DE JOODSE
MARKT AAN DE GAASPSTRAAT (1941-1943)
tijdgetuigen vertellen
Bron:
Getuigenverhalen
Inititiatief:
Stichting
Leren en
Stichting
Kindermonument
Toen de Joodse kooplieden
op 3 november 1941 in het kader van de arisering van de Joodse
kleinhandel van de markten moesten verdwijnen, waren de speciale
Joodse markten nog niet gereed. De Joodse markten, die bestemd
waren voor Joodse marktkooplieden en hun Joodse klanten, hebben
twee jaar bestaan, van eind 1941 tot eind 1943. Voor deze
markten kozen de Duitse en gemeentelijke autoriteiten ruime,
omheinde plekken uit ('gänzlich umzäunte Gelände') en daarom
viel de keuze dikwijls op sportterreinen en
kinderspeelterreinen.
In het kader van dit oral
history-project blikken toenmalige buurtbewoners terug op de
tijd van de Joodse markten. Welke gevolgen had de Duitse
maatregel op een buurt in Amsterdam (de Rivierenbuurt) waar
Joden en niet-Joden samenleefden? In de vraaggesprekken wordt
ook ingegaan op de vraag in hoeverre deze gebeurtenissen hebben
doorgewerkt in het latere leven van de geïnterviewden.
De geïnterviewde
Dolf Stork is zelf wel eens op de Joodse markt in de Gaaspstraat,
die exclusief voor Joden bedoeld was, geweest. Hij vertelt over
zijn indruk hiervan, maar ook stipt hij aan wat hij van de
oorlog merkte en van de onverschillige houding van de
Nederlanders na afloop.
De geïnterviewde
Carla van Delft is zelf wel eens op de Joodse markt in de
Gaaspstraat, die exclusief voor joden bedoeld was, geweest. Ze
vertelt over haar indruk hiervan, maar ook hoe haar ouders samen
met een andere familie zich verstopten in een gat in de muur
tijdens de oorlog. Met behulp van deze alternatieve 'onderduik'
hebben ze de oorlog overleefd.
De geïnterviewde
Elise Braak-Polak vertelt over het opgroeien in de
Rivierenbuurt, tijdens de oorlog. Nare dingen zoals haar
vriendjes die verdwenen of op een andere school werden geplaatst
omdat zij niet Joods waren. Maar ook over de leuke spelletjes
die zij deden en het lekkers dat zij kreeg. Ook vertelt Elise
over de verhuizing naar de Transvaalbuurt en over haar
herinneringen aan de markt. Daartussen zit een naar, maar goed
afgelopen incident.
De geïnterviewde Deborah Kolm
is in 1943 naar de de Joodse markt in de Gaaspstraat gekomen om
te kijken of er wellicht familieleden van haar nog te vinden
waren. Omdat zij zelf valse papieren had en geen ster droeg,
bleef zij buiten het hek staan. Binnen het hek was haar oom,
samen met zijn vrouw en haar zuster. Zij waren een van de
laatsten die nog niet gedeporteerd waren. Na een aantal
wekelijkse ontmoetingen verdwenen ook zij.
Ook vertelt Deborah over haar jeugd en opvoeding in een
sociaal-democratisch gezin en over haar werk in het verzet.
De geïnterviewde Bernard
Pijnappel vertelt over zijn opvoeding in een liberaal Joods
gezin in de Amsterdamse Pijp. Hij ging om met jongens en meisjes
van verschillende achtergronden en speelde graag korfbal. Aan
het begin van de Tweede Wereldoorlog was Bernard in dienst.
Tijdens de oorlog werd hij gedwongen om zijn werk als boekhouder
bij een reclamebureau op te geven. Hij begon stoffen te verkopen
op de markt en heeft een aantal keer een kraam gehad op de
Joodse markt in de Gaaspstraat. In 1943 moest hij naar een
werkkamp. Vanuit het werkkamp is hij direct ondergedoken.
De geïnterviewde Nel
Bollemeyer-Houbolt woonde in de Vechtstraat. De speeltuin, later
Joodse markt, in de Gaaspstraat was bij haar om de hoek. Ze
heeft er niet vaak gespeeld. Ze is een paar keer met haar Joodse
moeder op de markt geweest. Nel vertelt over de Joodse markt,
het wonen in de buurt, de ziekte en het overlijden van haar
moeder, haar tante en neefje Ed van Thijn die bij hen woonden,
een razzia waarbij haar vader de Duitsers de deur heeft gewezen,
de bevrijding en de periode kort na de bevrijding.
De geïnterviewde is de Joodse
vrouw Lia de Vries. Zij vertelt over haar kindertijd voor de
oorlog, over de speeltuin en de Joodse markt waar haar vader
bonbons verkocht. Zij hielp hem vaak. Haar vader heeft er alles
aan gedaan om zijn gezin aan vervolging te laten ontkomen. Zo
zorgde hij voor zogenaamde Calmeyer-stempels (de kinderen kregen
op papier slechts 2 Joodse grootouders in plaats van 4, waardoor
zij werden vrijgesteld). In 1944 kregen ze de stempels. Voor die
tijd liet vader zijn twee oudste dochters onderduiken. De vader
van Lia wist veel, kreeg veel voor elkaar, had de juiste
contacten en geld om dingen te regelen. Hij is ontsnapt aan
razzia op Joodse markt.
Mientje
ten Dam - Pooters (MtD) woonde tijdens de oorlog in de
Waverstraat. Ze is opgegroeid in de Nieuwmarktbuurt tussen de
Joden, haar vrienden. MtD was communist, antifascist. Tijdens
WOII werkte ze in de illegaliteit; verspreidde o.a. De Waarheid.
Toen de speeltuin Joodse markt werd ging ze er bewust als
niet-Jood naar toe om de Joden te steunen, als daad van verzet.
Ze kocht hun waar, en waarschuwde hen voor de Duitse bezetter.
Ze stond grote angst uit, maar vond dat je alles moest doen wat
je kon tegen de Duitsers.
Mevrouw Hannie
Gast - Buijs woonde tijdens WOII in de Uiterwaardenstraat. Haar
vader was Joods, haar moeder niet. Ze heeft veel in de speeltuin
in de Gaaspstraat gespeeld, maar herinnert zich niet echt dat ze
op de Joodse markt is geweest. Wel dat er een vervangende
speeltuin kwam, vlak achter haar huis.
Mevrouw Francien van der Veen
- Bachra (FB) woonde tijdens WOII in de Rivierenbuurt. Haar
vader was Joods, haar moeder niet. FB heeft veel in de speeltuin
gespeeld en is één keer met haar moeder op de Joodse markt
geweest. Vader verbood FB om op de markt te komen. Hij
vertrouwde de zaak niet, was bang dat alle Joden op de markt in
één keer opgepakt zouden worden. FB vertelt over NSB'ers in de
buurt, en over Joodse buren die spullen bij haar familie in
bewaring hebben gegeven en niet zijn teruggekeerd.
De heer Max van
der Glas (MG) is kind van Joodse vader en tot het Jodendom
bekeerde moeder. Tijdens WOII zijn haar joodse papieren
vernietigd, waardoor het een gemengd huwelijk werd. Vader van MG
was marktkoopman en had een kraam op de Joodse markt. MG heeft
geen herinneringen aan de speeltuin, maar wel aan de Joodse
markt waar hij met zijn vader heen ging. Ook herinnert hij zich
dat zijn opa uit huis is gehaald. MG moest vervolgens
onderduiken. MG heeft na WOII veel last gehad van de oorlog en
is veel met zijn familieverleden bezig.
Zie ook:
De
enige bewegende beelden van de Joodse Markt aan de Gaaspstraat -
april / mei 1942 >>
|