Dag aardige Duitser . . . .

Terug naar de vorige pagina <<
 

Dag aardige Duitser!

Wij woonden sinds onze geboorte in Amsterdam. In de Rivierenbuurt. In de oorlog hadden wij daar veel joodse buren.

Razzia's kwamen daar veel voor. De Duitsers haalden dan de joden uit hun huizen, om ze naar kampen af te voeren en later te vermoorden.

Bij alle niet-joodse mensen kwamen de Duitsers de huizen doorzoeken, om te zien of daar geen joodse buren verstopt waren. Dat noemde men "onderduikers".

Zo kwamen ook bij ons twee Duitsers het huis doorzoeken. De hoogste in rang bleef in de gang staan en een soldaat doorzocht alle kamers.

Mijn broertje en ik waren toen ongeveer vier en vijf jaar oud en volgden hem door  het hele huis. Hij was in onze ogen groot en gevaarlijk. Hij had een groot hoofd met een zware ijzeren Duitse helm erop. Aan zijn schouder hing een geweer met een grote houten kolf met ijzerbeslag, die voor ons net op ooghoogte hing en die ons enorm zwaar leek.

In de slaapkamer van mijn ouders moest hij ook zoeken. Zijn baas bleef in de gang en kon dus niet zien hoe hij in de slaapkamer zocht. Nu hadden mijn ouders een enorm groot bed voor twee mensen. Daar kon iemand zich makkelijk onder verstoppen. Maar hij keek er niet onder. Er stonden ook twee grote kasten. Daar konden makkelijk mensen in zitten, maar hij keek er niet in. Hij deed alleen een heel klein nachtkastje naast het bed open. Daar kon niemand zich in verstoppen. Hij deed met veel lawaai het deurtje weer dicht.

Mijn broertje en ik begrepen meteen: Zijn baas moet door dat geluid de indruk krijgen dat hij zoekt, maar hij doet dat niet, want hij wil geen onderduikers vinden. Wij vonden dat geweldig, maar zeiden natuurlijk niets, want we mochten hem niet verraden.Toen ze beiden het huis weer verlieten, wilden wij toch laten blijken dat wij iets begrepen hadden van zijn bedoeling. Daarom zeiden wij bij zijn vertrek samen: "Dag aardige Duitser." Dat herinner ik mij zestig jaar later nog. Ze waren niet allemaal slecht.

S.I. van Andel
Amstelveen