63 JAAR LATER
Een paar jaar geleden stond er een artikel in
'het Parool' over de Amsterdamse Rivierenbuurt. 'Wandelen door de buurt van Anne Frank'
had de opmaakredactie als suggestieve kop bedacht en de jaarlijkse dodenherdenking op 4
mei was waarschijnlijk de reden om juist deze buurt als onderwerp te kiezen.
De Rivierenbuurt maakte in die jaren deel uit van het toenmalige Nieuw Zuid. Een rond de
dertiger jaren gebouwde stadswijk, die als woonlocatie erg gewild was. Met name bij
Amsterdammers die de in die tijd hoger dan elders in de stad gevraagde huren konden en
wilden betalen. Zo ook het Joodse deel van de inwoners van de stad.
Het leidde ertoe dat alleen al in de Rivierenbuurt begin 1940 bijna 17000 inwoners van
Joodse afkomst waren waaronder de op het Merwedeplein wonende familie Frank.
Wat er in de eerste jaren van de oorlog '40-'45 is gebeurd mag ik als bekend
veronderstellen. De Joodse bevolking werd via de Hollandse Schouwburg die als
verzamelplaats was ingericht, naar Westerbork gebracht. Een tijdelijke verblijfplaats want
hun uiteindelijke bestemming was een van de in Polen gelegen vernietigingskampen.
Dertienduizend inwoners van de Rivierenbuurt werden uiteindelijk gedeporteerd. Slechts
enkele honderden overleefden en kwamen terug. En nog steeds begrijp ik niet hoe dit kon
gebeuren, hoe we dit lieten gebeuren.
Het is dit jaar 63 jaar geleden dat mijn vader door de Duitsers werd gearresteerd en de
rest van ons gezin terugkeerde naar Amsterdam. Nadat we drie jaren in verschillende delen
van het land ondergedoken waren geweest werd in 1943 een huis in de Scheldestraat, vlak
bij het Scheldeplein, aan de rand van de stad, ons nieuwe thuis. Niet zomaar een etage
ergens in de stad maar een van de vele woningen in Zuid die door het wegvoeren van de
Joodse bewoners in die tijd te huur werden aangeboden.
Nummer 101 was een goed voorbeeld van de bevolkingsdoorsnede in deze buurt omdat op de
derde verdieping een tweede Joodse familie woonde. Op de eerste etage was tot een aantal
maanden voor onze komst een kleermaker gevestigd. Deze man was echter met z'n gezin door
de Duitsers naar Westerbork gestuurd en zoals gebruikelijk in die tijd waren huisraad en
inventaris geconfisqueerd.
Kleermaker dus en ik kan me herinneren dat we maanden na onze komst nog overal spelden
vonden en ook na de oorlog nog post ontvingen voor de oorspronkelijke bewoner. Brieven met
reclameboodschappen voor kamgaren, naaimachines e.d. Als bewijs van de activiteiten die in
het huis hadden plaatsgevonden.
Op drie hoog woonde de familie K. Eddy K. was Joods, maar getrouwd met een niet-Joodse
vrouw. Dat redde hem het leven omdat de Duitsers voor gemengde huwelijken een
uitzonderingsregel hadden ingesteld. Mits er in het gezin kinderen waren mochten deze
mannen in Nederland blijven.
Pas tegen het einde van de oorlog werd hij toch op transport gesteld naar een kamp ergens
in Nederland. Daar is hij tot de bevrijding gebleven. Net zoals z'n broer Dolf, die tot
1940 leider was van een AVRO dansorkest en eveneens gemengd gehuwd, maakte hij deel uit
van de kleine groep overlevenden van Joodse origine in Amsterdam Zuid
De familie K. ving ons bij onze komst in 1943 met open armen op.
Ze hadden drie
kinderen, een meisje en twee jongens van zo ongeveer mijn leeftijd. En ze verschaften ook
nog onderdak aan twee onderduikers. Twee Joodse mannen, die op deze wijze aan het Duitse
vangnet probeerden te ontsnappen.
Hoe ging het daarna verder? De oorlog was nog lang niet afgelopen hoewel met de slag om
Stalingrad in het voorjaar van dat jaar de kentering was begonnen. De invasie in Normandie
zou echter nog een jaar op zich laten wachten net zoals de slag om Arnhem.
In Amsterdam werden in het najaar van 1943 de laatste overgebleven Joden naar Westerbork
getransporteerd. Reden voor Elie Fränkel, de jongste onderduiker bij de familie K., om
naar een veiliger verblijfplaats te verhuizen.
Hij had geluk en overleefde de vijf oorlogsjaren, pakte de draad van het bestaan dat hij
voor de Duitse bezetting had gehad weer op en maakte na '45 naam als leider en organisator
van showballetten.
De tweede gast, een uit Duitsland gevluchte rechter, sliep op één van de zolderkamers.
Hij heeft het einde van de oorlog helaas niet mogen meemaken en overleed in de winter van
'44-'45. Deze vriendelijke, gebroken Nederlands sprekende man, die we herr Biemar noemden,
heeft geprobeerd om me de eerste beginselen van het schaken bij te brengen. Een aardige
man, die altijd iets tragisch over zich had wat me achteraf niet zo verwonderlijk lijkt.
Na z'n vlucht uit Duitsland had hij het contact met de rest van z'n gezin en familie
waarschijnlijk verloren. Zonder enig verder houvast had het leven hem nog maar weinig te
bieden en zoals al gezegd overleed hij bij het begin van de hongerwinter.
Eddy K., keerde zoals gezegd, na de bevrijding weer terug. Vermagerd en getekend door wat
hij had meegemaakt en nam korte tijd daarna z'n oude beroep van musicus in diverse
amusementsorkesten weer op. Daarnaast dreef hij een aantal jaren met meer of minder succes
een bedrijfje dat zich met de import en export van allerlei artikelen bezig hield.
Hoe het de rest van zijn familie in de oorlog was vergaan weet ik niet. Dat was één van
die onderwerpen waarover na afloop van de oorlog werd gezwegen.
Oud is hij niet geworden. Halverwege de jaren vijftig overleed hij als gevolg van een
hartinfarct.
Wandelen door de buurt van Anne Frank stond er boven dat artikel in het Parool. Een
stichting met de naam 'Kindermonument'
had in de Rivierenbuurt een wandeling uitgezet langs plaatsen die door die vijf
oorlogsjaren bekend zijn geworden zoals de tramremise Lekstraat waar ooit de
Februaristaking begon, het huis aan het Merwedeplein waar Anne Frank gewoond heeft,
ijssalon Oase, de synagoge aan de Lekstraat, een van de kunstenaarsflats aan de
Zomerdijkstraat waar Gerrit van der Veen gewoond heeft.
Ik heb die wandeling later een keertje gemaakt. Er is veel veranderd in die buurt. En er
is nog maar weinig dat aan die zeventienduizend Joodse bewoners uit 1940 herinnert.
Merkwaardig eigenlijk dat er in Zuid nooit een gedenkteken is opgericht dat aan al de
omgekomen inwoners van dat stadsdeel herinnert. Vond men het niet nodig of werd men liever
niet met die zwarte periode in de jaren veertig geconfronteerd? En zei men dat de dingen
nu eenmaal gaan zoals ze gaan?
Dit jaar is het 63 jaar geleden dat ik in Zuid kwam te wonen. Tijd om een verzuim goed te
maken. Tijd voor een digitaal gedenkteken. Ter nagedachtenis aan al die mensen die niet
meer terugkwamen.
Ruud Jansen
ter nagedachtenis aan degenen die op het adres
Scheldestraat 101 woonden
 |
Wilhelm
Leuchtmann
Scheldestraat 101 I, Amsterdam
Nagyvarad, 4 oktober 1874
Auschwitz, 28 september 1942 |
nagedachtenis aan Herr Biemar, gevlucht
uit Duitsland en in 1944 overleden op dit adres. |
Kurt
Levy
Scheldestraat 101 II, Amsterdam
Keulen, 20 maart 1910
Auschwitz, 10 augustus 1942
Gezinshoofd |
Gertrud
Levy-Lesser
Scheldestraat 101 II, Amsterdam
Hamburg, 29 oktober 1909
Auschwitz, 17 juli 1942
Echtgenote |
Gerard
Louis Edgar Levy
Scheldestraat 101 II, Amsterdam
Amsterdam, 25 maart 1941
Auschwitz, 17 juli 1942
Zoon |
Taube
Rifka Kreisel
Scheldestraat 101 II, Amsterdam
Pistyn, 25 september 1913
Sobibor, 2 juli 1943
Gezinshoofd |
Benjamin
Cohen
Scheldestraat 101 III, Amsterdam Groningen, 23 april 1918
Sobibor, 16 juli 1943 |
|
|
bron: www.joodsmonument.nl
Overzicht digitale gedenkstenen in de Rivierenbuurt
FOTOALBUM

1946 Met buurjongen in Irenepark

1950 Spinoza MULO Karel du Jardinstraat

1958 Haringvlietstraat -tuinderijen

1958 Zuidelijke Wandelweg

1958 Zuidelijke wandelweg sportterrein o.m. Argonaut en ODIV
voetbalvereniging
.jpg)
1958-59 Irenepark achtergrond weeshuis (gesloopt)

1959 Achtergrond Scheldeplein
<< index Ruud Jansen

Terug naar de vorige pagina << |