Column Karel N.L. Grazell

Terug naar de vorige pagina <<

 

 

index columns

 

Juffertje in het groen

Zeg nou niet: je vertelt wel een heleboel, maar ’t is allemaal fantasie. Dat krijg ik nog wel eens te horen als ik weer eens wat anekdotes uit m’n leven publiceer. Maar nee, niks fantasie,, je moet alleen goed kijken, goed opletten. En nou ja, dan alles natuurlijk omzetten in een verhaal.
Neem nou eens die dag, alweer een tijdje geleden. Het was laat in de middag en het voorjaar begon net uit te botten.
Ik woonde toen zowat op de hoek van de Waalstraat en de Uiterwaardenstraat.
Ik besloot nog even naar de slijter in de Rijnstraat te lopen om nog iets te halen.
Zo zakte ik de trappen af, stak het kruispunt over, de Uiterwaarden in. Links bij het eerste blok stond een verhuiswagen. En aan een katrol hing een dik hijstouw. Alleen, er waren geen verhuizers te zien: zeker binnen nog even een pilsje pakken, dacht ik.
De twee uiteinden van het hijstouw waren vastgemaakt aan de verhuiswagen, zodat ze niet van de katrol konden glijden. Ik glimlachte inwendig: zo, dacht ik, is het net als een hond die buiten de winkel van de slager wordt vastgebonden, zo kan de verhuiswagen er niet vandoor gaan.
Ik liep verder, stak schuin af over de lege tennisbanen. Er zaten wat kraaien elkaar zwart te maken met
krassend krakeel. En ineens zag ik hoe over het rode tennisveld een fazant kwam schrijden. Het was een mannetje, een galjoen van prachtige kleuren. De kraaien zwegen, zwaar onder de indruk van zoveel waardigheid.
Toen ik de Rijnstraat overstak, zag ik hoe de zon de ramen van de huizen weerspiegelde op het asfalt. Het waren door de wat lage stand van de zon lange lichtplekken geworden. Ik liep erover, ze leken op de hoge ramen van het Lange Voorhout in Den Haag. Ik stapte voor mijn gevoel even in de voetstappen van de 17e= eeuwse dichter/componist Constantijn Huygens die daar ooit woonde.
De slijter. Nu eens geen bier, vond ik, maar wat anders. Ik besloot tenslotte: Juffertje in het groen, een Hollandse likeur die ik nog nooit had gedronken.
Er stonden twee vrouwen bij de kassa, ik sloot aan.
Ik hoorde één nog net zeggen: hij was gelaaaje, erger nog, hij was knetter. Toen rekenden ze af en vertrokken.
De man aan de kassa hield m’n Juffertje even tegen het licht. Groen, zei hij, lente - ik hoorde van de week nog de Mattheus, meneer, de winter stierf en de lente stond op. Da’s dan 14 gulden 95. Hij sloeg aan.
Bach bij de slijter.
Zeg nou nooit: je hebt het allemaal gefantaseerd. De werkelijkheid is meer dan genoeg, fantaseren is veel moeilijker dan kijken, dan opletten.

Karel N.L. Grazell
Amsterdams stadsdichter uit ZuiderAmstel

februari 2009

 

Terug naar de vorige pagina <<