Ingezonden bijdrage van Cornelis Eutropius

Terug naar de vorige pagina <<

 

index ingezonden

USA

Pagina van Cornelis Eutropius

 

Een goed einde

Ik ben geboren op 25 april 1925 in de Mesdagstraat, maar kort daarna zijn mijn ouders verhuisd naar de 2e v.d. Helststraat 57 (3). Ons gezin bestond uit vader, moeder, oudste broer Joop (1920), oudere broer Henk (1922) en mijzelf. In 1932 is mijn jongste broer, Dick, aldaar geboren. Mijn vader was bus/trambestuurder bij het gemeentevervoerbedrijf en, nadat we voor enige jaren daar hadden gewoond, moesten we verhuizen naar een kleinere en goedkopere woning, aangezien mijn vader door de depressie van de jaren '30, in loon achteruit ging.


mijn vader, met pet, trambestuurder en collega's bij de zg eettram, op de Amstellaan

Wij zijn toen gaan wonen in de Trompenburgstraat 95 bel-etage, de z.g.n. Spijker fabrieks woningen. Het was een hele verandering, in vergelijking met onze vorige woning, maar alles went op den duur! Omtrent die tijd was een aanvang gemaakt met het bouwen van de Rivierenbuurt, o.a. de Gaaspstraat, tegen de zijkant van ons huis.


Ansichtkaart van de Trompenburgstraat

Ik ging eerst op school in de Dintelstraat, maar voor de 4e, 5e en 6e klas naar de Van Lennepschool, waar ook o.a. Bram Mulder op school ging, alhoewel ik hem niet kende.
In de Trompenburgstraat en in de speeltuin deden we allerlei spelletjes, voetbalden, honkbalden enz. enz. En, natuurlijk niet te vergeten, zwemmen in de Amstel en de diverse zwembaden en in de wintertijd schaatsen op de Amstel en omliggende kanalen. Ook was ik lid van de korfbalvereniging KVAZ en speelde daar in verscheidene jaren - en, werden op een zekere tijd kampioen van Amsterdam!
Toen ik zo'n 14 1/2 jaar was ben ik als jongste bediende in dienst getreden bij de NoMo in de Gaaspstraat, een lingerie- en confectie fabriek, behorende tot Noordhuis (een buur van ons en later een NSB-er geworden) en een Joodse partner juffrouw Moscou.
Na mijn schooljaren was het een hele overgang, ik werkte toen 48 uur per week voor het grandoze bedrag van fl 2.50! Ik geloof dat dit bedrag was wat mijn ouders meer betaalden aan ons vorig huis.
En, toen kwam 10 Mei 1940 - de Duitsers vielen Holland binnen. Die dag werd er niet gewerkt bij de NoMo en een ieder was in afwachtende houding wat er zou gebeuren.
Er was genoeg te doen, want allerlei rumoeren deden de ronde, de Duitser waren geland aan de overkant van de Amstel b.v. Met mijn jongste broer achter op de fiets ik als een hazewindhond naar de pont gereden en wij als enige passagiers aan boord gegaan en eenmaal op de Ouderkerkerdijk aangekomen achter de Hollandse soldaten aan. Na enige tijd kwamen die terug, nat en modderig, want natuurlijk was het alleen maar een gerucht. Gelukkig maar, want als het echt was geweest, wie weet wat er had kunnen gebeuren, maar wij wisten toen niet beter!


Trompenburgstraat in de zomer

In 1942 werd ik geintroduceerd, bij de speeltuin, tot een vriendin van een speelmakker, en was het van beide kanten 'liefde op het eerste gezicht'. Het bleek een Joods meisje te zijn, maar had helemaal geen Joodse trekken en droeg ook geen ster van David. Na een paar maanden moest ik naar een herstellingsoord van de gemeente, aangezien ik een hevige aanval had gekregen van geelzucht en flink was afgevallen en moest weer 'vetgemest' worden. Gedurende die tijd stuurde ik haar een verjaardagskaart en schreef o.a. dat ik er erg naar uitkeek om haar weer te zien binnenkort en kreeg een soortgelijk antwoord. Maar, eenmaal terug kon ik geen contact maken, het naambordje was nog op de deur, maar er bleek niemand meer te wonen. Nadat ik voorzichtig navraag deed bleek dat er twee mogelijkheden waren - de familie (vader, moeder en 'mijn' meisje) kon zijn ondergedoken, of de Duitsers hadden hen afgevoerd naar een concentratiekamp. Helaas, bleek veel later, het laatste was het geval en alle drie bleken te zijn vergast in Auschwitz op 30 september 1942. Dit alles heeft een zeer diepe indruk op mij gemaakt voor vele jaren - zij was mijn eerste grote liefde en plotseling kwam daar een einde aan zonder dat we daar iets aan konden doen.


Trompenburgstraat in de winter met op de achtergrond de sigarenwinkel van de familie van mijn vrouw, Sigarenwinkel 'het Hoekje''

In 1943 kwam er een grote verandering in mijn werk; Noordhuis, ondertussen een NSB-er geworden, voelde nattigheid met het vorderen van de oorlog en wilde waarschijnlijk met een nieuwe lei beginnen en besloot om de zaak naar het filiaal in Roosendaal (NB) te gaan verhuizen. Dat gebeurde dan ook en met zo'n zes man/vrouw van de originele zaak ging een ieder daar heen. De joodse partner was al geruime tijd geleden 'ontslagen' (dank zij de Duitse wetten) Tussen haakjes, zij en haar familie hebben de oorlog overleefd!
Maar spanningen tussen Noordhuis en het 'oude' personeel kwamen vaker naar voren en diversen besloten zij terug te keren naar Amsterdam. Met nog een andere man bleven wij over, totdat, na een bombardement in de naaste omgeving, waarbij een paar doden vielen en veel schade was aangericht, ook aan 'ons' gebouw, er een argument uitbrak tussen Noordhuis en mijzelf. Wat was namelijk het geval? Een ieder werd naar huis gestuurd omdat er zoveel schade was, maar ik moest blijven en puin gaan ruimen! En, dat vertikte ik. Noordhuis zei dat, zolang hij mijn salaris betaalde, ik moest doen wat mij werd opgedragen. Het eind van het liedje was dat ik op staande voet mijn ontslag nam en dezelfde dag onderdook op een boerderij in Bosschenhoofd. Ik voelde dat ik al steeds op de wip zat en had mijn maatregelen genomen.
Het mooste was dat geruime tijd later een Italiaanse deserteur, ingelijfd bij het Duitse leger na de val van Italie, ook onderdook op de boerderij en . . . hij was tot op den dag twee jaar ouder! Ik ben op de boerderij gebleven tot aan 30 oktober 1944, en werden bevrijd door een Engels legeronderdeel. De volgende dag sloot ik mij aan als oorlogsvrijwilliger bij de Stoottroepen Noord Brabant. Ik ben later overgegaan naar de Militaire Politie, totdat dit opgenomen werd bij de Koninklijke Marechaussee, waar ik bij bleef tot 1951.
Ondertussen was ik getrouwd met de jongste dochter van E.H. Post, ook uit de Trompenburgstraat en woonden daar in door gebrek aan huizen, tot in 1955. Onze oudste dochter werd daar geboren en na onze verhuizing in '55 naar Utrecht werd aldaar onze zoon geboren. In 1958 zijn we geemigreerd naar California, USA, maar mijn vrouw kreeg borstkanker en is in 1962 overleden. Gelukkig kon mijn moeder (weduwe) voor een jaar of zo overkomen en nam het gezin onder haar hoede. Ik trad in correspondentie met een 'oud' overbuurmeisje (vrouw ondertussen geworden) en dit resulteerde in haar emigratie en huwelijk, waaruit nog een dochter uit voort kwam. Wij zij nu meer dan 40 jaar getrouwd en wonen nu op drie minuten lopen afstand van haar, en man en twee kinderen.
Zo, alles kwam tot een goed einde!

Cornelis Eutropius - Elk Grove, California, USA, 21 Maart 2007.

ceutrop@copper.net  

 

omhoog

Terug naar de vorige pagina <<