Ik kwam op dit verhaal nadat ik een tweetal foto’s had
gevonden van ons gezin spelevarend aan de Amsteldijk ter
hoogte van de Wandelweg.
“Halfweg ’t Miranda Paviljoen”
Ome Piet van der Weijde, garage- en autorijschoolhouder, had
meer dan genoeg van het sleutelen en autorijles geven en
verkocht de hele santenkraam en stortte zich met frisse moed
op het horecagebeuren, en nam daarvoor de uitspanning
“Halfweg ’t Kalfje” over.
Een etablissement dat we nu kennen onder de naam “Het
Miranda Paviljoen”.

Zomer 1946 Spelevaren op de Amstel
Joop Koghee, Paul Koghee, Suus Koghee en Ome Jan
Daar ik, ik was 13 ½ jaar, ruime horeca ervaring had
opgedaan bij het serveren van koffie en kogelflesjes in de
kantine van de tante van een vriendje en op de tennisbanen
van tennisclub “Gold Star” aan de Wandelweg, was het
begrijpelijk dat oom Piet mij vroeg hem tijdens de overname
en latere verbouw van het Kalfje (pro deo) te assisteren.
De belofte van Oom Piet daarbij was dat als de hele tent
verbouwd was, een verbouwing die beslist nog wel even kon
gaan duren, ik de verkoop van consumptie-ijs ter hand zou
mogen nemen en daarvan dan enige percentuele revenuen van in
de zak mocht steken. Een soort van Captain Iglo management
functie als het ware.
De eerste kennismaking met het kalfje was letterlijk in een
woord adembenemend. Dat kwam mede door de doordringende rook
en dranklucht. Het kalfje werd namelijk in de weekenden
voornamelijk gefrequenteerd door groepen studenten die
meestal besproeid met de nodige Pilsjes tot diep in de nacht
door feesten.
Hoe het Kalfje er precies van buiten en van binnen uitzag
zal ik proberen te beschrijven. Als je de buitenkant goed
bekeek viel de overeenkomst met een wat groot uitgevallen
spiegeldanstent te ontdekken. Net als bij zo’n spiegeltent
waren er onder de rondekap op het dak glas-in-loodramen.
Links en rechts van de ingang waren er serreachtige
aanbouwen met veel glas, zodat het net leek of je voor een
groot deel in de tuin zat en was het in die serres vrijwel
even fris als buiten, zo niet kouder. Verder stonden er in
de (overwoekerde) tuin een aantal kolossale beelden welke de
zeven gratiën moesten voorstellen. Maar hij of zij die goed
keek en de moeite nam het aantal beelden van de beeldengroep
ook echt te tellen kwam tot acht gratiën simpelweg omdat
zich twee dezelfde gratiën in de tuin verstopt hadden.
Kortom de tuin was een waar lusthof voor beeldenstormers in
opleiding.

Zomer 1953 Vissen v.l.n.r. Charles de Heer, Joop Koghee,
Peter Koghee
Binnen het Kalfje waren de verschillende niveaus waarin het
pand opgedeeld was opvallend. Net of in de loop der tijd er
telkens een stukje aan het etablissement bijgefrommeld en
geknutseld was. Veel trappen die soms vreemd genoeg van een
vloer van een hoger niveau ineens afdaalden naar een
gedeelte dat veel lager lag en dan weer zonder nut omhoog
liep. In het midden van het gebouw, denk aan Carré, was de
vloer gelijk een piste en daarin stond een zwarte piano en
onder de schoorsteenmantel een joekel van een kolenkachel
waarvan de rookgassen niet via de schoorsteen verdwenen,
maar middels een zwartgeblakerde buis dwars door de kroeg
via een hap uit het raam naar buiten voerden. Er was een
houten toonbank (bar) en in de zaal zelf tafels met
hoogpolige persjes (Hoogpolig? Persjes uit Polen?). Elk
hoekje in ’t Kalf was spannend en, zeker voor een jongeling
zoals ik, rijp om te ontdekken. Achter het Kalfje was, zo
leek het, een woning (stulpje voor dagloners) geplakt,
waarbij je niet kon ontdekken of de woning er ooit eerder
was of het Kalfje.
In de woning was buiten een opkamer en bedstee ook een
aanrecht met pruttelend op een Haller de eigen gemaakte
gehaktballen, de café keuken. Onder de woning (op de begane
grond) waren, wat leek op stallen, ruimten voor de opslag
van drank en tuingereedschap. Van een afstand leek het net
of het huisje op stelten liep. Kortom het fort van Sjako was
er een paleisje bij vergeleken. Maar wat Sjako niet en het
Kalfje wel had: Historie & IT!
Voor mij als kind was het een groot feest om daar te zijn en
telkens iets nieuws aan het gebouw te ontdekken. Dus ieder
vrij uurtje was ik daar. Het Kalfje had ook bijzondere
gasten. Zo kwam er iedere zondagmorgen klokslag elf uur een
ietwat verwarde jongeman van een jaar of vijfentwintig
binnen die eerst koffie bestelde en daarna keurig vroeg: mag
ik even? En dan ging hij, zonder een ja af te wachten,
achter de piano zitten en speelde dan a la Errol Garner een
uur lang evergreens uit het Great American Songbook,
terwijl, zo vertelde hij mij, nooit pianoles had gehad of
ook maar een noot muziek kon lezen. Men zegt wel eens dat je
sfeer niet kunt kopen maar de sfeer die in het Kalfje hing
kreeg oom Piet er bij de overname gratis bij. Dus was ik
benieuwd of die sfeer ook na de afronding van de ophanden
zijnde verbouwing zou blijven bestaan.
Oom Piet trok voor de verbouwing niet alleen een goede
aannemer aan. Voor het sloopwerk voorafgaand aan de
nieuwbouw mocht ik meehelpen. Ook een binnenhuisarchitect
gespecialiseerd in horeca inrichtingen werd aangetrokken,
iets wat tegenwoordig onder de noemer “Het Conceptueel
Totaal Horeca Gebeuren” valt.
Hoewel oom Piet eerst nog uitging van een beperkte
renovatie, ook qua pecunia, werd al snel, na intensief
overleg met de aannemer, besloten om het pand grondig aan te
pakken en daarbij niet op elk duppie te beknibbelen, laat
staan elk duppie om te draaien. Weg vloer, weg trap, weg
muur, weg dak, daag Kalfje.
Na een tweetal brainstormsessies tussen Oom Piet en de
interieurartiest kwamen na een poosje de eerste artist
impressions ter tafel. Het Kalfje zou naar het leek
veranderen van een Oud Kalf in een Gouden Kalf met een
daarbij behorende vooraf ingeschatte vermeerdering van de
omzet. Waarbij zelfs een mogelijke gang naar Wall Street
niet tot de onmogelijkheden zou gaan behoren. Het papier met
de artist impression leek op een kleurig labyrint vol vormen
die deden denken aan een kruising tussen de startbaan op
schiphol en het klaverblad bij oude Rijn. Waarbij het
toppunt qua interieurepibratie, lees de blikvanger, de
achterwand van de bar zou worden. Bestaande uit een zes
meter lange en muurvullende honingraatwand, waarin de
cocktailflessen, shakers en glazen hun domicilie zouden gaan
vinden. Verbluffend en echt een nouveauté was de indirecte
sfeerverlichting van de honingraatwand. En wel zo, dat elke
raat haar eigen kleur kreeg. Van Pisang Ambon Groen tot
Bloody Mary Rood. En de truuk? Simpel! Verstopt achter elk
raatje een plexiglasplaatje en TL-buis-armaturen gehuld in
een kleurfilterjasje en een knoepert van een trafo om naar
believen de lichtsterkte te verhogen of te dimmen. Dat later
de koelunit op de zelfde groep aangesloten bleek te zijn
viel gelukkig onder de noemer technische aanloopproblemen
met als gevolg dat de frisdranken nu eindelijk eens niet ijs
en ijskoud geserveerd werden.
Bij de implementatie van het totale Cocktailbar Petit
Restaurant concept zou er, in samenspraak met de ontwerper
en aannemer, een strakke, tijdbesparende opzet bij de
uitvoering gevolgd worden. De renovatie werd dan ook met
verve ter hand genomen.
Beng! Pleite met die houten toonbank, naar binnen die
slagvaste, krasechte, kanariegele formica cocktail bar. Ook
de zaal viel onder de slopershamer en kreeg daarvoor in de
plaats eveneens een ultra moderne krasvaste inrichting. De
stoelen, de zitunits, verworven uit de collectie van een
aanstormend miskend toegepast kunsttalent, waren zo gekozen
dat ze weliswaar niet echt top zaten, maar net voldoende die
kille uitstraling bezaten die je bij het sippen van een
crushed ice cocktail mocht verwachten.
Nee, het is daarna met dat “Koude Kalf” nooit echt iets
geworden. Hoewel oom Piet die tent toen al de naam “Miranda
Paviljoen” had gegeven.
Niet lang daarna, toen de verwachte toestroom van cliënten
en omzet uitbleef, werd alle plastic ballast verwijderd en
werden er (toen was dat in) karrenwielen,
paardenhoofdstellen, Stallantaarns en Brabantsbont naar
binnen gekruid.
En, nee, ik heb er ook nooit consumptie-ijs verkocht.
Heb er later wel, net als eerder m’n broer Paul, onder de
druipkaarslekkende karrenwielen, onze trouwreceptie gegeven.

Trouwreceptie Miranda Paviljoen - Machiel Koghee –
Varossieau & Peter Koghee d.d. 7 november 1967
Peter Koghee -
24 januari 2011
peterko
(at) xs4all.nl
<< terug naar index Peter Koghee <<
Terug naar de vorige pagina << |