IN ÉÉN ADEM
UITGELEZEN
Beste mijnheer Gellings,
Toen ik gisteren uw boek ‘Zuidelijke Wandelweg’ in één adem
had uitgelezen was het na twaalven. Het werd een slapeloze
nacht.
Uw boek was voor mij een herbeleving van mijn jeugdjaren,
die ik vanaf 1953 tot 1967, het jaar waarin ik trouwde, in
de Veluwelaan 18 hs (hoek Betuwestraat) heb doorgebracht.
In uw geboortejaar kwam ik met mijn ouders naar Amsterdam,
waar wij gingen wonen in het laatste huis van Amsterdam,
zoals mijn vader het altijd noemde. Ik werd een paar maanden
nadat mijn ouders op hun onderduikadres waren bevrijd
geboren en was acht jaar oud toen wij naar Amsterdam
verhuisden.
Uw boek heeft bij mij veel emoties opgewekt en herinneringen
naar boven gebracht.
De keren dat ik bij Eppo Doeve en zijn vrouw thuis was en
bij hem in zijn atelier in het souterrain zat, de geuren en
mensen in de winkels in de Maasstraat, mijn school, de Anne
Frankschool in de Niersstraat, de eindeloze dagen die ik met
mijn vriendinnetje Olga de Haas, die tegenover mij woonde,
op het landje naast ons huis doorbracht en de winters waarin
we schaatsten op de Boerenwetering. De koeien tussen de
sloten, de kattenstaarten langs de Zuidelijke Wandelweg en
de zwemlessen in het Zuiderbad.
Ook de moeilijke herinneringen: een NSB gezin schuin boven
ons dat mij belaagde en dat ervoor zorgde dat ik lange tijd
niet alleen naar school en weer naar huis kon lopen.
Wij waren bijna buren, maar hebben elkaar niet gekend.
Misschien kende u de familie Dreese uit de Stichtstraat? Een
hele kleine, mooie vrouw met een tulband (liep zij misschien
in de Maasstraat?), haar zoon heette Luc en was ouder dan
ik.
Ik heb uw boek met ingehouden adem gelezen; u hebt op
bijzondere wijze de sfeer uit die tijd weten vast te leggen.
Het moeten moeilijke jaren voor u zijn geweest.
Dit wilde ik u graag laten weten. U hebt een prachtig boek
geschreven waarvan de sfeer nog lange tijd in mijn gedachten
zal voortleven.
Vriendelijke groet,
Yvonne Goldstein-Glaser - 22 januari 2008
|