De lezer
spreekt een woordje mee
Reacties op de Scheldestraat en andere
stukken.
Ga naar . . . .
Deel 1 - Deel 2
- Deel 3
Deel 1
Je moet eens op de website Zuidelijke Wandelweg kijken, adviseerde een via Schoolbank
teruggevonden klasgenote van de Meerhuizenschool me begin 2006. Daar staan zoveel leuke
dingen in over Zuid, dat is vast ook iets voor jou. Dat deed ik dus en het werd een
heerlijke ontmoeting met allerlei gebeurtenissen uit mn jeugd. Aangezien ik zelf ook
graag over die tijd vertel kon de inzending van een aantal bijdragen van mijn hand niet
uitblijven. Het zijn er tot nog toe 29 geworden en het aantal zal nog wel groeien.
Het plezierige van het schrijven voor een website is dat je soms ook commentaar en
aanvullingen ontvangt. Korte en lange briefjes van mensen die je een plezier hebt gedaan
met je artikeltjes. Uit Canada, Australië, Engeland en diverse plaatsen in Nederland.
Het zijn er zo langzamerhand zo veel geworden dat ik het tijd vond om ze te bundelen want
ze zijn te mooi om verloren te laten gaan.
Ik heb daarna een tijdje zitten dubben over de vorm waarin ik dat zou doen. Of ik ze zal
opnemen als aanvulling bij de betreffende artikelen of dat ik er een nieuwe aflevering van
zal maken. Ik heb het laatste gedaan, een aparte aflevering dus.
Kon ik alles wat me werd toegestuurd overnemen? In principe wel maar ik heb bij een paar
onderwerpen wat opmerkingen weggelaten omdat die pijnlijk zouden kunnen zijn voor nog
levende familieleden.
Blijft er nog een punt over, de namen van de mensen die gereageerd hebben. Vinden zij het
wel goed om genoemd te worden? Ik heb een tussenoplossing gevonden door alleen de voornaam
te noemen.
Tijd om aan het werk te gaan dus. Reacties op de Scheldestraat en andere stukken.
De eerste bijdrage gaat over de Meerhuizenschool.
Ik vertelde in mijn verhaal iets over de jongens en meisjes in mn klas en over twee
jongens die in die tijd met verve de rol van aanvoerder vervulden. Sjakie van Wijk en
Kootje Zieleman.
Bob D. schreef me er het volgende over:
Sjakie van Wijk woonde bij mij in de Holendrechtstraat vlak bij de
Uithoornstraat. Wij noemden hem Piccolo.Waarom weet ik niet, maar hij was zeer populair
bij de meisjes Misschien daarom de naam Piccolo.
Wij voetbalden op woensdag en zaterdag op het landje bij het Amstelstation. Daar speelde
hij ons allemaal dol.
Meestal had hij een wit lint in zijn hand als hij speelde. Mijn oom, die penningmeester
was bij de Bussumse voetbalclub (Allen Weerbaar), heeft hem overgehaald om in Bussum te
komen trainen en spelen. Dat heeft hij toen gedaan.
Ik denk, dat hij dat niet voor niets heeft gedaan.
Kootje Zieleman was berensterk.
Een groep jongens hield fietswedstrijden op de Zuidelijk Wandelweg. Daar was ook een
vriendje van mij bij, die ook een racefiets had. De rest fietste met gewonen fietsen.
Kootje won altijd. Dat kon ook niet anders. Kootje had een goede fiets en zijn vader had
een rijwielzaak.
Het landje bij het Amstelstation. En of ik me dat nog herinner. Met die typische lucht van
de chocoladefabriek die daar stond. Jonge jonge Bob, waar blijft de tijd?
Maria van D. uit mijn klas schreef dat zij nooit heeft meegedaan aan het
schoolzwemmen in het Amstelparkbad. Dat kwam omdat haar moeder op zwemles ging en haar
meenam. Zij leerde het overigens heel gauw met hulp van de badmeester en sprong al van de
hoge plank toen haar moeder nog aan de hengel hing. Daarna bracht ze heel veel tijd door
in het zwembad en s winters in de Apollohal om te schaatsen.
Wie niet Maria, we hadden ook niets anders in die tijd, toch?
Heb ik de watertoren van de Zuider gasfabriek laten
verdwijnen in een van mn stukken? Vorig jaar augustus stond ie er nog schreef Michal
E. me een jaar geleden. Een slippertje van de schrijver? Zou kunnen hoewel, in aflevering 18 laat ik het bruinrood van de watertoren nog net
even opduiken. Gelukkig maar want hij is te karakteristiek om te laten verdwijnen.
Joost I. vertelt over sportzaak Klotz in de Maasstraat.
Ben vroeger veel bij sportzaak van Klotz geweest. Zag er altijd keurig uit met
strak achterovergekamd haar. Daar mocht ik af en toe een houten pijl kopen voor mijn
mooie boog, tevens daar gekocht voor mijn verjaardag.(denk in 1963) De pijlen stonden in
een trommel bij de ingang op de vensterbank en hadden vooral prachtige veren, wat voor een
jongetje dat graag Indiaantje speelde met zijn vriendjes het toppunt van geluk was.
Ook nog Viking Noren gekocht, op de groei maat 44, ben nooit verder dan 42 gekomen.
Joost heeft eind 77 begin 78 nog gewerkt bij de orthopedagogische faculteit van de UVA die
toen in het burgerweeshuis aan de Wielingenstraat zat.
Hans B. die al ruim veertig jaar in Engeland woont kan zich nog goed
herinneren dat zn vader en hij Ajaxsupporters waren. Als Ajax uit speelde bezochten
ze Blauw Wit en de BVC Amsterdam.
Het beste van de BVC was, elke keer een ander shirt en de mascotte natuurlijk,
namelijk het zwarte schaap. Hun voetbal stelde niet veel voor hoewel ze toch goeie spelers
hadden. Ik zat op de Vondelschool en was ook nog (plaatsvervangend) aanvoerder van
Vondel2. Verloren we in de Amsterdamse scholencompetitie met 19-0. Het doet me nog zeer
als ik er aan denk. Over het stadion gesproken, daar ging ik met een vriendje altijd naar
wielrennen kijken. Zoals jij al zei, daar waren Arie van Vliet, Jan Derksen, Reg Harris
(altijd op zn rode Raleigh) enz. enz.
Je had het over een dodelijk ongeval daar meen ik. Bedoel je misschien achter de grote
motoren de Italiaanse renner Pizalli, die tegen een suppoost van het stadion aanreed? Ik
geloof dat die arme man aan zn verwondingen is overleden. Het gebeurde vlak voor me,
ik zat met wielrennen altijd op vak M. De sprinters starten toen altijd voor de Ere
tribune. Mn favoriete wegrenner uit die tijd was Woutje Wagtmans. Je had het over
Kootje Zieleman. Kende ik goed. Reuze aardige man, had een rijwielzaak met zn vader
in de IJsselstraat meen ik.
Ik heb ook heel wat wedstrijden in het Olympisch Stadion
gezien, Hans. Maar het ongeluk waar ik over schreef betrof beslist geen suppoost. En je
doet de BVC Amsterdam een beetje onrecht met je mening over hun spel. Onder Solleveld als
begeleider met Leslie Talbot als trainer beleefden ze een aantal succesjaren. Daarna kwam
er echter de klad in en verdwenen ze van het betaald voetbaltoneel. Verenigingen als
BlauwWit, DWS en de Volewijckers hadden daarop al eerder het loodje gelegd. Amsterdammers
zijn geen echte voetballiefhebbers, denk ik. Het gros van de bezoekers bij Ajax komt ook
van buiten de stad.
Verder bladerend kom ik een briefje tegen over de Boerenwetering.
Natuurlijk noem ik die in mn verhalen. De tuinders, de wandelweg, het theehuis, de
sportvelden. Wat een verrassing toen ik een mail ontving van Nel de W. Die
had aan de Boerenwetering gewoond in een van de tuinderswoningen. Nummer 31 waar zij tot
1959 een heerlijke jeugd heeft gehad.
Ons huis lag nabij dat theehuis waar je het over had. Wij keken op het
sportveld. Ik heb daar ook fotos van. Er is acht jaar geleden een boek over de
Boerenwetering uitgekomen. Helaas uitverkocht. Wij hadden net als alle andere aanwonenden
een tuinderij.
Gouden herinneringen van iedereen. Ik neem ze zoveel mogelijk integraal over.
Wordt deze aflevering voor Zuidelijke Wandelweg dan niet erg lang? Eh, dat kan je wel
zeggen. Maar dan hakken we m toch in twee stukken? Of drie?
Dat doe ik dus. Volgende week verder over de winkels in de Scheldestraat. Dat wordt me
wat. Ik veronderstelde bijvoorbeeld dat ijssalon Venetië pas in 1947 werd geopend.
Ik heb daar voor de oorlog al ijs gegeten, Ruud, werd me van wel vier
kanten toegevoegd.
Mooie geschiedschrijver sprak mn alter ego - hij kijkt altijd over mn schouder
mee - me toe. Waarom vraag je dat dan gewoon niet eerst bij die aardige mensen van
Venetië?
Hierbij de belofte dat ik dat zal doen. Zodra ik met Jos Wiersma de wandeling door de
buurt ga maken die we al een tijd geleden afspraken, gaan wij langs Venetië. Voor een
lekker ijsje natuurlijk en om te vragen in welk jaar de zaak zn poorten opende.
Deel 2
Was het niet gewaagd om onder kop De Oudste een poging te doen om het winkelbestand
te achterhalen van de Scheldestraat zoals dat er rond 1945 uitzag?
Een vraag waarop een volmondig ja past. Dat was zeker gewaagd. Vooral omdat hij gebaseerd
was op het menselijk geheugen, mijn geheugen, en geloof me, niets is er zo onbetrouwbaar
als die eigenschap.
Maar ja, als we er om die reden met zn allen de voorkeur aan geven om te zwijgen,
zou de website van Jos uit een pagina bestaan en dat kan toch nooit zijn bedoeling zijn
geweest.
Kortom, de oudste was eigenlijk een voorzetje met de bedoeling dat daar op gereageerd zou
worden. En tot mn genoegen is er uitgebreid gelegenheid gemaakt van die kans.
Bijvoorbeeld door Fred K. die tot 1956 op nummer 31, twee hoog, woonde.
In dat jaar emigreerden zn ouders echter naar Canada en begon er voor hem een ander
leven. Maar de heimwee bleef en helemaal toen ie mijn aflevering las. Fred wist zich nog
te herinneren dat er naast hun een fietsenstalling zat, die later in een bank werd
veranderd. Verder kwamen na wat nadenken de apotheek op de hoek, de groenteman, de
wijnhandel LEVIN, Venetië, de sigarenwinkel, Bosch met kaas en vleeswaren en nog een paar
zaken in zn geheugen boven drijven. En het café op de hoek van de Chuchillaan omdat
zn ouders daar wel eens een borreltje gingen drinken. Het heeft ze toch niet
tegengehouden om naar Canada te gaan. Net zoals een paar honderdduidend andere
Nederlanders. Want ons land was vol in die tijd, te vol vonden Drees c.s. en die vonden
het prima als je opkraste.
Dorlen uit Australië had soortgelijke ervaringen als Fred. Een beetje heimwee naar de
tijd dat ze op nummer 56 drie hoog in de Scheldestraat woonde. Zij kon zich herinneren dat
ze altijd een fietsje huurde om de hoek van de Scheldestraat tegenover het RAIgebouw. Er
is trouwens nog iemand die daar een herinnering aan heeft maar dat volgt later.
Nog meer mensen van ver weg. Olga A. die al 45 in de Verenigde Staten
woont.
ik krijg nog altijd een beetje heimwee naar mijn oude buurtje (Roerstraat) waar
ik woonde van 1938 tot 1962. Heb de oude buurt nog even bezocht verleden jaar toen ik een
dagje Amsterdam heb gedaan. Het toentertijd kleine zaakje Pauw (Scheldestraat) wist ik me
nog te herinneren, de rest zei me niet veel.
Ook een mooie van Lily van W. Ik neem m in zn geheel over.
Hier komt ie.
Ik woonde van 1928 tot 1933 in de Dongestraat en van 33 tot mijn trouwen en
daarna kwam ik nog zeer geregeld logeren bij mijn ouders tot 1972. Volgens mij is de
oudste zaak die er nog helemaal praktisch zo uitziet Venetië. Die is er niet pas in de
jaren vijftig gekomen (ik duik even beschaamd weg. RJ) maar was er al voor de
oorlog, in de oorlog en na de oorlog. In de jaren tachtig was er zelfs nog dezelfde
eigenaresse, die nog met mijn moeder gesproken heeft, die al bijna 90 was. In de winter
waren ze weg. De eigenaars kwamen er, net getrouwd, en elk jaar dat ze na de winter
terugkwamen was de familie volgens mij weer groter. In de oorlog mochten er in
tegenstelling tot de ijswinkel in de Geleenstraat geen Joodse mensen binnenkomen, maar ze
werden buiten wel bediend en het was een zoals je dat nu noemt hangplek voor
jongeren. De fietsenzaak Dickentman (Dikkeman zoals wij zeiden) kan ik me ook nog goed
herinneren. Piet zat bij mij in de klas op de kleuterschool in de Dongestraat lang voor de
oorlog. Leenderts de melkboer zat daar ook, naast Muller of zo. Toevallig heb ik op 1
april een wandeling door de buurt gemaakt met iemand van het Anne Frankhuis en heb maar
lopen vertellen, wie er vroeger hadden gezeten.
Venetië als hangjongerenplaats toen dat begrip nog geeneens was uitgevonden. Prachtig
zulke verhalen. Vraag niet hoe het kan, profiteer ervan.
En dan heb je dat van Nel C.
nog geeneens gezien. Lees mee en verwonder.
Halverwege de Scheldestraat, aan de oneven kant, was een handwerkwinkel. Die werd
gedreven door een oude mevrouw met haar ongetrouwde dochter. Haar andere dochter woonde
daarboven met haar man en drie kinderen.
De winkel is nog heel lang blijven bestaan. Toen de oude mevrouw, noch haar dochter, meer
de energie hadden voor de winkel, bleef deze gesloten maar ze bleven wel daarachter wonen.
De etalage is jarenlang hetzelfde gebleven, elk jaar werden de zakdoeken en
borduurpatronen wat geler en stoffiger. In de Scheldestraat, wat meer naar de Geulstraat
toe, zat ook een melkboer, de Jong. Dat was een katholieke melkboer, in de Geulstraat zat
een protestantse melkboer. Wij moesten dus altijd naar de Jong vanuit de Dintelstraat, met
het boekje zoals je beschrijft. Nadat de Jong was dichtgegaan was ook de religieuze
emancipatie op gang gekomen en ging mijn moeder die nog in de Dintelstraat woonde, naar de
melkboer in de Geulstraat. Ze was blij dat er nog iemand van vroeger zat. Aan de overkant
van de Scheldestraat, de even kant, zat eerst melkboer, later kaashandel Leenders. En
tussen de Deurlostraat en de Churchlaan zat aan de oneven kant ook een kruidenier, ik
dacht de Gruyter maar het kan ook de Spar zijn geweest. Die is verdwenen met de opkomst
van de supermarkten.
En ik maar denken dat die religieuze emancipatie iets van Brabant en Limburg was.
Nooit te oud om iets te leren, Ruud. Inderdaad Nel. Weet je, soms krijg ik wel eens de
indruk van mezelf dat ik steeds minder weet. Ik ga daarom maar verder met mn
verhaal. Jullie verhalen.
Rene van L. is in 1948 geboren in de Diezestraat en krijgt als hij door
de Scheldestraat rijdt een beetje raar gevoel. Alleen maar horeca, schrijft hij. De
charme van de oude Scheldestraat is goeddeels verdwenen. Hij verschaft ook nog een
aanvulling op de winkels in de Scheldestraat. Ongeveer in het midden van de straat zat een
winkel met schrijfwaren Papeterie Kahn.
Mevrouw Kahn stond in de winkel, ik zie haar nog zo voor me. En inderdaad zat er
op de hoek van de Scheldestraat en de Geulstraat een juwelier (Rosenbaum of zoiets). Die
heeft er nog lang gezeten. Om de hoek in de Geulstraat heeft heel lang ook een echte
schoenmaker gezeten (brilletje op en het rook er naar leer en smeer). Op het Scheldeplein
zat ook een fietsenmaker die kinderfietsjes verhuurde. Vijftien cent voor een uur. Duur
maar uiteraard de belevenis van de dag.
Het meest indrukwekkende dat ik me herinner uit die tijd is niet zozeer een winkel maar
wel onze overburen. Recht tegenover ons woonde de familie Meijer en daarnaast de familie
Parser. Het waren vrome Joden (wij niet) die de tradities in ere hielden. De
Chanukakandelaar stond altijd voor het raam en de gezichten erachter waren door het
kaarslicht betoverend. Teruggekeerd uit de absolute duisternis van de Holocaust.
Beide families zijn verhuisd. Van Parser weet ik dat ze naar Israel zijn gegaan. Zij waren
heel orthodox met echte peijes ed.
Ja, ja, ja. Ik ben er even stil van.
Weet je wat. Ik sluit deze aflevering
hier af. Er ligt nog een hele stapel reacties maar die bewaar ik voor aflevering 3.
Deel 3
Bestaat het toeval? Is er een sturing van
bovenaf? Door mysterieuze krachten waarvan wij het bestaan niet durven vermoeden?
Onzin, Pa, spreken mijn zonen me altijd vermanend toe als ik weer eens op een
wel heel toevallige samenloop van omstandigheden stuit. En verstandig geworden doe ik er
dan maar het zwijgen toe.
Maar ja, ben ik lekker bezig met de reacties van lezers die even kwijt willen dat de
ijssalon Venetië al voor de oorlog bestond, verschijnt er het afgelopen weekend een
artikel in de Volkskrant over Italiaanse ijssalons. Toeval? Mij zal je daar niet meer over
horen.
Wist u dat er alleen al minstens twintig ijssalons met de naam Venezia in Nederland
bestaan? En dat de eerste Italiaanse ijssalon waarschijnlijk in 1930 in Utrecht zn
deuren opende onder de naam, hoe kan het anders, Venezia. Laat ik er onmiddellijk aan
toevoegen dat de schrijvers van het stuk in de Volkskrant daar niet helemaal zeker van
zijn omdat de Italianen onder elkaar het daar nog niet over eens zijn. Ik wacht nog maar
even met mn mening tot ik het aan de huidige eigenaren van Venetië heb gevraagd.
Bovendien staan er al weer lezers te trappelen die hun verhaal kwijt willen. Rene
van L. zelfs voor de tweede keer.
Raar dat mijn geheugen door dit verhaal terug begint te komen, begint
hij zn verhaal.
In de Geulstraat zat niet alleen een schoenmaker maar ook een bakker
(kennismaking met het eerste Tarvo moutbrood), een groenteboer (een dubbeltje voor een
kilo Eigenheimers), melkboer (met verse melk aan de deur uit een heuse melkbus!) en een
kruidenier (heb me als kind jarenlang afgevraagd wat nou toch een ons gek worst was -
gekookte worst uiteraard!). De kruidenier werd eerst gedreven door de familie Gersie die
ook in de Geulstraat woonde. Daarna is de zaak overgenomen door de heer en mevrouw
Jongeling die later een grotere supermarkt zijn gaan drijven elders. De naam Rosenbaum is
wel goed. Verderop in de Geulstraat, tussen de Diezestraat en de Dintelstraat en naast de
ingang van wat toen heette de 'garage', zat de fietsenstalling van Kulkens.
Fritschy ken ik ook nog, het was onze slager. Aan de andere kant op de hoek van de
Churchilllaan zat een De Gruyterwinkel met 'het snoepje van de week'. Vergeet ook Venetië
niet, die moet er ook al vroeg hebben gezeten. En de apotheek op de hoek van de
Scheldestraat en de Deurloostraat. Die is sinds enkele jaren weg. Hoe lang zat Zorge
(groenteboer) op de andere hoek, tegenover de apotheek? Ernaast was ook een drogist en een
sigarenzaak (nu zit Sal Meyer daar). En ergens midden in de Scheldestraat aan dezelfde
kant zat een Simon de Wit.
Hier moet je het mee doen, er schiet me verder niets meer te binnen, vannacht
waarschijnlijk wel! Zo gaat dat!
Tarvo moutbrood, zat die niet in een papieren zak? Ze hadden ook zon specifieke
reclame. Net zoiets als ik hou van Bolletje en Joris driepinter.
Nee, dat ging niet om Pils. Even serieus blijven graag. We schrijven hier wel
geschiedenis.
Ik ga naar de volgende ingezonden brief en die is van Eppo O. Jeetje
Eppo, je verbaast je over mijn geheugen maar komt dan met een serie onthullingen die mij
in ieder geval sprakeloos maken.
Tijd dus om hem zelf aan het woord te laten:
Ik ben geboren in 1930 en heb de eerste 11 jaar van mijn leven in de Geulstraat
20 twee doorgebracht. Ging naar de kleuterklas van de Montessorischool in de Niersstraat
en daarna naar de Dongeschool waar ik natuurlijk ook gymles van Stiens kreeg. Op het
podium waar Stiens met zijn gevreesde stok de maat sloeg bij de onvermijdelijke looppas
stond ook een piano die bij feestelijkheden als het Sinterklaasfeest en het bezoek van de
poppenkastspeler en de pottenbakker gebruikt werd maar daarna meestal weer keurig op slot
ging. Op een keer ontdekte Stiens dat de piano niet afgesloten was en hij zette zich
achter het instrument en begon, niet onverdienstelijk, aan een schallende marsen medley
die zeker een kwartier duurde voordat het hoofd der school, mijnheer Zandvoort, woedend
binnen kwam stormen om Stiens achter de piano weg te jagen en het ding op slot te doen.
Wij waren opgelucht en het in looppas rondjes draaien inmiddels ook wel goed zat. We
begrepen nu ook waarom die piano steeds weer op slot ging.
Op de hoek van Geul- en Diezestraat was de fietsenstalling van Kulkens, je had het bijna
goed! Daarnaast, in de richting van de Scheldestraat, kwam een schoenmaker, dan de
kruidenier Gersie. "Comestibles en Koloniale Waren" stond er op zijn
oranjegestreepte zonnemarkies. Dat waren moeilijke en onbegrijpelijke woorden voor een
zesjarige, herinner ik me nog. Dan kwam de melkboer op de plaats van de bakker die in 1938
naar de hoek Scheldestraat verhuisde. Staat die dikke granieten pilaar nog voor de ingang?
De Scheldestraat was jouw domein en je herinnert je nog verbazend veel aardige details.
Maar anders dan jij vermeldde was de ijssalon Venetië al voor de oorlog in de
Scheldestraat gevestigd. En heel geliefd. Ik ben er zeker van dat we daar in 1939 al dat
heerlijke citroenijs aten.
In mijn bijdrage aan de Zuidelijke Wandelwegsite
beschreef ik de luchtbeschermingswinkel in de Scheldestraat. Die moet je je waarschijnlijk
ook nog wel herinneren. Lang geleden Ruud!
Wat heet lang, Eppo? Het is een mensenleven. Ik moet je bekennen dat ik me die
luchtbeschermingswinkel absoluut niet kan herinneren. Volledig gewist in mn
geheugen. De schuilkelders op de hoek van de Scheldestraat en de Noorder Amstellaan zie ik
nog wel helemaal voor me maar een winkel voor luchtbescherming. Ik kan me er niks bij
voorstellen. Die dikke granieten pilaar staat er nog steeds. Niet zo onlogisch want het is
een dragende pilaar. Als je het ding zou weghalen komt waarschijnlijk de hoek van de
Scheldestraat en de Geulstraat naar beneden.
Ik heb dat andere verhaal over Stiens maar weggelaten en neem aan dat je het daar mee eens
bent.
Van Eduard D. ontving ik een leuk briefje uit Zeeland waarin hij me
ondermeer vertelt dat de foto van mn moeder ook voorkomt in het boek Amsterdam
tijdens de hongerwinter. Zou me niets verwonderen als dat het zoekgeraakte boek in mijn verhaal is.
Een nog grotere verrassing was de brief van Martijn Tromm uit Overijssel.
Ik heb even getwijfeld of ik hem wel mag overnemen maar ach, er staan geen schokkende
gebeurtenissen in. Het heeft in dit geval natuurlijk geen zin om alleen de eerste letter
van de achternaam te noemen. Aan het woord dus Martijn Tromm.
Al Googlend op "Tromm" kwam ik het stuk tegen over de Scheldestraat.
Volgens mij is die zaak Tromm tweewielers nu van twee broers Tromm (waarschijnlijk dus de
nakomelingen van de oude Tromm), welke neven zijn van mijn vader Jacques Tromm. Hij heeft
zelf lange tijd op de Zoggestraat gewoond, maar hij zou zich de situatie van de
Scheldestraat ook nog moeten kunnen herinneren. 1931, het jaar dat de winkel begonnen
is, is ook mijn vader geboren. Ik kom eigenlijk nooit meer familie van die kant (Tromm ,
Krul, Teubner, e.a.) tegen (alleen heel directe familie en dat ook nog zelden).
Mijn (stief)oma, Atie Tromm-Dekker, die later aangetrouwd is met Wim Tromm, de vader van
mijn vader en waarschijnlijk dus de broer van de eerste fietswinkel-eigenaar, leeft nog en
is nu 88 jaar. Mijn opa zelf is reeds in 1976 overleden.
Veel over Tromm kan je inderdaad vinden door via Google als zoekterm Tromm in te typen.
Het einde van de stapel reacties begint in zicht te komen. Nel C.
schrijft me dat naast het café op de hoek van de Scheldestraat en het Scheldeplein
inderdaad een groenteman zat. Daar weer naast zat begin jaren vijftig een dameskapper. Nel
ging daar heen met haar moeder die in die tijd haar eigen handdoeken moest meenemen. Later
vertelde haar moeder haar dat er nog geen handdoeken te koop waren door de oorlog.
Standaardvraag van de kapper voor hij begon was: Kunt u tegen stevig wassen,
mevrouw?
In haar familie bleef het natuurlijk jarenlang een standaard uitdrukking.
Mn misser met Venetië is zo langzamerhand uitputtend behandeld maar bij de brief
van Hans W. leek het erop dat ik nog een tweede keer in de fout ben
gegaan. De banketbakkerij van Frans Muller zou niet op 60 maar op nummer 76 hebben
gezeten.
Ik heb met veel interesse uw artikel gelezen over de Scheldestraat in Amsterdam
Nieuw Zuid. Niet om commentaar te leveren maar de banketbakkerij van Frans Muller zat niet
op no. 60 maar op no. 76. Mijn vader heeft deze banketbakkerij van Muller overgenomen
medio 1957 en is na een behoorlijk aantal jaren in hetzelfde pand een coffeeshop begonnen.
In die tijd verkocht een coffeeshop nog koffie, broodjes en tostis.
Naderhand heeft mijn vader op no. 82 de kapperszaak van dhr. Olij overgenomen.
Ik denk dat deze kapperszaak ook een van de eerste middenstanders huisvestte uit de
Scheldestraat.
In de kapperszaak werd een Nederlands eethuisje gevestigd.
Ook noemenswaardig is aan de overkant van no. 74; het fourniturenzaakje.
Dit was ook in mijn tijd al een stokoud bedrijf.
Maar hoe ben ik dan bij nummer 60 gekomen? Was dat niet met behulp van een foto van de
Beeldbank van het Gemeentelijk Archief Amsterdam? Dat was het inderdaad en wat zien we op
deze foto die begin jaren dertig is genomen? Op nummer 60 een uithangbord van Frans Muller
die ergens tussen die tijd en 1957 verhuisd moet zijn met zn banketbakkerij.
Ik ben bij de laatste reactie en niet de minste. Een prachtige brief van Magda H. die
ik in zn geheel overneem.
Geachte heer R. Jansen,
Uw artikel "Scheldestraat" heb ik met veel aandacht gelezen.
Hierbij stuur ik u wat informatie mijnerzijds uit de tijd vóór - , in - en direct na de
oorlog.
Uw artikel heeft bij mij veel emoties en herinneringen uit die jaren losgemaakt.
In gedachten zie ik de meeste gezichten van de winkeliers, maar zeker van onze lieve buren
en vrienden weer duidelijk voor me.
Alsof het gisteren was, zó herinner ik me dat we in de jaren 1930 31 gingen
verhuizen vanuit Deurloostraat 22 naar Scheldestraat 51, 1 hoog. Ik zal een jaar of vijf
geweest zijn. Ik heb er gewoond tot 1953.
De Rivierenbuurt wàs en is een heerlijke buurt om te wonen. Ik heb aan die jaren nog veel
fijne en gezellige herinneringen.
Als ik in Amsterdam kom en door de Scheldestraat rijd, kijk ik nog, ondanks vele
veranderingen, met nostalgische blik en gevoelens naar onze vroegere woning, waar ik mijn
jeugd mocht doorbrengen.
Alleen aan de jaren 1940-1945 heb ik minder aangename herinneringen. Wij hadden in de
Scheldestraat en omgeving vele joodse buren en vrienden. Ik speelde met joodse
vriendinnetjes, al was ik me daarvan nauwelijks bewust. Dat werd ik pas door de toenemende
angst van die lieve mensen, hun pogingen om onder te duiken, hun haren te blonderen en
toen de deportaties.
Dit alles heeft op mij een onuitwisbare en onvergetelijke indruk gemaakt. Ik weet het
allemaal nog en ook nu kan ik zeggen: Alsof het gisteren was.
Wij woonden tussen de Deurlostraat en het Scheldeplein, waar het toen nog een zandvlakte
was.
Vanaf het Scheldeplein (oneven kant) had je Bakkerij Stähle, Een Juwelier, Banketbakker
Verhaak, Drogisterij Van de Poel (?)
+ postkantoortje, Een Bloemist, Manufacturenzaak Eijses, Simon de Wit, Melkzaak Schippers,
Slagerij Fritschy, Banket bakkerij
"Maison Franke", Drogisterij Chedro, Sigarenzaak De Jong, Bakkerij Van Zanten,
Groentezaak Jagtman (hoek Deurlostraat).
Aan de even kant herinner ik me Manufacturenzaak Soeting, Kapper Olij, Banketbakker
Muller, IJssalon Venetië (Van vóór de oorlog), "De Boerenstulp", Fietsenzaak
Dickentman, Minne Sluiter, Melkzaak Leenders, Slagerij Rietveld, Wijnhandel "Le
Vin".
De genoemde fietsenzaak Tromm ken ik ook goed. De zus van de eigenaar en oprichter Tromm
woonde met man en kinderen + oma naast ons. Mijn ouders en zij waren heel goed bevriend.
Wat betreft de winkels tussen Deurlostraat en Amstelkade: Ook daar weet ik nog vele namen.
Aan de even kant: Drogisterij Van Rossum-Ras, Capilux was er nog niet, kwam pas ná de
oorlog, destijds op de hoek Jamin, Banket bakkerij Bierman, Slagerij Retra.
De oneven kant: Kantoorboekhandel Van der Wolde, Albert Heijn, Tretsom (vroeger De
Gruijter), Een kruidenierszaak de Spar (?), Fietsenzaak Van Broekhuijsen, een Apotheek.
Volgens mij waren de door mij genoemde winkels zeker uit de tijd 1940-1945, nauwkeuriger
weet ik het helaas niet.
Een kleine correctie mijnheer Jansen: ·U schrijft Venetië was er al in 1947-48.
Maar ik weet zeker: Venetië was er al vóór de oorlog. Mijn oma, die bij ons woonde,
trakteerde mij vele keren op warme zomerdagen op een ijsje bij Venetië: een hoorntje met
een dikke bol ijs. De prijs 3 cent! !
Oma stierf in augustus 1940.
Succes met uw naspeuringen. Vriendelijke groeten,
Magda H.
Is het niet ontroerend om te lezen? Zon onopgesmukt stukje historie van Amsterdam
Zuid.
En is het niet tevens een prachtig slot van deze drie afleveringen met reacties van
lezers?
Ik vind van wel en sluit hier daarom af met de wens dat u nog vele jaren met plezier mag
terugkijken op de tijd dat u in de Scheldestraat of een van de andere straten in de buurt
woonde.
Ruud Jansen
Email: ruudenlia@wanadoo.nl
<< index Ruud
Jansen
Terug naar de vorige pagina << |