OP DE POF
In een van z’n bijdragen aan Zuidelijke Wandelweg vertelt
Max over een klein winkeltje dat zich in z’n oude buurtje in
Zuid staande had weten te houden. Nog niet opgeslokt door
een van de megaconcerns. Het bijzondere was dat er op de pof
werd gekocht. ‘Schrijf het maar op,’ zei een van de klanten
namelijk toen ze met haar aankopen de winkel verliet.
Het verhaal schoot me gisteren te binnen bij m’n kaasboertje
toen ik tot de ontdekking kwam dat ik te weinig geld bij me
had om contant te betalen. Ik ga eerst wel even wat geld bij
de automaat trekken was m’n reactie maar dat was helemaal
niet nodig. “U kunt gewoon pinnen,” zei de winkelier en dat
was natuurlijk zo.
Uit de muur trekken, pinnen, flappentap, pincode, allemaal
begrippen die in mijn jeugd, de tijd tijdens de oorlog en
daarna, nog niet bestonden. Het overgrote merendeel van de
mensen kreeg z’n beloning contant uitbetaald. Als salaris
één maal per maand voor de groep witte boorden werkers, als
weekloon als je tot de groep handarbeiders behoorde.
Dat geld werd dan thuis verdeeld over een aantal potjes.
Voor de huur, gas, elektra, de krant, kleding en nog wat
zaken. Wat er overbleef na aftrek van die vaste lasten was
voor het dagelijks brood. Met beleg en verder een of twee
keer in de week een stukje vlees.
Veel werd rechtstreeks betaald. Dat wil zeggen dat er een
maal per maand iemand langs kwam die de huur ophaalde. Voor
het gas kwam regelmatig de meteropnemer langs. Of er dan
gelijk betaald moest worden weet ik niet meer. Voor de
elektriciteit waren wij in het gelukkige bezit van een
zogenaamde muntmeter. Een echte verbruiksmeter waarbij het
licht het pas deed als je er een munt in gooide. Als de munt
op was, dat gebeurde bij voorkeur ’s avonds of in het
weekend dan zat je dus in het donker. Tenzij je vooraf wat
munten had aangeschaft. Een andere mogelijkheid was de
vooroorlogse zilveren rijksdaalder. Die kon je namelijk als
alternatief gebruiken. Wel opletten dat je ze weer
terugkreeg als de ‘meterlichter’ z’n werk kwam doen.
Zo’n systeem met potjes heb ik zelf nog gebruikt toen ik pas
werkte. Als het einde van de maand naderde moest er wel eens
wat geschoven worden met de inhoud, helemaal als er een
onverwachte uitgave gedaan moest worden. Of ik dan niet
gezorgd had voor een reservepotje, zei je. Ja ja.
Toen ik nog thuis woonde was dat niet anders. Nog zie ik me
’s middags uit school thuiskomen. Hier heb je geld voor een
halfje wit, kreeg ik dan vaak te horen. En loop meteen even
bij de melkboer langs voor een onsje Berliner en een ons
oude kaas. Zeg maar tegen de melkboer dat ie het opschrijft
en dat ik het einde van de week wel kom betalen.
Arme melkboer, denk ik achteraf. De man bracht nog losse
melk langs en had voor elke klant een apart opschrijfboekje
waarin hij de uitgaven noteerde. Een keer per week kwam ie
afrekenen en dan gebeurde het wel eens dat het die week niet
uitkwam. Nog erger dat er discussies ontstonden omdat de
brave man een halve liter melk te veel zou hebben gerekend.
Of er bij de kruidenier en de groenteman ook gepoft werd
weet ik eigenlijk niet. Zeker niet bij de Simon de Wit vlak
naast ons. Maar de kruidenier tegenover ons had ook een
systeem met klantenboekjes die gebruikt werden om de
wekelijkse bestelling in op te schrijven. De boodschappen
werden dan dezelfde dag per fiets thuisbezorgd door het
hulpje.
Schoolgeld, hoe zat het daar ook al weer mee? Ik kan me
herinneren dat ik elke week, kan ook een keer per maand zijn
geweest, wat geld moest meenemen. Je betaalde dat aan de
leraar die het bijschreef in een schriftje. Wat er daarna
mee gebeurde weet ik niet meer. Het waren in ieder geval
kleine bedragen, iets in de orde van 50 cent of daaromtrent.
Maar het bedrag varieerde per leerling, sommigen hoefden
helemaal niets te betalen. Ik vraag me trouwens af of het
wel schoolgeld was, misschien was het wel ouderfonds.
Schoolgeld, zakgeld, het was allemaal kwartjeswerk in die
tijd. Het doet me herinneren aan die keer dat we even rijk
waren. Of het in ’44 of ’45 was weet ik niet meer, het was
in ieder geval in het najaar, op een woensdagmiddag. We
hadden op het land gespeeld en toen we met de buurjongens
naar huis liepen zag m’n broer tussen wat afval een tientje
liggen. Nu een gering bedrag maar voor ons jongens in die
tijd een geweldige som. Hoewel m’n broer wat tegenstribbelde
besloten we het met z’n vieren te delen en er gelijk iets
voor te kopen. Eindelijk kon ik die grote batterij kopen die
ik voor de trein nodig had. Eenmaal thuis was de familie
minder blij met die aankoop. Of we niet wisten hoe duur
alles was en hoe goed dat tientje te pas was gekomen omdat
de bodem van de diverse geldpotjes al weer in zicht kwam.
Wanneer kwam eigenlijk het besluit van het bedrijfsleven om
met die contante uitbetaling van het salaris te stoppen?
Moet in de zeventiger jaren zijn geweest. Of ik maar een
rekening bij de bank of de giro wilde openen, luidde de
opdracht van de directie van het bedrijf waar ik werkte. Dan
zou daar elke maand m’n salaris op worden overgemaakt.
Als Amsterdammer nam ik gemeentegiro en vanaf die tijd werd
alles anders. Al die betalingen van de huur en andere vaste
kosten liepen voortaan via dat nummer. Dat betekende
natuurlijk niet dat de behoefte aan contant geld verdween.
Daarvoor kon ik terecht bij het dichtstbijzijnde bijkantoor.
Dat was op vrijdagavond geopend en omdat ik niet de enige
liefhebber was kon ik meestal een kwartiertje in de rij
staan voor ik aan de beurt was om een paar honderd gulden op
te nemen.
De betaalkaarten kwamen later en werden op hun beurt
vervangen door de betaalpas en de geldautomaat. En de
gemeentegiro met z’n bekende blauwe bussen ging op in de
Postcheque en Girodienst.
Overigens had die overgang naar girale uitbetaling nog een
onverwacht effect als gevolg. Bij het openen van de eerste
girobijschrijving kwamen sommige huisvrouwen namelijk tot de
ontdekking dat hun kostwinner beduidend meer verdiende dan
het bedrag dat hij tot die tijd wekelijks of maandelijks had
afgedragen.
Is het geldverkeer vandaag de dag zo geautomatiseerd dat
verdere veranderingen geen zin meer hebben?
Ik denk het niet. De technische mogelijkheden lijken
voorlopig nog niet uitgeput maar een ding is zeker. De
gebruiker betaalt. En poffen is niet mogelijk.
27 maart
2008
Ruud Jansen
Email: ruudenlia@wanadoo.nl
<< index Ruud Jansen
Terug naar de vorige pagina << |