Drie dagen herdenking
door Jacqueline Wesselius
RIVIERENBUURT - Bij mij spreidt
de dodenherdenking zich altijd uit over twee dagen. In dit geval zelfs drie - want op 3
mei, dag van de Persvrijheid, hebben we uiteraard ook veel gedacht aan de tientallen
collega's die het afgelopen jaar gedood werden bij of wegens de uitoefening van hun vak.
Vaak in gebieden waar oorlog is, of - ook als het geen 'oorlog' heet te zijn - een
gewapend conflict. Hoeveel journalisten zijn er in de Tweede Wereldoorlog gesneuveld? Ik
weet 't eerlijk gezegd niet, we zijn pas naderhand begonnen te tellen.
Op 4 mei was ik laat, te lang op kantoor blijven hangen, te lang nog dingen willen
afmaken. De ceremonie bij de Rozenoordbrug was allang begonnen. Het kleine plantsoentje
bij het monument stond helemaal vol, het koortje zong 'Wir setzen uns in Tränen
nieder...' De avondzon scheen door het gebladerte op de aanwezigen. Trompetgeschal, dan
stilte - op een enkele vogel en, helaas, verscheidene auto's op de snelweg na. Dan het
Wilhelmus, een beetje aarzelend eerst. Ik probeer mijn mooiste sopraan op te zetten - pal
tegenover me zit W, die - dat weet ik zeker - uit volle borst met zijn mooiste tenor
meezingt. W komt weer overal tegenwoordig, dankzij zijn scootmobiel waarmee hij de buurt
doorcrosst. Iedereen kent hem, iedereen schudt hem de hand na afloop - geen wonder, hij is
ook zo lang actief geweest in allerlei commissies en andere buurtaangelegenheden. Vlakbij
me zie ik het echtpaar D. Elk jaar zijn ze weer een beetje ouder - en ik ook. Hij, lang
nog, maar meer en meer gebogen, zijn ooit wilde rode haren nu grijs; zij steeds kleiner en
tengerder, beiden broos. Ze zien mij niet, ach, laat maar.
Toch is dit ook een sociaal gebeuren - gelukkig
maar: we herdenken de doden hier immers samen, niet ieder op ons eilandje? En dus is dit
een van de gelegenheden waar je elkaar weer terugvindt - zoals bij bruiloften en, naarmate
de leeftijd vordert, steeds vaker bij begrafenissen. Maar er zijn niet alleen oude mensen,
integendeel. Ouders hebben hun kinderen meegenomen, jonge volwassenen en adolescenten zijn
er ook. Het collectieve geheugen blijft levendig.
Wanneer ik wegfiets, in het laatste restje zon voordat hij onder gaat, overvalt de
uitbundigheid van de natuur me weer. Eén bloemenzee is het Beatrixpark, kastanjes, wit en
rood, meidoorns, rhodondendrons, alles staat te pronken.
Of hun leven er van afhangt. En opnieuw, net als
vorig jaar, die versregel van Aragon-Ferré,
'Toi qui vas demeurer dans la beauté des choses... que la nature est belle, et que le
coeur me fend...'
Bij de Apollolaan, opnieuw een drukte van jewelste: ook hier is net een herdenking
geweest, en weer zie ik een mix van oud en veel jong.
Het is rustig op straat. De enige wanklank, even later, schalt over het Amstelkanaal, waar
mensen in bootjes brallend een verjaardag vieren. Moest dat echt nú?
Op vijf mei heb ik 't nog eens dunnetjes
overgedaan - op de Nieuwe Oosterbegraafplaats, waar het evenmin ontbreekt aan
oorlogsmonumenten. Bloemen overal - ook op het ereveldje waar een Canadese vriend van mijn
familie ligt. Zijn dochter was amper een half jaar oud toen hij sneuvelde, in september
1941. Zelf was Clarence net dertig. Zijn kleindochter - die in Australië is opgegroeid -
is inmiddels ouder dan haar 'opa' ooit geworden is. Vorig jaar heeft ze voor het eerst
zijn graf bezocht - een ontroerend moment.
Ik denk aan dat alles als ik witte rozen in een vaas schik en ook aan het enorme offer dat
de 'jongens' hier - Frank, een eindje verderop, was pas 21 - gebracht hebben. |
ereveld op de Nieuw Ooster |
Voor ons, voor onze vrijheid. Nee, ze hebben de
intocht in Amsterdam niet meer meegemaakt, zij zijn niet op hun tanks over de Berlagebrug
gereden. Maar wat hebben we niet aan hen te danken.
6 mei 2007
e-mail:
info@jacquelinewesselius.nl
meer over de schrijver / journalist Jacqueline Wesselius >>
<< terug naar de vorige pagina
<< naar Jacqueline Wesselius |