Ingezonden door Peter Koghee

Terug naar de vorige pagina <<

 

index ingezonden

Pagina van Peter Koghee

- Circus in de pishoek
- Wisten we veel
- Omes en tantes
- Al Cramp, een zwaargewicht
- Een leven vol fietsen
- 1945-1960 spelletjes die we in de buurt speelden
- Rob Bron (Ruige Robbie)

- De enige echte Sinterklaas en zwarte Piet
- De kinderjaren van radio en televisie
- Hoera, we hebben ook een auto
- Halfweg 't Miranda Paviljoen
-
De familie Zimet
- Een leven vol fietsen
- Winged shoes  

 

Circus in de pishoek (van het Borssenburgplein)
Herfstvakantie 1956 “Circus Rojaperocha in de Pishoek”

Circus Rojaperocha (de naam van het circus was door m’n broer Paul op basis van de voornamen van de artiesten bedacht) zou, volgens de affiches bij melkhandel Broerse, melkhandel de Dood, melkhandel Kuijper, melkhandel van Diemen, kolenhandel Bockel en rijwielhandel Koghee, voor de 1e maal de dodensprong presenteren. Plaats van de voorstelling de (linker) Pishoek van de Christelijke ULO op het Borssenburgplein. Ronnie Zimet (de Ro van Rojaperocha) zou als menselijke kanonskogel de sprong wagen. Al vroeg werd de Pishoek met lakens en kleden bespannen en zo omgetoverd tot een echte circustent. En…. niet te vergeten ingericht met de kisten van groenteman Dop - Borssenburgstraat 19.

Na een korte ietwat lawaaierige optocht, van de Circusartiesten door de buurt, kon de voorstelling (toegang 1 cent / opbrengst voor de witte bedjes) beginnen. Het programma bestond uit optredens van o.a.: Hans Oerlemans met zijn Brutale Robot Hans Heil, Rob Lemaire & Atje Morren parterre acrobatiek , Henkie & Robbie Scheerboom als 2 Vrolijke Fransen, Lieuwe Kuyper de menselijke Beer, Jeroen Krabbé clown en Peter Koghee clown/circus directeur. André Nunnikhoven als Tijger en toneelknecht.


Ik kreeg dit stukje over het circus een foto van Hans Heil toegestuurd met daarop het beeld waarop ik m’n poster tekening heb gebaseerd. Een foto die ik al jaren kwijt was.
Hans bedankt.

De dodensprong, gepresenteerd door Ronnie Zimet, stond als laatste nummer op het programma en dat onderdeel was nu aangebroken. Onderhand dat Ronnie zich als een soort van Tarzan in zwembroek voor zijn sprong gereedmaakte werd er in de piste een toren van wel 3 meter hoog van Dop kisten opgebouwd. Het nummer was zo opgebouwd dat Ronnie van de toren zou springen en opgevangen worden in een groot Perzisch kleed op elk van de 4 hoeken strak opgehouden door Hans, Robbie, Atje en André.

Voor de sprong zouden de artiesten samen met het publiek tot 3 tellen waarna Ronnie Zimet zijn sprong des doods zou maken.
Om het geheel extra spannend te maken werd er 2 x tot twee geteld en net voor de derde tel gestopt. Toen….één….twee….Drie! En…. Ronnie kwam, in een snoekduik gelijk Ada Kok, los van de toren, hing (zo leek het) kort in de lucht en op dat moment klonk de stem van André’s moeder om de hoek vanuit de Borssenburgstraat: ANDREEEEEEEEEEE BOOOVEN KOOOMEN EEEEEETEEEEEEEN! André liet in een reflex de punt van het kleed los en Ronnie lande zonder vorm van proces op de betegelde straat en bleef daar met bloedende hoofdwond voor Dood liggen. In mijn functie van directeur van het circus gaf ik de opdracht Ronnie in de Pers te rollen en door alle artiesten in optocht af te voeren naar Ronnie z’n huis.
Het gebeuren met de Dodensprong sprak zich snel door en de tent van Circus Rojatperocha zat verder alle herfstvakantiedagen boordevol. De totale opbrengst fl. 11,54 werd daarna bij de Parool Dagboekenier (persoonlijk, dan kwam je in de krant) overhandigd. En Ronnie Zimet? Ronnie mocht tien weken, verwend door z’n moeder, lekker in het donker liggen.

Peter Koghee - 9 november 2010
directeur circus Rojatperocha
v/h Borssenburgstraat 9 hs - Holendrechtstraat 43 hs
peterko
(at) xs4all.nl

PS
M’n Moeder heeft nog jaren daarna naar haar kostbare handgeknoopte, in m’n Vaders fietsenstalling motvrij opgeborgen, Pers gezocht.
Ach voor de Show Bizz moet een mens iets over hebben….toch?

Digitale gedenksteen
Deze digitale gedenksteen is ter nagedachtenis aan het gezin Weduwe Fogelina Rosetta Isaac-van Zanten en het gezin Gezin Lion Hartog Lisser, gewoond hebbende Holendrechtstraat 43hs te Amsterdam, mijn latere ouderlijke woning.

Fogelina Rosetta Isaac-van Zanten »
Appingedam,
24 september 1876
Sobibor, 13 maart 1943 Gezinshoofd

Eleazar Isaac »
Amsterdam, 7 juni 1918
Gross Rosen, 7 februari 1945
Zoon

Lion Hartog Lisser »
Amsterdam, 25 februari 1906
Bobrek, 26 maart 1943
Gezinshoofd

Serlina Helena Lisser-van Leeuwen »
Amsterdam, 18 september 1907
Auschwitz, 13 november 1942
Echtgenote

Helena Anna Roza Lisser »
Djakarta, 12 september 1932
Auschwitz, 13 november 1942
Dochter

Hartog Lion Lisser »
Amsterdam, 19 maart 1940
Auschwitz, 13 november 1942
Zoon

Reacties mogen ook in het gastenboek worden geplaatst

omhoog  "Wisten we veel" - (Meerhuizenschool 1950-1956)

Op m’n zesde, m’n vader had net, juni 1950, de fietsenstalling van m’n grootvader in de Borssenburgstraat overgenomen, ging ik voor zesjaar naar de openbare lagere de Meerhuizenschool op het Meerhuizenplein. De eerst 3 klassen bij juf. Muller die les gaf gezeten op een podium en een verhoogde stoel en daarna 3 jaar bij Meester de Vocht. Na het leren van eerst schuinschrift met sponsendoos en lei, schuinblokschrift met kroontjespen, blokschrift met een blokschriftpen, een stuk of vier verschillende spellingen, leerden we ook (de taal boekjes waren nog van voor 1940) dat Oom in de Dessa ergens in de Gordel van Smaragd met influenza onder z’n klamboe in z’n sarong & kabaja op bed lag. En later tijdens geschiedenis leerden we alles over een tijdperk vol hunnenbedden, steen, ijzer, brons en dat de Batavieren in uitgeholde boomstammen de Rijn afzakten.

6e klas Meerhuizenschool 1956.
Ron de Haan, Conny Schut, André Nunnikhoven, Metta Theunissen, Berber Kooistra, Marjan Ketelaar, Anneke Jansen, Jan Bruin, Evelien Goldstaub, Nelleke Bus, Kees Klompmaker, Hans Heil, Noortje Harnas, Hans Oerlemans, Joan de Leeuw, Tonnie Hendriksen, Hans van de Sluis, Robbie Scheerens, Robbie Hillebrink, Peter Koghee, Robby Scheerlings Nancy…, Marja….

Maar over de oorlog? Een oorlog die nog maar 5 jaar daarvoor beëindigd was. Nee daarover hoorde en leerde je op school wonderlijk genoeg niets.
Wist je veel dat er een aantal van je klasgenoten in onderduik geboren waren of van deportatie gered waren alleen vanwege het feit dat hun ouders gemengd gehuwd waren? Wist je veel dat er zoveel gezinnen uit jouw straat en buurt gedeporteerd en vermoord waren? Nee je had geen idee. Je begreep ook niet dat toen je een meisje uit je klas vroeg of ze met je wilde gaan, ze dat wel wilde, maar dat ze liever niet had dat je haar bij haar thuis zou ophalen om samen naar school te gaan. Je begreep ook niet dat ze nooit vriendjes of vriendinnetjes op visite vroeg of op visite ging.

Vele jaren later toen ik met haar, Evelien, via internet contact met haar had, begreep ik dat dit te maken had haar vaders kamp verleden en zijn angst haar te verliezen en dat ze daarom zo snel als ze kon van huis naar school en van school naar huis moest.

We maakten lol, en gingen we gewoon, bij mooi weer, met de klas sporten op het speelterrein aan de Gaaspstraat waar nog maar zo kort daarvoor het voor Joodse kinderen verboden was om daar te gaan spelen. Dat zelfde plein dat vanaf november 1941 door de Duitse bezetter aangewezen was als marktplaats voor onze Joodse medeburgers. Wist je veel dat hele familie(s) van je beste vriendje(s) en je buren uit onze buurt afgevoerd en vermoord waren. O ja je voelde wel, als je bij ze thuis speelde dat er iets was, maar nee, over het hoe en waarom wist je niets.

Later, veel later, kwamen die verhalen en het verdriet pas los. Hoe wonderlijk is het nu ik terugkijk dat we ondanks alles met de klas bevrijding vierden terwijl een groot deel van onze klas eigenlijk nooit geleerd had waar die bevrijding nou eigenlijk uit bestond. De avond van 4 Mei ging de vlag halfstok, moest je, als de straatlantaarns gingen branden, stil staan en stil zijn. Op 5 Mei je feestelijk verkleden, de vlag uithangen, een bevrijdingslied zingen (later bij 10 jaar bevrijding samen met Willeke Alberti en op de Vrijheidslaan) Fietsen met houtenbanden over een parcours vol handicap en als je mazzel had mocht je koekhappen. O, ja, en op school een opstel en een tekening (de mijne van een vliegtuig dat broden naar beneden gooit naar mensen op het dak) maken met als onderwerp “De Oorlog”.

Dit jaar, 2010, heb ik voor het eerst daadwerkelijk begrepen of beter gevoeld wat mijn joodse vriendjes en m’n Joodse klasgenootjes al die jaren met zich mee hebben gedragen en nog steeds meedragen na het zien van de imponerende tentoonstelling
De ondergang van Abraham Reiss” in Zwolle met schilderijen en een daarbij behorend boek van m’n beste en oudste vriendje Jeroen Krabbé.

1944 - 1946 Fietsenstalling Holendrechtstraat 33 hs
1950 - 1954 Fietsenstalling Borssenburgstraat 9 hs
1954 - 1954 Fietsenstalling Amsteldijk 127 hs
1955 - 1964 Holendrechtstraat 43 hs

Peter Koghee - 11 november 2010
peterko (at) xs4all.nl

 

omhoog  Omes en tantes

Amsterdammers kennen dat wel eerst noem je je, buurvrouw en buurman “buuf en buur” daarna Tante en Ome. Ik had ook een paar omes en tantes.
Van een van die tantes, Sjaantje Buhrman, is de volgende anekdote die zich afspeelt een paar jaar na de oorlog.
Op de hoek van Rijnstraat en Vrijheidslaan (toen nog Stalinlaan) kwam een stalletje met fruit te staan . Tante Sjaan behept met een onvervalst Mokums - Jiddisch accent, extra geaccentueerd doordat m’n Tante Sjaan een gedeelte van haar verhemelte miste, wilde net haar bestelling bij de fruitman doen toen een dame ietwat voordrong en Tante Sjaan sprak: Gaat u gerust uw gang, ik heb net een paar jaar van binnenshuis wachten achter de rug en heb er toen naar gesnakt en zelfs voor gebeden om ooit eens een tijdje buiten te mogen wachten. Daarop keek de fruitman op en reageerde met: Oi, U ook?

Peter Koghee - 11 november 2010
peterko (at) xs4all.nl

 

omhoog  AL Cramp, een zwaargewicht

1954
AL Cramp “The Indian Champion” zwaargewicht boxer.

Dit verhaal kwam naar boven na het lezen van de tentoonstelling “Zomerdijkstraatateliers 1934 – 2010” in Arti. Omdat ik in 1954, op m’n tiende, samen met Al Cramp bij Piet Esser en z’n echtgenote Dora Esser Wellensiek in hun atelier zomerdijkstraat op de thee ben geweest.

In 1954 kwam de bij ons in de Borssenburgstraat no.1 op de tweede etage de Surinaams zwaargewicht boxkampioen Alfred Kramp op kamers wonen.
Alfred een donkere reus van een man met een prachtig atletisch lichaam werkte om in zijn levensonderhoud te voorzien o.a. als sjouwer in de Amsterdamse haven en poseerde Alfred ook voor de studenten van de beeldhouwer Piet Esser op de Rijksacademie van beeldende kunsten van Amsterdam.
Want van boxen alleen kon “Al Cramp The Indian Champion” niet leven.

Omdat Al meestal ’s morgens vroeg op het werk in de haven moest zijn en de tram te kostbaar was, kreeg Al van m’n vader een tweedehands fiets cadeau en mocht hij die fiets gratis in m’n vaders fietsenstalling, Borssenburgstraat 9 stallen.
Een echte Simplex sportfiets.
Het enige probleem met de fiets was, was, dat die sportfiets eigenlijk niet gebouwd was voor een Reus.
Daardoor kwam Al elke avond van z’n werk met twee kromme trappers.
Waardoor elke avond het volgende toneelstuk voor 2 heren ontstond:

Rolverdeling:
Joop Koghee (Ome Joop)
Fietsenmaker – klein en tenger
Alfred Kramp (Al Cramp)
Prof. boxer – zwaargewicht en reus

(Al komt fietsenstalling binnen met 2 kromme trappers en 2 kromme crancks/trapstangen)
Al:
Ome Joop?

Joop:
Ja m’n jongen?

Al:
Het is weer zover.

Joop:
Ja m’n jongen ik had het al gezien.
(Joop pakt een enorme buigstang, knielt naast de fiets neer, en buigt zo de trappers en cranks weer recht)
Zo m’n jongen die kunnen er weer een dagje tegen.

Al:
Ik zal proberen om morgen wat minder hard te trappen, Ome Joop.

Joop:
Ach m’n jongen al trap jij nog zo zacht als je kan, ben bang dat ze dan toch nog krom worden. Maar kom geef me de fiets maar dan zet ik hem in het rek.

Al:
Tot morgenochtend Ome Joop.

Joop:
Tot morgen m’n jongen.
En je weet het he?

Al:
Ja ome Joop “altijd zingende de berg op”.

Joop:
Precies m’n jongen.

Peter Koghee - 16 november 2010
peterko (at) xs4all.nl

 

omhoog  Een leven vol fietsen

Februari 1930 verhuisden mijn grootouders, Antonie Koghee en Johanna Koghee - Oorbals samen met hun zonen Antonius Johannes en Johannes Antoni (m’n grootvader was bij de aangifte bij de burgerlijke stand vergeten de naam die m’n grootmoeder voor hun 2e zoon bedacht had. Vervolgens had ie tegen de ambtenaar gezegd nou de oudste noemen we altijd Antoon doe deze dan maar Johannes Antoni dan noemen we hem gewoon Joop.) en hun dochters Annie en Dien vanuit de Staatsliedenbuurt naar de Borssenburgstraat 9 hs.
Opa Koghee begon op de begane grond een fietsenstalling en fietsenmakerij. Op de verdieping boven de stalling van bereikbaar via een trap in de werkplaats (een kamer met alkoof, een slaapkamer en toilet) ging het gezin wonen. De werkplaats werd door m’n opa samen met mijn vader, Joop, gerund. Buiten het stalling en reparatiewerk hadden ze ook nog een baantje als sleutelbewaarder en aanspreekpunt bij het bezichtigen van te huur staande woningen in de Borssenburgstraat en omgeving.

Om de toekomstige huurder over de drempel te helpen en lekker te maken om een woning in een van deze straten te betrekken was bedacht dat elke nieuwe huurder 2 maanden geen huurpenningen hoefden te betalen en werd de woning gratis behangen. Uiteraard kregen ze voor elke nieuwe huurder die ze aanbrachten een kleine vergoeding, welke in de kas van de stalling verdween. Zo kreeg Joop op een dag in 1932 een oudere dame en haar nichtje op bezoek om een woning in de Borssenburgstraat no. 13 1hoog te bezichtigen.

Om een lang verhaal kort te maken het nichtje ging daar met haar tante wonen , Joop kreeg met het nichtje “Suzanna Schafer” verkering, leende 50 gulden, begon daarmee op de hoek Borssenburgstraat en Holendrechtstraat een eigen fietsenstalling.

Joop trouwde op 4 Juli 1935 met Suus.

Suus en Joop gingen wonen op het adres Borssenburgplein 1 op de derde etage.
Ook broer Antoon verruilde z’n plekje in de fietsenstalling en ging wonen op de tweede etage Borssenburgstraat 19 en zus Annie ging ook in de Borssenburgstraat wonen
op no. 4 huis.


trouwfoto Suus & Joop Koghee
 
De Zuider Amstellaan met v.r.n.l. Bob Neef-Suus Koghee-Annie Neef-Koghee-Dien Koghee en voor Bob Neef jr. en Ansje Neef

Joop en Suus begonnen een fietsenzaak in de Holendrechtstraat 33hs waar op 19 februari 1940 m’n broer Paul Johan Koghee geboren werd en ikzelf op 17 mei 1944.


persoonskaart 1941 Suus Koghee


juni 1944 Suus, Peter, Joop & Paul Koghee in de tuin
Holendrechtstraat 33


1942 Suus & Joepie in de tuin Holendrechtstraat 33)


 13-01-1945 Pokkenbriefje van Dr. L.H. van Oijen t.n.v. Peter Koghee


Distributie Stamkaart Peter Koghee

Via de illegaliteit werd Joop direct na de oorlog gevraagd of hij Motorordonnans bij de BS de “Binnenlandse Strijdkrachten” wilden worden (wel met z’n eigen motor). Joop verkocht daarvoor de fietsenzaak en we verhuisden juli 1945 naar de Ruysdaelstraat 70 tweede etage.

De fietsenzaak in de Borssenburgstraat op nummer 9 was nog steeds van m’n Opa. Buiten stalling en reparaties verhuurde opa Koghee ook fietsen en kinderfietsjes (5 cent per uur). Opa Koghee was wat je noemt zuinig en behept, zeker daar waar het centjes betrof, met een ijzeren geheugen. Maar daarover straks iets meer.


Opa Antonie Koghee

In de lente van 1950 nam mijn vader deze fietsenzaak van mijn opa over en we gingen boven de zaak wonen.


(Mei 1950 opening fietsenzaak Borssenburgstraat 9)

Een locomotief loopt lichter

Onze (Surinaamse) huisdokter Dr. Jacques Anton Philipszoon met een praktijk in de Haringvlietstraat, was niet alleen een bijzondere arts maar ook een man van weinig woorden. Als je z’n spreekkamer binnenkwam keek hij alleen maar naar je en had gelijk z’n diagnose en het recept klaar. Dr. Philipszoon was ook een meer dan verdienstelijk kunstschilder en naar ik later begrepen heb mede oprichter van een club van Artsen kunstenaars “Pincet & Penseel” en lid van de kunstenaarsvereniging Sint Lucas in Amsterdam. Vandaar dat z’n wachtkamer gelijk een soort van galerie was met een regelmatig wisselende expositie van zijn werk .

Nou wilde het geval dat mijn vader zich vertild had en niet op of neer kon. Dus ook niet boven de trap op naar z’n bed. Besloten werd om m’n pa’s bed in de etalage van de stalling te zetten uit het zicht verstopt achter de uitgestalde nieuwe fietsen. De Dokter werd gebeld met het verzoek naar de patiënt te komen kijken. Na een korte sessie waarbij m’n vader op commando van Dr. Philipszoon moest proberen z’n pijnlijke ledematen in bepaalde standen te plooien. En toen dit niet lukte was het enige wat Dr. Philipszoon wijzend op een emaille reclamebordje met de tekst “Een Locomotief Loopt Lichter” als commentaar gaf: U had mij helemaal niet hoeven laten komen. En wijzend op de geëtaleerde locomotieffietsen, als u een paar dagen naast deze fietsen blijft liggen is de pijn zo weer verdwenen.

1954 - Amsteldijk 128 & Holendrechtstraat 43
M’n vader doet de stalling in de Borssenburgstraat over aan een familie uit Friesland, (waarvan ik me alleen nog de naam van de zoon Iepie herinner) en begint een Rijwiel en bromfietszaak op de Amsteldijk 128 en gaan we als gezin wonen Holendrechtstraat 43 hs.
5 Juli van dat jaar werd de Utrechtse brug feestelijk geopend onze 5e klas deed als Tour de France Renners mee.


opening Utrechtse brug – 5e Klas Meerhuizenschool - Tour De France

1955 - Flamingo, een late verjaardagssurprise
In dit jaar wordt mijn broer Paul 15 jaar en heeft hij voor z’n verjaardag een vriendinnetje uitgenodigd en van z’n verjaardagsgeld een 78 toerenplaat gekocht “Flamingo” van Earl Bostic. Flamingo schalt door de woning, de familie zit aan de koffie en m’n broer wacht met rode konen vol spanning de komst van ‘t vriendinnetje af. Er wordt gebeld, m’n broer doet open en het meisje komt binnen. In de woonkamer stelt ze zich….. maar voordat ze haar naam kan zeggen roept m’n Opa nogal hard: Zeg jij bent er toch een van Padt van hier om de hoek in de Uithoornstraat?
Eh, Ja meneer.
Nou, dan krijg ik nog 20 cent van je van dat fietsje dat je mei ’47 bij me gehuurd hebt en te laat terug hebt gebracht!
Bij het meisje, Coby Padt, kwamen spontaan de waterlanders boven en was ‘t net of op dat moment de “Flamingo” door Earl Bostic’s sax omzeep werd geholpen.
Coby af, m’n broer geheel in verwarring achterlatend.
Maar ach je wordt maar eenmaal in je leven Sweet Fifteen.

1956
In 1956 mag ik op de Vrijheidslaan Klaar Over zijn en halen onze klas en ik ons Fietsrijbewijs.


Klaar Over op de Vrijheidslaan


Rijbewijs voor het besturen van tweewielige rijwielen

1957 Toeval?

Ik help m’n vader in de showroom met fietsenpoetsen en zie vanuit het winkelraam hoe een filmploeg z’n spullen uitpakt en opstelt naast het clubgebouw van Roeivereniging Nereus. De regisseur geeft een paar meisjes, aanwijzingen wat ze moeten doen. Na een poosje vat ik moed en loop naar de filmset. Nieuwsgierig als ik ben vraag ik wat ze aan het doen zijn. Wij maken de 1e Nederlandse speelfilm in kleur “Jenny” die helemaal in Amsterdam gefilmd gaat worden, antwoord de man en nu gaan we hier een aantal roeiboot scènes opnemen .

Oh antwoord ik en stel me voor. Peter Koghee, ik ben de zoon van de fietsenmaker hier aan de overkant. Ik ben Willy van Hemert en dat is m’n dochter Ellen zij speelt de hoofdrol in deze film. Vind u het erg als ik blijf kijken naar wat u doet en zo? Nee dat mag als je maar niet in de weg loopt. Meneer van Hemert ik heb nog wel een vraag. Waarom doet u zo met uw wijsvingers en duimen? Daar maak ik een kadertje mee, dan kan ik de uitsnede van het beeld bepalen, kijk zo. Doe het maar na.
Ik doe het na, niet wetende dat ik als productie en regie assistent jaren later Willy heel veel moet nadoen, net als m’n vriendjes/buurtgenootjes Jeroen Krabbé en Willeke Alberti met Willy van Hemert samen zal gaan werken.
Toeval? Je zou het haast gaan denken.

Peter Koghee - 19 november 2010
peterko (at) xs4all.nl

omhoog  Rob Bron (Ruige Robbie) 16 mei 1945 - 5 oktober 2009

1957
Mijn vaders fietsen en bromfietszaak op de Amsteldijk krijgt er een concurrent bij. Jan Bron, de vader van Rob Bron, begint een handel in 2e hands bromfietsen in de tuin en schuur van een woning aan de Vrijheidslaan, naast de praktijk van Dokter van Ooijen. Ik ontmoet Robbie voor het eerst als hij bij m’n vaders pomp een paar liter benzine(mengsmering 1:25) komt halen. Terwijl ik Robbies jerrycan vul raken we aan de praat en ’t klikt meteen, hij jarig op 16 mei, m’n vader op 16 mei en ik 17 mei. Kortom, Rob nodigt me bij hem thuis uit. Die middag bel ik aan en een grote corpulente man doet open en stelt zich voor als de vader van Rob, met een “zeg maar Jan”. In de tuin wordt ik rondgeleid en zie dat er prachtig glanzende, blitse brommers en motoren staan. Heel anders dan de ouwe lullen brommers die m’n vader in z’n etalage heeft staan. Nee hier staan echte nozem paradepaardjes: Benneli, Kreidler, Royal Nord, NSU, Ducati en Demm. Ik spreek met Rob af dat ik hem aan een vriendje van mij zal voorstellen, een vriendje die op z’n slaapkamer zelf een race brommer aan het bouwen is. We spreken af dat we de volgende zaterdag bij hem, Charles de Heer, in de Holendrechtstraat gaan kijken. Charles brommer bestond uit een allegaartje van in elkaar geflanste frames en motoronderdelen. Hoofdbestanddeel van z’n race monster een Royal Nord frame en motor. Verder had Charles de cilinder laten uitkotteren voor een overmaats zuiger, een verstelbare sproeier en een zelfbedachte (extra) versnellingsbak gemonteerd zodat zijn racertje niet standaard over 3 maar over 8 versnellingen beschikte. Om het “racemonster”een echt race geluid te geven had Charles de uitlaat vervangen door een lange koperen buis. Hoe klinkt ie? vroeg Robbie. Zo antwoordde Charles en prompt startte hij z’n brommer, gaf een paar maal volgas (‘m effe te laten ruiken in vaktaal) en een jankend geluid en een dikke walm vulde z’n slaapkamer. Ook z’n moeder maakte hetzelfde geluid toen ze de slaapkamer binnen stormde. Charles! Dit is verdikkeme al de derde keer deze week dat je dat kreng start. Ja ma, maar ik moest de jongens alleen even laten zien dat ie ut doet. En om hem telkens de trap af te tillen…
Trouwens jongens wat vonden jullie van de geur van de rook? Ik heb der wat Wonderolie in gedaan, in de tank bedoel ik. Rob en ik keken elkaar aan en konden alleen oh zeggen. Rob en Charles werden echte brommer maatjes. Ik, ik was niet zo begaan met Motortechniek, vond het wel leuk om zo af en toe mee te brommen, maar sleutelen liever niet. Rob maakte een autoped met een motor en Charles maakte voor mij een autoped met een Berini op het voorwiel.

1958
Charles & Rob verbouwen brommers tot crossmotoren en ik, creatief met kurk, verbouwde op de Christelijke LTS Wiboutstraat, tijdens het vak lassen en smeden , een oude transportfiets met Victoria motor om tot (Zadkine had er water van in z’n mond gekregen) een soort Crossmotorfiets. Op het land voor de Maple Leaf, een land vol kuilen en zandhopen crosten we. Aan Rob kon je gelijk merken dat, dat, een geboren coureur en evenwichtskunstenaar was. Sterk, onverschrokken, brutaal en bovenal moedig. Kortom als Rob op z’n “Fiets”zat kon je hem, zelfs niet met een zware motor bijhouden. Kortom Rob vloog als een Engel!
En ik? Ik houd het crossen na een zware val, waarbij ik een tweede navel op m’n buik creëer, verder voor gezien.

In dat jaar bezoek ik met mijn vader en Rob en zijn familie de eerste (betrouwbaarheidsrit) Trial waar Rob (als ik me het goed herinner ergens de bossen van Amersfoort) op een 50cc Avaros aan mee deed. Clandestien want de KNMV start licentie (Rob was voor deelname nog veel te jong) stond op z’n vaders naam. Rob verscheen dan ook geheel in een te ruim bemeten leren overall, onherkenbaar door een stofbril en sjaal pas 1 minuut voor de start.
Start! en….. Robbie vloog zoals altijd en liet de oudere meer ervaren coureurs met gemak achter zich.
Na de finish werd Rob niet gekwalificeerd maar ook niet gediskwalificeerd. De jury had teveel van Rob z’n rijkunsten genoten en wie je ook spraak of hoorde, die kleine van Jan Bron dat wordt een hele grote. En Jan Bron glom van trots!

Ik refereerde al aan het bijzondere evenwichtsgevoel van Rob. Ik was dan ook niet verbaasd toen Rob op een fietsje met één wiel een demonstratie gaf op de Amsteldijk en met dat ding met gemak zelfs de trappen bij Nereus op klom. Ik denk dat ik er mee ga mee optreden riep ie achterom kijkend. Mij vader laat voor m’n fiets nummer een speciaal podium lassen.

1959
Rob z’n vader Jan verhuisd z’n tweedehands bromfietsbedrijf vanuit de Vrijheidslaan naar een winkelpand in de Utrechtsenstraat. Ik bezoek een race voor 50 cc motoren op Zandvoort en zie dat Rob okido gaat maar dat Charles niet verder komt dan een paar honderd meter omdat z’n “Fiets”ontploft. Later raak Rob en Charles uit het oog, maar lees in de krant dat Rob is gaan Skelteren . En gelijk kampioen van Nederland in de 50cc klasse wordt.

Winter 1961/1962
Buiten is het ijzig koud. Ik besluit naar de film te gaan, naar ( toen: Bioscoop “Het Cultuurtheater”) Cinetol. Het journaal begint en tot mijn verbazing zie ik een Britse reportage over een jongeman die met z’n, door hem zelf gemodificeerde skelter, als een gek over het ijs en de sneeuw in het Sarphatipark racet. Ik herken onmiddellijk onze Rob Bron die uitleg geeft over hoe hij z’n skelter (tegenwoordig heten die dingen Go-Cart) ombouwt voor gebruik bij sneeuw en ijs en vervolgens door het park scheurt.
Het aardige is dat als je goed zoekt je deze zwart-wit reportage onder “Holland GO Kart to Snow Kart” nog op internet video kunt vinden.

1971
Hoewel de Motorsport palmares van Rob Bron te lang en te indrukwekkend is, is 1971 voor Rob en de vaderlandse motorsport er eentje om in te lijsten. Rob wordt namelijk in dit jaar Derde van de wereld in de 500 cc klasse. Een prestatie die tot op de dag van vandaag nooit eerder in ons land in de motorsport is behaald.

1975
Na wat omzwervingen, mede door renovatie in de Spaarndammerbuurt en de sloop van mijn kapsalon, komen mijn echtgenote en dochter te wonen in de van Woustraat op het adres van mijn, tijdens een solo zeiltocht rond de aarde verdronken lagere school maatje, Hans Oerlemans te wonen. Kortom ik ben de nieuwe buurman van Plan Zuid.

Na een tijdje kom ik Rob in de straat tegen die me vertelt, dat hij nog steeds racet en dat hij nu een eigen werkplaats in de Vechtstraat heeft. Ik ben, zo vertelt Rob mij, gespecialiseerd in de verkoop en tuning van Retro Race Motoren. Ik maak een afspraak met hem en bekijk een paar dagen later de prachtige machines die hij op voorraad heeft staan en we babbelen bij.
Wat me verder opvalt is de kanarie gele met sponsoren gedecoreerde Camper (Ouke Baas, Selling e.a.) die voor de deur staat. Ga je daar nou mee op vakantie? vraag ik met een lach. Ja! Antwoord Rob. Ieder weekend gaan we er mee op uit. Lekker langs het asfalt als echte berm toeristen. Weet je, ik kan gewoon niet zonder het gehuil en de lucht van een uitlaat. Ik kijk hem aan en zeg: Maar dan wel met Wonder Olie natuurlijk!

1978
Rob vestigt op de Daytona Ring USA een snelheid- en baanrecord van
342 km/Pu Een record wat nu (01-12-2010) nog steeds staat.

1979
Via, via, hoor ik dat Rob’s steun en toeverlaat z’n vader Jan is overleden.

2000
“Eerste van de Rest” op televisie kijk ik naar een VPRO documentaire over
Rob Bron.

5 oktober 2009
Ik lees in de krant dat Rob Bron, motorcoureur, oud 64 jaar, is overleden.
Rust in vrede Rob, of beter:

“Fly like the Angels”



PS.
Voor hen die meer over de carrière van Rob Bron willen weten, via internet is er meer dan voldoende info voorhanden.

Mochten er nog (jeugd) foto’s van Rob zijn o.a. z’n motorstep, de Vrijheidslaan, z’n bedrijf in de Vechtstraat, voor publicatie op deze site, zou ik graag een kopie ontvangen.

1 december 2010
Peter Koghee
peterko@xs4all.nl

omhoog Winged shoes 

M’n broer Paul Johan Koghee was, behalve behept met een zelfde gevoel voor humor, in vrijwel alles mijn tegenpool. Was ik geheel a sportief, nam hij deel aan een groot aantal sporten.
Zo was m’n broer lid van Amstel gymnastiek vereniging op het Roelofhartplein, van AAC de Amsterdamse Atletiek Club op het Olympiaplein, van voetbalclub TWM in de watergraafsmeer, de rugbyclub van AAC, zwom hij in het Zuiderbad, deed hij aan wielrennen, tennis, schaatsen, skiën en liep hij regelmatig de Marathon. Paul werd o.a. met AAC kampioen van Nederland zeskamp bij de junioren, was hij een geduchte achthonderd meter loper, een goede speerwerper, ver en hoogspringer. Vandaar dat m’n broer z’n studie zo had ingekleed dat hij buiten de reguliere onderwijs acte, zo gaf hij een poosje les op de Dongeschool in de Dintelstraat, ook een middelbare acte lichamelijke opvoeding wilde halen. Hetgeen hem, samen met een aantal andere middelbare akten, lukte.


Alleen had m’n broer een probleem, m’n broers schedel was te hard. Nee, niet dat ie koppig was of zo, nee z’n schedel was echt veel en veel te hard. Terwijl hij, bij navraag aan onze moeder, beslist niet met de helm geboren was. Om aan te tonen dat z’n schedel echt zo hard was, neem ik u geachte lezer even mee terug naar Paul z’n jeugd. Dan beantwoord ik gelijk een aantal oproepen van volgers van deze site.

De eerste klap die m’n broer met z’n hoofd opving was in de afrit naar de fietsenkelder van de Rijksverzekeringsbank. Dat ging zo. Paul net vrij van de Montessorischool in de Corellistraat had afgesproken met z’n vriendjes om nog even bij de Rijksverzekeringsbank te gaan spelen alvorens daarvandaan gezamenlijk naar huis te lopen. M’n broer was iets later van school dan z’n vriendjes en hij haastte zich om op tijd bij de bank te zijn. Wat hij niet wist was dat een vriendje bovenaan de afrit naar de fietsenkelder met een touw ,verdekt in de bosjes, opgesteld klaar stond en een ander vriendje onder aan de steile afrit om m’n broer te roepen naar beneden te komen. M’n broer als altijd rennend hoorde z’n maatje roepen en rende op die plek af waar het stemgeluid vandaan kwam. De draad werd gespannen en m’n broer viel als een lappenpop tot onder aan de helling. Bont en blauw en met een gebroken neus naar huis en tien weken plat, maar wonderlijk genoeg geen hersenschudding.

Om z’n schedel en hersenen nogmaals op hardheid te testen daarvoor bedacht m’n broer in de winter het volgende. Langs de Zuidelijke Wandelweg lag een enorm hoog talud dat, voor de oorlog, waarschijnlijk ooit was aangelegd voor een ringweg rond Amsterdam. Je kon daar, op dat talud, als je onder een hek doorkroop komen. Die winter lag er een dik pak sneeuw, en mijn broer Paul ging daar samen met een aantal vriendjes sleeën precies zoals ze in Cineac hadden gezien in een wintersport filmreportage over rodelen en bobsleeën. Bovenop de top van het talud ging m’n broer Paul als eerste op een slee liggen, met z’n hoofd iets voor het sleetje uitgestoken.
Daarop, op hem dus, vijf vriendjes gestapeld, deels liggend en deels zittend. Roetsj….naar beneden om in volle vaart tegen een ijzeren staander van de afzetting tot stilstand te komen. Paul weliswaar opnieuw bont en blauw, en z’n neus iets meer uit het lood, maar opnieuw geen hersenschudding!

Omdat een spreekwoord luid dat driemaal scheepsrecht is werd de schedeltest in het Zuiderbad voor alles zekerheid herhaald. Daarvoor sprak hij met een groepje vrienden af dat degene die als laatste in het zwemwater lag voor de groep op een ijsje moest trakteren. M’n broer ging er als een speer vandoor en lag als eerste in het water. Alleen had hij zich vergist in het deel van het Zuider en was gedoken in het pierenbad daar waar slechts 40 centimeter water stond. De rode kleur van het water gaf precies de plek aan waar hij met z’n hoofd terecht gekomen was. Na een aantal hechtingen en een mummieachtig verband werd Paul met de ambulance thuis gebracht. Maar, inderdaad, wederom geen hersenschudding.

Op z’n zestiende, z’n verjaardag nota bene, wilde m’n broer de laatste, zeg maar, ultieme schedel test doen. Daarvoor reed hij, net nadat hij al z’n verjaarscadeaus had uitgepakt als een speer op z’n racefiets naar school. En, om alle tegenwerkende elementen en de zwaartekracht te trotseren daarvoor had m’n broer een aerodynamische houding aangenomen. Een houding zo dat het leek of z’n hoofd bijna onder z’n zadel klem zat. Alleen de stilstaande kiepauto op de Amsteldijk had hij, dankzij de aerodynamica, niet gezien en reed zich in volle vaart in de laadbak klemvast. Inderdaad, bont en blauw, neus iets schever, maar opnieuw geen hersenschudding.

Een paar maanden wilde hij ’s ochtends z’n bed niet uit komen om naar school te gaan (iets wat eigenlijk nooit gebeurde). Met een lachend gezicht vertelde hij mijn moeder, toen ze hem maande om op te staan, dat hij zich niet lekker voelde. Maar omdat hij zo’n komisch lachend gezicht trok geloofde m’n moeder er geen barst van. Nee! Eerlijk ma, bleef hij telkens met dat lachende gezicht zeggen. “Ik ben echt heel ziek”! De dokter werd ontboden en m’n broer werd met spoed in het Wilhelmina Gasthuis in een gesloten afdeling opgenomen. M’n broer bleek een vorm van kinderverlamming te hebben die z’n gezichtsspieren hadden aangetast. Doordat m’n broer in het WG in karantenne lag en er sprake van besmettingsgevaar zou kunnen zijn mocht ook ik zesweken lang niet meer naar school of op straat. Na een maand of vijf mocht m’n broer gezond en wel weer naar huis.

Mijn vriendje Jeroen, Amstelkade 12hs, z’n broer Tim was net als m’n broer Paul ook heel sportief. Tim reed iedere ochtend en avond op de fiets, met blokken op z’n trappers, rondjes tegen de klok. Dat ging als volgt. Zittend op z’n fiets in de hal van de woning startte hij de klok, een schaakklok, en reed dan via de gang naar buiten, over de stoep het trottoirs op, en reed dan zo hard als ie kon z’n rondjes. Amstelkade, Amsteldijk, Amstelbrug, Weesperzijde, Berlagebrug, Vrijheidslaan, Rijnstraat en weer de Amstelkade. Was ie klaar met z’n rondjes dan nog zittend op z’n fiets met een loper de deur van slot gevolgd door het stoppen van de schaakklok in de hal. Op een schema aan de muur van z’n kamer werd elke tijd die hij maakte geadministreerd en onderling met elkaar vergeleken. Zo kreeg Tim inzicht in:
de verschillen in de gereden tijd, de weersomstandigheden, het verkeer, z’n eetgewoonte en al wat mogelijkerwijze zou kunnen bijdragen aan zowel een top tijd als top conditie.

De schaakklok werd door Tim ook gebruikt voor een andere passie van hem schaken en snelschaken. Later toen Tim een echte racefiets kon kopen werd hij een echte wielrenner.
En schreef hij zelfs een boek over z’n wielerervaring.


En, dat vergat ik bijna, Tim was ook keeper bij voetbalclub “Neerlandia”.

M’n broer Paul en Tim hadden, onafhankelijk van elkaar, ook een gezamenlijke hobby.
De “Tour de France”. Een hobby die vorm kreeg in het feit dat mijn broer elke dag dat de tour duurde via contact met de sportredactie van het Parool de uitslagen en het klassement van die dag op grote vellen papier noteerde en op de etalageruit(en) van m’n vaders fietsenzaak plakte.
Zodat de klanten die hun fiets kwamen stallen het laatste nieuws van de Tour konden volgen.
Maar Tim had iets heel speciaals bedacht. Hij had een soort van Tour de France voorspellingsspel gemaakt waarop hij met een aantal dobbelstenen en naamkaarten van de renners een prognose maakte wie en wanneer een rit zou winnen en wie in welke trui die dag of de dagen daarop zou rijden. De schema’s die hij daarvoor gebruikte waren zou kolosaal dat hij al z’n muren had beplakt met de meest ingewikkelde formules, tourschema’s, kanskaarten, pechkaarten en tour foto’s.
De route die de Tour in de drieweken dat de Tour duurde volgde lag daarbij, als een soort ganzenbord bord op z’n kamervloer. Om het lot niet te tarten speelde Tim het voorspellingspel, met de deur op slot, in gepaste stilte. Alleen als die dag z’n voorspelling(en) uitkwam hoorde je een soort van Indianen kreet (wel in het Frans natuurlijk).

Tijdens de uitvaart van m’n broer Paul in 2009 heb ik er door middel van een gedicht aandacht aan hun beider jeugd en “de Tour de France” besteed.


Op de vensterbank van vaders fietsenzaak

Terwijl m’n vriendjes broer
Gewapend tracht
Met teerling en pionnen
De uitslag van de tour
Naar zijn hand te zetten
Schrijft de mijne met een krijtje
De winnaars van die dag
Op vaders stallingraam

Coppi, Kubler en van Est
Koblet, Bobet en Charly Gaul
Gerangschikt zoals het hoort
Naar stand, team en kleur

Vermoeid, vol trots, roept hij z’n Pa
Om samen op de vensterbank
In de late juni zon
Tijdloos, als een Tik, Tac, Pontiac
Te genieten van elkaar

Die tijd is nu opnieuw gekomen.

omhoog