EEMSSTRAAT 48-HS
Daar woonden wij: Greetje Meijer [1930-2009] en Rennie
Meijer [1933] van 1940 – 1945.
Toen ik de oorlogsverhalen van Leo
Cappèl en
Bram Mulder las, dacht ik:
ja, dat is nou precies mijn verhaal, met de hele
leuke [zie foto] en ook hele nare
dingen. Ik heb alles uitgeprint om het te bewaren voor mijn
kinderen en kleinkinderen, want het
mag nooit vergeten worden.
Portiek Eemsstraat 48 - v.l.n.r. Theo
Brouwer - Rennie en greetje Meijer met op schoot Dolly
Wassink - Jopie Willemse - Carla Roeg?? - Marja??
foto: Rennie Meijer
De ergste tijd was voor mij: dat ik altijd angst voelde en
dan vooral het weghalen van de Joden [Joodse vriendjes] in
de Eemsstraat.
Uit mijn gedichtje:
Ik was nog klein en voelde toch van binnen
een angst die nooit meer weg zou gaan
De Vrede werd getekend, de oorlog was voorbij
maar voor al deez’ joodse kinderen
was er geen feestkledij.
Ik zie het beeld nog zo voor me, al die uniformen en vooral
het geschreeuw: R’AUS en de NSB-ers,
die ook zo nodig moesten helpen. ’t
Was vooral de manier waarop, dat beloofde niet veel goeds.
Het zal altijd in mijn leven blijven.
Al die mensen met hun tassen en koffertjes moesten zomaar
alles achterlaten. Wat mij ook heeft
aangegrepen is dat er later Nederlanders in de huizen van
de Joden zijn geweest, want zelfs hun brieven lagen
op de straat.
Mijn verwerking is begonnen tijdens onze vakantie in
Polen in 1974. Plotseling stonden wij
per ongeluk bij Auschwitz en toen kon ik er niet meer
omheen - ja, dit was echt
gebeurd en ik was volledig in shock en kreeg daarna
een schuldgevoel, maar wat had ik [als kind] kunnen
doen.
Sinds die tijd had ik altijd maar een wens: met een
helikopter duizenden bloemen
uitstrooien over het hele kamp [en over alle andere kampen].
Gelukkig heb ik het [met hulp] kunnen verwerken, maar
vergeten nooit!!
Na de oorlog waren er de bevrijdingsfeesten en daar wilde ik
niet aan meedoen, want ik miste al
mijn vriendjes, maar mijn ouders vonden dat ik blij moest
zijn. Ik heb altijd het gevoel gehad
dat niemand dat ooit heeft begrepen, maar dat
heeft ook te maken met het feit dat wij in 1945
verhuisd zijn naar Velp [waar mijn
vader al 2 jaar werkte], daar speelde de jodenvervolging
niet zo als in Amsterdam.
DIT NOOIT MEER !
maar het gebeurt nog iedere dag.
Eemsstraat thv 48 - anno NU
Bron: Google
Streetview
HONGERWINTER
De reis in 1944 naar Friesland
In de winter van 1944 kreeg ik hongeroedeem en er zat maar
een ding op, weg uit Amsterdam. Zo vertrokken wij dus op de
fiets naar Friesland. Mijn zus op haar
eigen fiets en ik bij papa achterop – helemaal
ingepakt in kranten en een cape.
Vlakbij Bussum werden wij aangehouden door de Duitsers. Ik
begon te schreeuwen: nee, niet mijn
papa en ik sloeg mijn armen om hem heen, alsof dat zou
helpen.
Maar de Duitsers zeiden: “Gaat u hier niet linksaf, want
daar worden razzia’s gehouden”. Onze
grote vraag was: spreken zij de waarheid???
En gelukkig was dat wel zo. We moesten nu wel een
heel eind omfietsen en gelukkig waren
daar geen razzia’s.
Vlakbij Spakenburg konden wij paling kopen, maar dat moest
wel “geheim” blijven, want we moesten
in Spakenburg in een hotelletje overnachten en alles
wat we daar te eten kregen was meegenomen.
Tot onze grote schrik hadden ze daar poezen en die waren
niet weg te slaan bij onze
fietstassen. Jeetje wat een angst. Gelukkig zei mijn moeder
toen:”ik ben zo moe, kan ik voor het
eten even rusten” en natuurlijk nam zij de tassen
mee naar boven en veilig was de paling. Wat een
delicatesse!!
De volgende morgen gingen wij weer verder richting Friesland
en kwam de IJsselbrug [bij Zwolle] in zicht en die werd zeer
zwaar bewaakt, dus hoe komen wij veilig over die brug.
Mijn ouders hielden verschillende auto’s aan en gelukkig
stopte er een ook vrachtwagen en wij mochten met hem mee,
alles werd ingeladen en verstopt
onder een zeil.
Op de brug werden wij weer aangehouden en ik stak [heel dom]
mijn koppie onder het zeil uit. De eerste Duitser die mij
zag, begon over mijn hoofd te aaien
en zei: ik heb ook zo’n meisje thuis en hij riep naar alle
Duitsers: kom eens kijken!! Ze hadden
gelukkig alleen maar oog voor mij.
Daarna mochten wij zonder verder onderzoek onze weg
vervolgen en zo kwamen wij veilig in Friesland aan.
Wat ik nu zeg vind ik heel moeilijk, maar er waren ook goede
Duitsers.
Want wie wil er nu wel oorlog.
VOOR ALTIJD IN MIJN GEDACHTEN
Tot slot: mijn oprechte dank voor de
stratenlijsten met de namen van o.a.
mijn Joodse vriendjes, nu kan ik echt zeggen:
Voor altijd in mijn gedachten
mijn vriendjes uit de Eemsstraat die ik mij nog herinner
David en de tweeling Smalhout – Rebekka [Bertie]
Kornalijnslijper en
Lientje v/d Berg.
Hierbij
plaats ik een digitale
gedenksteen ter nagedachtenis aan het gezinnen Smalhout,
Kornalijnslijper en Van den Berg,
gewoond hebbende in de Eemsstraat.
Bron: Digitaal Joods Monument
|
Louis Smalhout »
Amsterdam, 28
augustus 1898
Dorohucza, 30
november 1943 -
Gezinshoofd
|
Sybilla Smalhout-Nathans »
Arnhem, 26
augustus 1905
Sobibor, 14 mei 1943 -
Echtgenote
|
David Herman Smalhout »
Amsterdam, 13
augustus 1931 -
Sobibor, 14 mei 1943 -
Zoon
|
Ronald Charles Smalhout »
Amsterdam, 19
februari 1940 -
Sobibor, 14 mei 1943 -
Zoon
|
Emile Richard Smalhout »
Amsterdam, 19
februari 1940 -
Sobibor, 14 mei 1943 -
Zoon |
|
Salomon Kornalijnslijper »
Amsterdam, 8
november 1901
Sobibor, 14 mei 1943
Gezinshoofd
|
|
Rebekka Kornalijnslijper »
Amsterdam, 25
april 1938
Sobibor, 2 juli 1943
Dochter |
|
Joseph van den Berg »
Amsterdam, 10
september 1897 -
Auschwitz, 28 februari 1943 -
Gezinshoofd
|
Marianna van den Berg-Elzas »
Amsterdam, 20
september 1897 -
Auschwitz, 15 oktober 1942 -
Echtgenote
|
Levie van den Berg »
Amsterdam, 13
april 1923 - Auschwitz,
30 september 1942 -
Zoon
|
Vogelina van den Berg »
Amsterdam, 21 mei
1928
Auschwitz, 15 oktober 1942 -
Dochter |
|
|
Rennie Meijer - 7 mei 2011
e-mail:
rbongers-meijer@orange.nl
|