Ingezonden door Hanna Arends

Terug naar de vorige pagina <<

 

index ingezonden

Pagina van Hanna Arends

MAASSTRAAT IN DE 50er JAREN

Nog steeds boeiend, die Maasstraat, als een vriendelijke, inmiddels wat oudere, maar nog steeds mooie dame. Er zijn niet veel winkels meer over van het bestand in de vijftiger jaren. Een paar jaar geleden ging ik daar eens kijken en vond nog een sigarenwinkel van toen: Tellegen. De zoon zat er nu in en misschien zijn er nog wel enkele zaken waar nu een zoon of dochter in zit. Ik vind het leuk om op papier nog eens binnen te lopen bij winkels van toen. Eigenlijk was het bijzonder dat er zoveel keus was; er was niet één slager maar er waren er wel drie. En zo was het ook met de groenteboeren en bakkers, banketbakkers, drogisten, slijters enz. En ze hadden het allemaal druk. Geen gebrek aan klandizie.

Bij de Jekerstraat en aan de overkant de Geulstraat begon het verbrede deel van de Maasstraat wat doorliep tot de Roerstraat en er tegenover de Geleenstraat, waar de mooie winkelstraat weer smaller werd. Wie de Jekerstraat uitliep, linksaf de Maasstraat in, zag op de hoek een slager op z’n biefstukken slaan. Grappig aan die winkel was dat de ingangsdeur in een portiek lag waarin een grote dikke kolom stond waarop de hoek van de bovenhuizen rustte. Naast de slager zat een heerlijke banketbakker. De naam weet ik niet meer maar ik zie nog de houten doos voor me, wit van binnen, waarin de taartjes werden bezorgd op verjaardagen. Op dat rijtje zat verder een steenkolenzaak met jaar in jaar uit dezelfde saaie etalage. Wat kun je als kolenboer ook in je etalage zetten ? Hij kon moeilijk op hete kolen achter het raam gaan zitten. Er stond altijd een plaat met in zwart krijt getekend een schuin omhoog kijkende kompel met een mijnwerkerslamp in zijn hand. Dat was toch wel mooi. Er was een bloemenzaak waar het altijd heerlijk rook van verse bloemen. Dan kwam de apotheek en ernaast stond de grote rode brievenbus. Op de hoek van de Biesbosstraat zat natuurlijk ook weer een winkel, maar ja, het is toch lang geleden en ik weet niet alles meer. Op de andere hoek zat geloof ik een slijterij. Als je daar binnen kwam rook het zo heerlijk naar alcoholische drankjes. En dan kwam Röthengatter, de drogist. Die naam alleen al. Als kinderen maakten wij ervan “Reutelgat”. De heer en mevrouw Röthengatter deden samen de winkel. Die mevrouw was erg aardig. Meneer Röthengatter had een mond vol gouden kiezen en tanden en zo gedroeg hij zich ook een beetje. Er gebeurde daar nog eens iets grappigs. Vóór de toonbank stonden wel eens manden met sponzen, borstels e.d. Op een dag stond er een jongetje in de winkel en die viste even een briefje van duizend uit zo’n mand. Blijkbaar had iemand het uit een portefeuille laten vallen. De jongen liet het meteen zien aan het echtpaar R. dat het in bewaring nam. Later kwam de eigenaar er op terug. Hij kon zijn verloren duizendje weer meenemen en liet een goede beloning voor de jongen achter.
Op de hoek van de Roerstraat zat meen ik een groentehandelaar. Daarna werd de Maasstraat weer smaller. Op het laatste stukje Roerstraat, dat uitliep in de Maasstraat, gingen we naar opticien Spannet als we een bril nodig hadden. Zijn vrouw hielp ook vaak in de winkel. Alweer van die aardige mensen. Spannet deed zijn werk serieus. Hij sprak ons op een wat lijzige toon toe en ja, het kan niet missen, dat deden we thuis natuurlijk weer na. Mocht eigenlijk niet van onze moeder maar ondertussen had ze zelf de grootste lol.
Naast Spannet was een wolwinkel. En dan konden we verder de Maasstraat in richting Rooseveltlaan. Maar daar deden we bijna geen boodschappen. Er was nog een bloemenwinkel. Aan de overkant was een huishoudelijke winkel, ik geloof van Hoying (zat ook in de Kalverstraat) en op de hoek van de Geleenstraat een filiaal van de Gruyter. Natuurlijk gingen we vaak een ijsje halen in de onvergetelijke “IJssalon Oase” vlak om de hoek bij de Gruyter in de Geleenstraat. Op het stukje tussen de Geleenstraat en de Geulstraat was weer een hele rij winkels onder andere een slijter, banketbakker Oldenburg, zaken van Albert Heyn en Simon de Wit. Die heeft het niet lang meer volgehouden. Op een slechte dag werd het concern van Simon de Wit verkocht, misschien wel aan AH of het ging failliet.
Mijn moeder kende die familie Oldenburg van vroeger uit de Rijp maar ze vond die banketbakker maar niks. Het was niet wat je noemt een gezellig weerzien uit het verleden.
Eén van de vele sigarenboeren zat op de hoek van de Geulstraat. Daar kocht ik Old Mac sigaretten in de tijd dat we nog niet wisten dat roken ons vroegtijdig naar Zorgvlied zou brengen. Even verderop richting Deurloostraat zaten een kaasboer en slager Commandeur. Thuis kwam het vlees van een slager aan de overkant, want het werd niet op prijs gesteld dat mevrouw Commandeur met rood gelakte nagels aan het vlees zat………..
Dan kwam boekhandel de Roode en daarnaast de fietsenwinkel/stalling waar ik mijn eerste zelf verdiende fiets kocht. Op de hoek van de Deurloostraat was alweer een groentezaak. En als we de Deurloostraat waren overgestoken kwamen er nog een kaasboer, de al eerder genoemde sigarenwinkel van Tellegen en even verderop op de hoek van de Churchilllaan de in heel Amsterdam bekende banketbakker Kwekkeboom. Zat/zit ook in de Reguliersbreestraat.

Oversteken naar de oostkant van de Maasstraat en op de hoek konden we naar binnen bij Jac. Hermans, een gereformeerde kruidenier. Ik geloof dat hij de eerste was die zijn zaak inrichtte als supermarkt en dat van daaruit de Jac. Hermans-keten zich verder ontwikkelde. We hadden nog nooit zoiets gezien, dat je zo maar alle boodschappen zelf kon pakken en in een mandje doen. Het was een ongekend fenomeen en iedereen sprak er over. De vooruitziende mens zei toen al : “dat wordt jatten……..” Naast Hermans was de viswinkel van Hoogenbirk. Het stonk er altijd naar vis, ook als we er zondags langs liepen en de winkel dicht was. De doordringende geuren zorgden ervoor dat onze vis liever kersvers op de Albert Cuyp markt werd gekocht. Wat ook een leuke winkel was : Paes Papier, een kantoorboekhandel. Ik mocht daar graag eens rondneuzen voor een potlood, plakband of blocnootje, kleinigheden die mijn kinderleven aanzienlijk verrijkten.

Dan was er de mooie grote drogisterij van Franssen. Daar stonden vader en zoon Franssen klaar voor de klanten. Ik heb wel eens een verhaal gehoord of gelezen dat, veel later toen ik al lang niet meer in die buurt woonde, één van die twee altijd te vinden was op de begraafplaats Zorgvlied om daar te treuren over het verlies van zijn vrouw. Of het waar is en wie van de twee het was…………ik weet het niet.
Even verderop was een winkel met een bescheiden aanbod aan meubels en inrichtingssnuisterijen. Dan kwam de slager en (misschien) een groenteboer en vervolgens de ijzerhandel van de familie Klever. Een dochter van de familie zat bij mij in de klas. Een andere tak van de familie had dacht ik een ijzerhandel aan de Koninginneweg of Willemsparkweg. In de 70er jaren kwam er in Assen in een bejaardencentrum een mevrouw Klever uit Amsterdam wonen. Zij was niet uit de Maasstraat maar van de andere tak. In dat bejaardencentrum zat trouwens een klein nestje Amsterdamse vrouwen o.a. een onderwijzeres van de school aan het Meerhuizenplein.
Op de hoek van de Maasstraat en de Jekerstraat zat Celtha, een in die tijd bekende lingeriezaak met filialen. Mooie etalages met nachthemden, onderjurkjes, beha’s, alles met kant en in zoete kleuren. Maar de mooie kleuren zijn verschoten want Celtha bestaat ook niet meer.
Om de hoek in de Jekerstraat zat ook nog een rij winkels. Alweer een groenteman, een kapper en op de hoek van het plantsoen resideerde de melkboer. Zijn vrouw stond altijd in de winkel. Zij was groot, breed en haar boezem vulde de halve toonbank. Hij bracht de melk rond en zei wel eens vol trots tegen één van de klanten: “…mijn vrouw heeft een goed figuur…….”

Over een groot winkelbestand gesproken, als we door het poortje van de Jekerstraat naar de Churchilllaan liepen dan waren daar ook alweer winkels. Op de hoek van het poortje in de Jekerstraat zat een fietsenstalling. De eigenaar heette dacht ik Idzerda. In de tweede wereldoorlog zat hij in het verzet. Door het poortje gelopen waren er daarnaast op de Churchilllaan een kapper en nog een paar zaken. Het wisselde daar nog al eens en daarom weet ik niet meer wat voor winkels het waren. Alleen één winkel vergeet ik nooit want die was er altijd: Kosse de drogist.

Binnenkort ga ik maar weer eens in de Maasstraat kijken wat voor winkels er nu allemaal zijn. Eén ding is zeker, het is er altijd weer gezellig.


Hanna Arends.
Assen,  1 december 2011

Omhoog

Terug naar de vorige pagina <<