HERDENKEN: Rivierenbuurt (2012)
4 en 5 mei in de Rivierenbuurt ‘Ze hebben mazzel gehad’ De meimaand is alweer een heel eind op gang. Toch wil ik nog heel even stilstaan bij 4 en 5 mei, bij het herdenken en vieren dat we ook dit jaar weer gedaan hebben. Vaak is het koud, zo ’s avonds bij de rivier, maar dit jaar hebben we wel een heel kille meimaand. Was het daarom dat er – zo te zien – misschien wat minder mensen bij de herdenking waren? Of omdat ‘iedereen’ op vakantie was? Of leek het maar zo? Ach, we worden er niet jonger op en ik weet dat sommigen terugdeinsden voor de kou en de vochtigheid. Mogelijk viel het daardoor des te meer op dat er zo’n trouwe kern is die altijd paraat staat. Er zijn gezichten waar je áltijd op kunt rekenen – al zijn sommigen ook in een recent verleden weer door het oog van de naald gekropen. Maar ze waren er. Hulde! Marga van Praag was dit jaar de gastspreker. Haar ouders woonden ‘toen’ in de Lekstraat, vertelde ze – op nummer 144. Over door het oog van de naald kruipen gesproken… ‘Mazzel’ noemde Marga dat. Een understatement waar je ‘u’ tegen zegt. Een paar keer was het kantje boord – zoals die dag dat ze tijdens een razzia op straat waren. ‘Stilstaan, niet rennen’, maande Max, Marga’s vader, haar moeder aan. Het werkte. Zo waren er nog een aantal – laten we het ‘incidenten’ noemen. Jaap en Max en hun vrouwen overleefden – anders was Marga er niet geweest. De rest van de familie had minder ‘mazzel’ en werd gedeporteerd en vermoord. Marga vertelde het simpel en sober – en juist dat maakte dat haar verhaal je diep raakte. Het was geen ‘toespraak’, het was iemand die ons haar familieverhaal vertelde. Ben, haar man, gaf haar een zoen toen ze weer bij hem ging staan. Die had ze verdiend, dubbel en dwars. En waarschijnlijk had ze ʼm ook nodig, op dat moment. Persoonlijk had ik nog een ander moment van ontroering tijdens deze herdenking. Het koor Fluent – dat gelukkig weer optrad, dit jaar – zong, onder andere, ‘For the Fallen’ van Laurence Binyon. Koordirigent Maarten Smit las de vertaling voor. Twee regels uit dit mooie gedicht (‘At the going down of the sun, and in the morning / We will remember them’) staan op het graf van een vriend van onze familie, een Canadese RAF-piloot wiens toestel in september 1941 – zijn dochter was een half jaar oud – boven de Noordzee neergeschoten werd. Zijn lichaam werd teruggevonden en begraven op het ereveld op de Nieuwe Ooster. De herdenking had ook nog een persoonlijk staartje - ach, onnozel in het kader van wát we herdachten, maar irritant genoeg. En met een dubbele bodem. Het gebeurde na terugkeer in de Gaaspstraat. Het is langzamerhand traditie om in (het gebouwtje van) de speeltuin nog een afzakkertje te nemen – om de trieste herdenking nog even ‘warm’ te besluiten. Daar zong trouwens nog een ander koor en ook dat was de moeite waard. Toen ik naar huis ging, zag ik dat bij het Kinderonument een kaarsje brandde. ‘Mooi,’ dacht ik, ‘voor een laatste foto.’ Ik zette mijn fiets aan de kant, maakte twee foto’s – en zag dat m’n fiets weg was. Grr!$%! Dat een dief juist van zo’n moment gebruik maakt... Onherroepelijk kwam de zinsnede in me op: ‘Me fiets terug!’ Maar ja – de dader? Die ligt op ’t kerkhof. Figuurlijk. Gelukkig was het de volgende dag feest in de speeltuin. Jacqueline Wesselius |