BOMEN ZAGEN IN DE
BIESBOSCHSTRAAT In de hongerwinter
1944/1945 werden collectief met de buren s nachts bomen omgezaagd en in stukken van
een meter verdeeld want sommige deuren van de zolder waren dan al verstookt.
Mijn zusje kwam eens met teerblokjes van de Ferdinand Bolstraat hoek Albert Cuypstraat
thuis. Ik heb samen met mijn jongere broer, als jongen van 10 jaar op zolder heel veel
hout kleiner gemaakt. (daar vloeide ook wel bloed, ik heb nog de littekens op mijn
wijsvinger).
Met de hele kleine houtjes kookte mijn vader in een
Noodkacheltje. (rond met een middellijn van ongeveer 17 cm, en 13 cm hoog).
Van suikerbieten maakte hij stroop, van wat
overbleef werden pulp koekjes gebakken en ook gelatine pudding, een of andere
zeer doorzichtige bibberpudding met groene blaadjes er doorheen.
Wij hadden in de keuken onder de tafel een hooikist, 40 bij 40 cm en
net zo hoog ongeveer, daar zat hooi in en er paste precies een pan in. Daar werden diverse
etenswaren in gaar in nadat ze eerst gekookt waren. Dat was dan niet in de hongerwinter.
Ook tulpenbollen hebben we gegeten, mierzoet kan ik me nog herinneren. |
Een noodkacheltje met toebehoren |
Mijn vader had een fiets met houten banden waar nog iets van
vering in zat, daarmee ging hij Noord-Holland in met het tafelzilver geloof ik.
Het broodrantsoen werd door mijn moeder s avonds al gesneden. Vijf kinderen moesten
gevoed worden. De vijf stapeltjes werden precies op hoogte vergeleken.
We lagen op bed, en dan was het: Mam, mag ik vast een boterham van morgen? Dat
mocht dan soms.
Het was echt verschrikkelijk. Mijn moeder en een van mijn broertjes hebben ook nog
hongeroedeem gehad. Ik weet niet of daar iets aan gedaan werd, maar het was een
verschrikkelijke tijd en ook nog koud ook.
We jatten wel eens aardappelen bij een groenteboer op de hoek van de Deurloostraat, met
een jas met kapotte voering ging je op zon aardappelen zak zitten!. Ik weet nog dat
ik met een stel jongens de aardappelen gingen poffen op het land waar nu de
Nieuwe RAI staat. (zo noem ik hem nog steeds)
'ons raam' van de Biesboschstraat 60/2 |
Portiek Biesbosstraat 60/2 |
In 1948 verbrandden wij, mijn broer Frans en ik, een ping pong balletje van celluloid. Een steekvlam en een verschrikkelijke
lucht, die ik nog steeds ruik. De brandvlek op de stenen stoep was in 2003 nog steeds
zichtbaar! |
Ik kan met bijv nog ontzettend goed
herinneren, dat ik in de hongerwinter op school vaak moest na blijven. Niet voor
kattenkwaad, maar dan ik kreeg dan twee heerlijke witte boterhammen met kaas (dat was van
meneer de Rijk, geen broeder, maar gaf daar ook les). Die boterhammen moest ik wel gelijk
opeten.
Ook af en toe, maar dat was meer collectief, mocht je een pannetje mee nemen en dan kreeg
je in de gymzaal eten in je pannetje, dat moest je ook gelijk opeten. Ik kreeg op een dag
stamppot rode bieten, wat ik echt niet lustte, toen ik ermee (stiekem) thuis kwam geloofde
mijn ouders pas dat ik er echt van over mijn nek ging.
We moesten echt elke dag naar de Thomas van Aquino kerk, en het werd bijgehouden wie er
was (op je rapport stond het). Ik heb wel eens gedacht dat het toch enorm veel energie
verspilling was voor kinderen die honger hadden. Ik moest n.l. van de Biesbosstraat, 60
via de Lekstraat naar de Thomas kerk, terwijl als ik via de Jekerstraat, door het
poortje ging, kon ik zo de Noorder Amstellaan oversteken en via de Schipbeekstraat naar de
IJsselstraat gaan. Veel dichterbij.
In de hongerwinter kon ik ook een avond in de week naar de Familie Adema, in de
Waalstraat, daar kreeg ik dat heerlijk warm eten. Daar denk ik nog veel aan, Mijn oudere
zusje Vera is toen met een boot over het IJsselmeer naar Bolsward gebracht, en heeft daar
met veel Amsterdamse kinderen de hongerwinter overleefd.
Ineens stonden er huizen leeg, in onze straat. De mensen
waren vertrokken. Ik weet nog op nr. 40 hs, dat ik met een stel jongens daar naar binnen
liep, de deur stond nog open. We hebben een paar Dinky Toys autootjes mee genomen, want er
woonde niemand meer. Wisten wij veel; veel later wel.
Ook ging ik met mijn zusje soms met de pont over de Amstel,
waar vroeger een gasfabriek gestaan had, daar zochten we tussen de sintels nog hele kleine
antracietkooltjes die werden dan verzameld en thuis door ons vader gebruikt. Ik weet nu
nog dat we ze selecteerde op het kleur, en gewicht.
Achter de Oude RAI in de Scheldestraat stond onze gaarkeuken.
Daar konden we in een pannetje de zogenaamde schillensoep halen, we zochten naar de
vetvlekjes die er op moesten drijven.
Oja, kapper Premselaar, in de Geleenstraat even verder dan De
Gruyter die op de hoek met de Maasstraat zat en ijssalon Oase.
Koeleman was de melkboer op de hoek van de Biesbosstraat en de Maasstraat. Daar haalde we
de electriciteitmuntjes, die in de meter gedaan moesten worden die in de meterkast stond.
Ik herinner me ook de bevrijding met al die kinderfeesten met
vuurwerk en zaklopen enz. De Intocht van de Canadezen, ik weet nog exact waar ik stond
door het poortje van de Jekerstraat bij de Noorder Amstellaan.
Mijn broer weet nog wel hoe de stalling heette in de
Roerstraat en de fietsenstalling van Henk in de Maastraat, onder de huizen .
Ik ging vissen in bij de Boerenwetering, bij de overhaal waar de boeren met hun bootjes
een paar meter hoogte moesten over bruggen om naar de veiling te gaan.
Mijn vriendje Tommy Vreeland had een prachtige bruine (soort Engelse) fiets.
Ik deed van 1948 tot 1950 de Ambachtschool Don Bosco,
aan de Polderweg, waar ik elektricien / instrumentmaker heb geleerd.
In de Biesboschstraat 56hs ben ik begonnen het vak van typemachinemonteur te leren van de
Heer G. Mulder. Hij had een eenmanszaak, kantoormachinehandel Precicia. In zijn tuin had
hij de schuur uitgebouwd. Ik heb daar in twee jaar heel veel geleerd. Dat was van 1950 tot
1952. Daarna heb ik nog 38 jaar gewerkt , later als chef technische dienst bij de NV v/h
Fa F.W.Salomons, Damrak 52 (tot 1978 ongeveer) toen verhuisde het bedrijf naar Driebergen.
Import Triumph kantoormachines.
Bedankt voor het opzetten de grandioze site. Als er tv
beelden zijn uit Amsterdam zie je gelijk als het de Rivierenbuurt is, maar het wonen in
Soest is heerlijk.
Ontvang de hartelijke groeten van
Jan van Gool
24 januari 2006
Ik heb nog een
paar vraagjes, aan (oud)buurtgenoten, ter aanvulling van mijn verhaal.
Wie weet hier meer over ? Reacties gevraagd:
- Net na de oorlog was er een bijeenkomst was van veel
buurtkinderen, op een Schoolplein, ter gelegenheid van de bevrijding. Als je van de
Maasstraat de Geulstraat in loopt dan rechtsaf, de eerste Dongestraat, of de tweede de
Dintelstraat in, en dan de school aan de rechterkant. Voor de speelplaats aan de
straatzijde stond een hekwerk. Daar hebben we toen met veel kinderen gezongen.
E�n zinnetje uit dat liedje, dat ging over de Duitsers in 1940 klonk heel mooi
melodramatisch: Honend was hun zegepraal.
De melodie kan ik nog steeds op mijn piano spelen. De tekst begon zo: Holland zal
ons Holland zijn, steek de armen uit de mouwen samen werken, samen bouwen, Holland zal ons
Holland zijn. Holland zal ons Holland zijn.
Wie kan zich de tekst nog herinneren of was er bij? mail:
janv.gool(ad)casema.nl
- Ook net na de oorlog, hebben we heerlijk gespeeld op het
Land, tegenover de Sieberggarage, met al die oude legervoertuigen. Mazzel hadden we
soms als je bij een ouwe Jeep op een knopje drukte en de startmotor nog werkte.
Wie weet het nog, die hele lange inpandige oprit in de Geulstraat?
mail: janv.gool(ad)casema.nl
- Romalca Geleide noemden wij dat hele ouwe
bedelvrouwtje, dat vaak liep te bedelen in de Biesbosstraat.
Wie kan zich haar nog herinneren? mail:
janv.gool(ad)casema.nl
- En die man met een soort ijscokarretje en berlinerbollen
verkocht, maakte veel kabaal en zong min of meer zoiets als: Berlinerbol,
Berlinerbol, met je vrouwtje in de veren, eerst een Berlinerbol proberen.
Wie kan hem ook nog herinneren? mail:
janv.gool(ad)casema.nl
- Ook een soort ballet uitvoering in een gymzaal of toneelzaal,
van en voor kinderen, in de Niersstraat in wat tegenwoordig de Anne Frankschool heet, kan
ik me nog goed herinneren.
Wie weet hier meer over te vertellen? mail:
janv.gool(ad)casema.nl
- De kolenman uit de Waverstraat, hielp ik na de oorlog samen
met mijn broer wel eens. Ik bedoel niet Schriek de andere kolenboer.
Wie weet hier meer over te vertellen? mail:
janv.gool(ad)casema.nl
- Na de oorlog hadden we in de fietsenstalling in en onder de
Maasstraat, naast de groenteboer op de hoek van de Roerstraat, een lange trap naar
beneden. Een soort Jeugdhonk. De pachter van de stalling Henk Ledder, een oud
sportinstructeur van het leger, deed daar echt goed werk naast de reparaties die hij aan
fietsen deed. Hij hield ons van de straat! Hij maakte af en toe een deel van de
stalling leeg en daar gingen we dan sporten. Ik heb daar tafeltennis geleerd, en ook
gebokst. Hij had ook allerlei aquaria met prachtige vissen en kweekte daar ook.
Een prachtig verhaal. Hij zou afrijden met een motorfiets, wij stonden allemaal te
wachten tot hij terug kwam. Na een kwartiertje kwam hij terug. Die examinator kon me niet
bijhouden !
Mensen die daar vaak kwamen waren, mijn broer Frans, Fons Lem, een zoon van de
visboer Hoogenbirk, David en Gerard van de Drogist, maar er waren er veel meer. Ik denk
wel 15. Het was een filiaaltje van stalling AROS van v.d. Kuilen AROS in de Roerstraat.
Wie weet hier meer over te vertellen of was er misschien zelf wel bij? mail:
janv.gool(ad)casema.nl
Jan van Gool
januari 2006
|