000 adressen worden geschreven. Daarna verliet Sinterklaas het land om terug te keren naar Spanje.
Mijn vader keek mij hoopvol aan en zei: ‘Dat mag jij doen.’ Niet zo gek dat hij aan mij dacht. Ik schreef als vakantiewerk voor hem ieder jaar 20.000 adressen op enveloppen waarin zijn catalogus naar alle scholen van Nederland werd gezonden. Ik kreeg een cent per adres en na de zes weken die ik daarover deed had ik tweehonderd gulden. Hij gunde mij een extraatje.
Mijn moeder spuugde van kwaadheid: ’Denk toch eens na, Johan! Van vandaag tot 6 december is twee weken. Hoe moet ze dat doen? Dat kind zit op de HBS, ze heeft veel huiswerk en jij wil dat ze iedere dag adressen schrijft. En dan nog, als ze er 600 op een dag zou doen is ze veertig hele dagen kwijt. Het zijn 24.000 brieven, Johan! Vier en twintig duizend!
Hij moest een andere oplossing vinden.
Door zijn werk had hij contact met directies van lagere scholen. In twee dagen vond hij twintig scholen bereid er een project voor de zesde klas van te maken, als onderdeel van de aardrijkskundeles. Elke zesdeklasser schreef ongeveer veertig adressen en zocht de woonplaatsen van de Duitse en Zwitserse kinderen op de landkaarten op.  
Alle kinderpost werd op tijd beantwoord.
Mijn vader was een echte kindervriend.


  
SinterklaasverhalenOpgenomen in Sinterklaasgeheimen van Martijn J. Adelmund / SVVS


Lees mijn verhalen op:
http://www.literairwerk.nl
http://www.webtales.org/





       

    

You have no rights to post comments