Nooit meer over de
Wandelweg
Terwijl we afgelopen zondag
lekker door het Amsterdams Bos fietsten liet ik m’n
gedachten hun eigen gang gaan waardoor er allerlei
herinneringen aan vroeger naar boven kwamen. Herinneringen
aan het Bosplan zoals het vroeger heette en nog veel meer.
M’n eerste bezoek aan het bos moet in de zomer van 1945 zijn
geweest. Tijdens de zomervakantie van m’n lagere school. In
die tijd duurde die maar vier weken maar voor m’n gevoel
waren ze eindeloos. Buitenlandse reizen waren er nog niet
bij. Ik kan me ook niet herinneren of er in m’n klas
kinderen zaten die wel met hun vader en moeder weg gingen.
M’n geheugen laat me wat dat betreft in de steek. In de
jaren daarna ben ik via de Stichting 40-45 drie keer tijdens
de zomervakantie naar boerenfamilies in Friesland en Drenthe
geweest. Twee of drie weken in een gezin met kinderen van
mijn leeftijd en ouder. Wel in alle gevallen streng gelovig.
Dat betekende dat elk familielid een stukje voorlas uit de
bijbel voor de middag- en de avondmaaltijd. Om de beurt en
dat gold ook voor de gast. Ik heb er als niet-gelovig
opgevoed niet onder geleden maar was na zo’n gereformeerde
stoomcursus toch altijd blij als ik weer thuis was.
Maar ik had het over die vakantie in 1945. Als je je
hoofdzakelijk zelf moest vermaken hoe deed je dat dan zonder
computerspelletjes, zomerkampen en TV? Het antwoord is
simpel, wij deden van alles. We gingen vissen in de Jozef
Israëlskade, zwemmen in het De
Mirandabad, spelen op de ringdijk, met brood en twee
kwartjes naar de speeltuin bij het Kalfje, met de hele
familie een dag naar de speeltuin van Oud
Valkenveen en als het lelijk weer was
naar de bioscoop. En we gingen naar het Amsterdams Bos. Ik
had nog geen fiets en moest dus bij m’n oudere broer of
zussen achterop. Ik zie de route die we reden nog helemaal
voor me. Van de Scheldestraat door de Wielingenstraat tot
het bruggetje, linksaf bij de Haringvlietstraat tot de
Zuidelijke Wandelweg en daar rechtsaf, over de houten brug
bij de Boerenwetering, langs de sportvelden, de tennisbanen,
AFC, het kerkje met het kerkhof op de hoek van de
Amstelveenseweg en daar linksaf.
Doorrijden tot de ingang bij de Bosbaan en daarna nog een
klein stukje tot de grasvelden aan de Nieuwe Meer. De hele
dag brachten we daar door in de zon, zwommen in het water,
voetbalden en aten ‘s middags het meegebrachte brood op. Of
we geld hadden voor een flesje drinken bij het kleine houten
drinkkeetje dat er stond weet ik niet meer. Als je dorst had
dronk je bij een van de kraantjes waar meestal niet meer dan
een miezerig straaltje uit kwam. Tegen vijven ging je dan na
zo’n dag vol zomerhitte rozig naar huis. Volgens mij was het
toen altijd mooi weer zomers en lag er ’s winters minstens
zes weken ijs op de Boerenwetering. Wat is het toch heerlijk
dat m’n geheugen op z’n tijd van die prachtige selectieve
herinneringen produceert.
Na die zomer van 1945 werd het Bos tijdens m’n jeugdjaren
een vaste plaats van bestemming om onze vrije tijd door te
brengen. Daar zwom je met je vrienden in de vijver bij de
grote speelweide en trainden we op woensdagmiddag met ons
schoolelftal.
Hierboven beschreef ik de route vanaf de Rivierenbuurt via
de Wandelweg. Hoe lang het geleden is dat ik dat voor de
laatste keer heb gedaan? Ik moet dat wel ergens kunnen
opzoeken maar als ik het goed bereken moet het in 1956-57
zijn geweest.
Ik verliet Zuid omdat ik trouwde en naar het nieuwe West
vertrok. We kregen kinderen en op een gegeven ogenblik
ontdekten we het Bos voor de tweede keer. Om te wandelen, of
om de eekhoorns te voeren. Zomers in de weekends met mooi
weer naar het kinderbad achter de grote speelweide, in
september zochten we er kastanjes en ’s winters gingen we er
als het sneeuwde, sleeën van de heuvel. Vergeet ik nog bijna
dat ik een aantal jaren met de jongens en twee buurmannen op
zondagochtend het trimparcours liep en dat we daarna gingen
voetballen op de grote speelweide. Weer later, toen de
jongens wat groter werden, liep ik ’s winters bijna elke
zondag met de jeugd van de atletiekvereniging in het Bos.
Nooit zo’n goede conditie gehad als in die tijd.
Is het vreemd dat we zondag een route reden die we vroeger
liepen? De vlierbessen stonden er goed bij en kregen hier en
daar al een rood blosje. Een bron van vitamines heb ik wel
eens gelezen en ze zitten vast ook vol antioxydanten. Wij
zijn een aantal jaren enthousiaste plukkers van dit gratis
fruit geweest. Tot grote verwondering kan ik me nog
herinneren van passerende bosbezoekers die ons zo eind
augustus bezig zagen om grote plastic zakken met trossen
paarse bessen te vullen. Waarom we dat wel deden was de
onvermijdelijke vraag die dan op ons af kwam. En dan
vertelden we voor de zoveelste keer dat je er jam van kon
maken samen met appel. Dat het erg gezond was en lekker op
het brood of in de yoghurt. Een paar maanden geleden ging
het laatste potje op; productiedatum 2002 of zoiets. We zijn
een beetje gemakzuchtig geworden de laatste jaren en ik denk
niet dat er nog iets van plukken komt
We fietsten zondag zelfs nog door een deel van het Bos waar
ik nog nooit was geweest. Schinkelbos 2,4 kilometer gaf een
richtingbord op een gegeven ogenblik aan. Het Schinkelbos,
dat is toch het nieuwe gedeelte aan de overkant van de
Bosrandweg, zeiden we tegen elkaar. Met de auto zijn we er
tientallen keren langs gereden. Zagen de afgelopen jaren dat
de bomen groeiden, langzaam maar zeker.
Ons besluit was snel genomen. Het werd tijd om daar
polshoogte te nemen. Vlak bij de brug over de ringvaart was
een oversteekplaats voor voetgangers en fietsers en een paar
minuten later reden we door het nieuwe bos. Laag nog, en
woest, met grote velden waar vooral distels op groeiden. Het
deed me denken aan het deel van het Bos achter de heuvel
zoals dat er eind jaren veertig uitzag. Dat verkeerde toen
ook nog in de aanlegfase en over een tijdelijk stuk
smalspoor reed een treintje met kiepwagentjes om grond van
de ene naar de andere plaats te transporteren. Van de
uitgegraven vijvers en singels naar de heuvel denk ik en
naar andere plaatsen die van de vlakke polder een
geaccidenteerd stuk natuurgebied moesten maken.
We passeerden een paar wildroosters, op de weg lagen hier en
daar grote plakkaten van de Schotste Hooglanders die zich
echter niet lieten zien. Veel bezoekers waren er niet. Een
handjevol. Jammer dat het fietspad als langs een liniaal
getrokken door het gebied liep.
Een bankje dat we na het bosachtige gedeelte passeerden was
uitnodigend genoeg om even stil te houden en plaats te
nemen. De polder is op deze plaats de afgelopen jaren in
snel tempo volgeplempt met kassen maar gelukkig is het deel
dat aan het bos grenst daarvoor gespaard gebleven. Voor ons
lag een prachtig stuk Hollands weidelandschap met wel
honderd paarden. Aan het einde, bij de ringvaart, stonden
wat boerenschuren met daarachter, aan de overkant van het
water, de grote hangars van Schiphol en de fabriekshallen
van Fokker, nu in gebruik bij de KLM. Met de regelmaat van
een klok landden er vanaf de richting Amsterdam vliegtuigen.
In de ringvaart, vanaf onze plaats gezien leek het meer op
de ringvaart, passeerden drie zeilboten. En hoe vreemd het
ook moge klinken, het was stil. Er heerste een bijna
landelijke rust. Wel was er natuurlijk het geluid van al die
landende en startende vliegtuigen op de achtergrond maar dat
werd in mijn hersenen weggefilterd.
Later zijn we verder gereden, richting Aalsmeer, langs de
Vijzelmolen en nog een molen waarvan de naam me ontschoten
is. Weer iets verder passeerden we het Oosterbad dat in open
water is aangelegd om vervolgens weer links af te slaan
richting Amstelveen. Leuk stuk om te fietsen en je kunt het
nog veel langer maken dan wij nu deden.
Fietsen in het Bos. We doen het dus nog steeds, alleen die
route via de Zuidelijke Wandelweg kan niet meer. Die is
weggeshoveld omdat de stad uitgebreid moest worden in
zuidelijke richting. Tussen die weg en de ringdijk is een
parcours aangelegd waarop nu treinen, de metro en auto’s dag
en nacht voortjakkeren in de schaduw van kantorenhoogbouw.
Er zijn plannen om al het verkeer op die plaats onder de
grond te stoppen. In een tunnel waarop dan nog meer kantoren
gebouwd kunnen worden.
Thuis bij een koel glas Prosecco zag ik een veel betere
oplossing. De aanleg van een nieuwe Zuidelijke Wandelweg op
die tunnelbuis, als een groen lint tussen Buitenveldert en
het Zuid van Berlage. Ik zie dat al helemaal voor me. Rijd
ik misschien toch nog een keer via die route naar het
Amsterdams Bos.
Ruud Jansen
- 30 juli 2008
Email: ruudenlia@wanadoo.nl
<< index Ruud Jansen
Terug naar de vorige pagina << |